Kruisverwijzing
ras
lemma | meaning |
---|---|
abarekko-暴れっ子 | ondeugend kind; wildebras |
aburana-油菜 | raapzaad; koolzaad (Brassica napus) |
aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
akitainu-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
akitaken-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
akutai-悪態 | grove [beledigende] toon; krasse taal [bewoordingen] |
aogiri-青桐 | Chinese parasol boom (Firmiana simplex) |
aokusai-青臭い | geur van gras |
aparutoheito-アパルトヘイト | (Zuid-Afrikaans) apartheid; segregatie; rassenscheiding |
araryōji-荒療治 | drastische maatregel [behandeling] |
asagake-朝駆け | een verrassingsaanval op de vijand vroeg in de ochtend |
asagakesuru-朝駆けする | vroeg in de ochtend een verrassingsaanval op de vijand uitvoeren |
asagi-浅葱 | bieslook (Allium schoenoprasum) |
asaji-浅茅 | een Japanse (schaars groeiende, korte) grassoort van de familie Imperata cylindrica (Japans bloedgras) |
asaji-浅茅 | (afk. van) de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asajiu-浅茅生 | de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asatsuki-浅葱 | bieslook (Allium schoenoprasum) |
asutorotāfu-アストロターフ | kunstgras (oorspronkelijk van het merk AstroTurf) |
bankuruwase-番狂わせ | een complete [volslagen] verrassing |
bapponteki-抜本的 | drastisch; grondig; radicaal |
bassari-ばっさり | resoluut; drastisch; doortastend; in één klap |
bikkurisuru-びっくりする | schrikken; zich verbazen; zich verwonderen (over); verrast [overdonderd] zijn |
bōchō-防諜 | contraspionage |
bōchōkikan-防諜機関 | contraspionagedienst |
bōchōseisaku-防諜政策 | contraspionage beleid [politiek] |
bokujō-牧場 | weiland [grasland] (voor vee) |
bokusā-ボクサー | boxer (hondenras) |
bokusōchi-牧草地 | weide; grasland; weiland |
borudōeki-ボルドー液 | Bordeauxse pap (fungicide ter bestrijding van parasitaire ziekten) |
boruzoi-ボルゾイ | borzoi; barzoi (Russisch windhondenras) |
bunsetsu-文節 | zin; zinsnede; frase |
burasu・bando-ブラス・バンド | fanfarekorps; brassband |
burūgurasu-ブルーグラス | bluegrass (countrymuziek) |
chabo-チャボ | oud Japans kippenras (Japanse kriel) |
chaibu-チャイブ | bieslook (Allium schoenoprasum) |
chigaya-茅 | Japans bloedgras (Imperata cylindrica) |
chikarashiba-力芝 | lampenpoetsersgras (Pennisetum alopecuroides) |
chingensai-チンゲンサイ | paksoi (Brassica chinensis) |
chinudai-茅渟鯛 | zwarte (Japanse) zeebrasem (Acanthopagrus schlegelii) |
chirashi-散らし | chirashi-sushi (sushigerecht gereserveerd in een kom waarbij de ingrediënten los en gemengd bovenop de sushirijst liggen) |
chishō-池沼 | vijver [meertje] en moeras |
chōonpa-超音波 | ultrasonische golf; golf met een zeer hoge frequentie |
daikon'oroshi-大根下ろし | geraspte daikon |
daikon'oroshi-大根下ろし | rasp om daikon te raspen |
damashiuchi-騙し討ち | een verrassingsaanval; iemand met een list afleiden en dan aanvallen; vals spel |
damī-ダミー | proefpagina; proefmodel; nepartikel; (crashtest)pop |
damigoe-濁声 | krassende [krakende; raspende] stem |
danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
darani-陀羅尼 | dharani (boeddhistische gezangen, mantras, bezweringen of recitaties) |
dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
dokudami-毒だみ | moerasanemoon (Houttuynia cordata) |
dokuzetsu-毒舌 | een giftige [scherpe] tong; krasse [beledigende] taal; kwaadsprekerij |
dorasutikku-ドラスティック | drastisch; ingrijpend; doortastend |
dōzoku-同族 | dezelfde familie [stam]; hetzelfde ras |
egarappoi-蘞辛っぽい | droog [rasperig; ruw; schor] gevoel in de keel |
eigyōkiban-営業基盤 | bedrijfsinfrastructuur; verkoopstructuur; operationele basis |
epuron-エプロン | (golfbaan) smalle strook met (hoger) gras rondom de green |
fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
firariabyō-フィラリア病 | filariasis (tropische parasitaire worminfectie) |
fuiuchi-不意打ち | verrassingsaanval; overrompeling |
funa-鮒 | karper (Carassius) |
furēzu-フレーズ | (taal) frase; uitdrukking |
furēzu-フレーズ | (muziek) frase |
futon-布団 | futon (Japanse oprolbare matras) |
gakku-楽句 | (muziek) frase |
gara-瓦落 | plotselinge daling van de aandelenkoersen; beurscrash |
garigari-がりがり | (onomatopee) knarsend; krassend knerpend |
gekiteki-劇的 | dramatisch; drastisch; ontroerend; hartverscheurend |
gikuri-ぎくり | schok; schrik; verrassing |
gobanjima-碁盤縞 | ruitjespatroon; rasterpatroon |
gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
gotō-梧桐 | (Firmiana simplex) Chinese parasolboom; Chinese hoedenboom |
gurasu・kōto-グラス・コート | grasbaan (tennis) |
gurasu・sukī-グラス・スキー | skiën op het gras; droogskiën |
guriddo-グリッド | rooster; raster; net; netwerk |
gurīn-グリーン | grasveld; golfbaan |
hakka-薄荷 | Japanse munt (plant, Mentha arvensis var. piperascens) |
hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
hanarewaza-離れ業 | een gewaagde [verrassende] prestatie; een kunststukje; knap staaltje; stunt |
hasukī-ハスキー | husky (hondenras) |
heigen-平原 | grasvlakte; prairie |
hie-稗 | Europese hanenpoot (soort gras, Echinochloa) |
higasa-日傘 | (een paraplu gebruikt als) parasol |
hikikaeru-引き換える | contrasteren |
hitoawa-一泡 | verrassing; schok |
hōganshi-方眼紙 | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
honami-穂波 | wuivende gewassen (rijst, graan, gras, etc.) |
honjurasu-ホンジュラス | Honduras |
horusutain-ホルスタイン | koeienras Holstein-Friesian |
hoshikusa-干し草 | hooi; gedroogd gras |
hoteiaoi-布袋葵 | waterhyacint (Eichhornia crassipes) |
ichigo-一語 | één woord [frase; zin] |
igai-意外 | het onverwacht(s) [verrassend; onvoorzien] zijn |
igi-意義 | betekenis van een woord [frase; zin] |
ihyō-意表 | verrassing; buiten verwachting [onverwacht] zijn |
infura-インフラ | infrastructuur |
infurasutorakuchā-インフラストラクチャー | infrastructuur |
isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
isshōsantan-一唱三嘆 | de frase wordt gebruikt om uitzonderlijke gedichten of muziek te prijzen (letterlijke betekenis: drie stemmen zingen in harmonie met de solozanger) |
itazuragoto-徒言 | onzin; wartaal; holle frasen; geklets |
ittōryōdan-一刀両断 | resolute en snelle actie [maatregel; stap]; drastische maatregelen nemen |
jājī-ジャージー | Jersey (runderras) |
janomegasa-蛇の目傘 | papieren parasol (met het omcirkelde punt patroon) |
jiku-字句 | letters [karakters] en zinnen; woorden; frasen |
jinkōshiba-人工芝 | kunstgras |
jinshu-人種 | (mensen) ras |
jinshusabetsu-人種差別 | racisme; rassendiscriminatie |
junsai-蓴菜 | de waterplant Brasenia schreier (waarvan de jonge loten en bladeren in Japan gegeten worden) |
kabu-蕪 | raap; knolraap (Brassica rapa) |
kabutoni-兜煮 | stoofpot van gekookte vissenkop (b.v. van zeebrasem) |
kafe・terasu-カフェ・テラス | caféterras |
kakikizu-掻き傷 | kras; schram; schaafwond |
kanahebi-金蛇 | Japanse (gras)hagedis (Takydromus tachydromoides) |
karanenbutsu-空念仏 | holle frase; lege woorden; bluf; opschepperij |
karekusa-枯れ草 | verdord [droog] gras |
kareobana-枯れ尾花 | verdord Chinees prachtriet [Japans pampasgras] (Miscanthus sinensis) |
karukaya-刈萱 | algemene term voor rieten en grassen die geschikt zijn voor dakbedekking |
kasa-傘 | paraplu; parasol |
kasurikizu-掠り傷 | kras; schram; krab; schaafwond |
kenshu-犬種 | hondenras |
kibansofuto-基盤ソフト | infrastructurele software (bedrijfssoftware specifiek ontworpen voor het uitvoeren van basistaken, zoals interne diensten en processen) |
kikkyō-喫驚 | verbazing; verrassing; verbijstering |
kiseichū-寄生虫 | parasiet |
kishoku-寄食 | het klaplopen; parasiteren |
kishokusuru- 寄食する | klaplopen; parasiteren |
kizu-傷 | beschadiging; kras; mankement |
kōchin-コーチン | cochin (kippenras afkomstig uit Noord-China) |
kōkaikagikiban-公開鍵基盤 | PKI (Public Key Infrastructure), een systeem dat wordt gebruikt voor het maken en beheren van digitale certificaten |
kokudokōtsūshō-国土交通省 | het Japanse ministerie van Verkeer en Waterstaat (Ministerie van Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme) |
korī-コリー | collie (hondenras) |
koshimino-腰蓑 | traditionele Japanse kilt [rok] van stro of gras (vroeger gedragen door jagers en vissers) |
kue-九絵 | tandbaars (Epinephelus, een zeebrasem) |
kumiko-組子 | dun raster [frame]; raamstijl |
kumitenjō-組み天井 | rasterplafond; plafond met raamwerk [latwerk] |
kumode-蜘蛛手 | (lett. spinnenpoten) kriskras (in alle richtingen) |
kurodai-黒鯛 | Japanse zwarte zeebrasem |
kusa-草 | gras; kruid; (wilde) plant(en); onkruid |
kusaba-草葉 | blaadjes gras; halmen; (gras)sprietjes |
kusabukai-草深い | met gras begroeid [overwoekerd] |
kusachi-草地 | grasland; grasveld; weide |
kusagare-草枯れ | verdroogd [verwelkt] gras [onkruid] |
kusagoe-草肥 | compost (van gemaaid gras) |
kusahara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kusaikire-草熱れ | de sterke geur van gras (in de zomerhitte0) |
kusakari-草刈り | het maaien van gras |
kusakari-草刈り | degene die het gras maait |
kusakariki-草刈機 | grasmaaier; grasmaaimachine; grasmachine |
kusamakura-草枕 | het slapen in de open lucht [op het gras; op reis] |
kusamomiji-草紅葉 | verkleurd gras (in de herfst) |
kusamura-叢 | gras; grasland |
kusanone-草の根 | graswortel(s) |
kusawara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kyatchi・furēzu-キャッチ・フレーズ | bekende zin [frase; uitspraak] (vaak geassocieerd met een beroemde persoon) |
kyō-驚 | (in kanji combinaties) verrassing; verbazing |
kyōgaku-驚愕 | erbazing; verrassing; schrik; verbijstering |
kyōkō-強硬 | (positief) onverzettelijk [drastisch; standvastig; onwrikbaar; onbuigzaam] zijn |
kyōna-京菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
madai-真鯛 | Japanse goudbrasem (Pagrus major) |
makiba-牧場 | weide; grasland (voor vee) |
mararia-マラリア | malaria; moeraskoorts |
marariagenchū-マラリア原虫 | malaria parasiet (plasmodium) |
mattoresu-マットレス | matras |
mezurashii-珍しい | nieuw; vernieuwend; verrassend; mooi |
michikusa-道草 | gras langs de kant van de weg; bermgras |
mimizawari-耳障り | schor [raspend; schril] zijn |
mizorenabe-霙鍋 | een hotpot schotel met geraspte daikon |
mizubashō-水芭蕉 | Moerasaronskelk (Lysichiton camtschatcensis) |
mizuna-水菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
mokkōyōyasuri-木工用やすり | houtvijl (cabinet rasp) |
momijioroshi-紅葉下ろし | samen geraspte daikon (rettich) en togarashi (rode peper); geraspte daikon en geraspte wortel |
mongi-文義 | betekenis van een woord [frase; zin] |
mongoroido-モンゴロイド | Mongolide (lid van het Mongoolse ras) |
monku-文句 | frase; uitdrukking |
na-菜 | koolzaad (Brassica napus) |
naikū-内宮 | de binnenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur), gewijd aan Amaterasu-ōmikami (godin van de zon) |
namuru-ナムル | (gerechten met) eetbare grassen of bladeren [bladgroenten} |
natane-菜種 | raapzaad (Brassica rapa); koolzaad (Brassica napus) |
natsukusa-夏草 | zomergras |
nihonken-日本犬 | Japans hondenras |
nogi-芒 | kafnaald (van graan of gras) |
nogusa-野草 | wilde grassen [planten; bloemen] |
nomitsubusu-飲み潰す | al je geld opzuipen [verbrassen aan alcohol] |
numa-沼 | moeras; drasland |
numachi-沼地 | moerasgrond; moerasachtig gebied |
obana-尾花 | Chinees prachtriet; Japans pampasgras (Miscanthus sinensis) |
odorokaseru-驚かせる | schokken; verrassen; verbazen |
odorokasu-驚かす | schokken; verrassen; verbazen |
odoroku-驚く | zich verbazen; verrast worden; schrikken |
ogi-荻 | prachtriet; Amoer-zilvergras (Miscanthus sacchariflorus) |
okujōterasu-屋上テラス | dakterras |
onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
oomonogui-大物食い | omverwerping; verrassende wending [nederlaag; overwinning] |
oroshi-下ろし | het raspen (van radijs, rettich, wasabi, e.d.) |
oroshi-下ろし | (afk. voor) rasp |
oroshigane-下ろし金 | rasp (voor radijs, rettich, wasabi, gember, e.d.) |
osoroshii-恐ろしい | verrassend; geweldig; verbazingwekkend |
otenba-お転婆 | een wilde [jongensachtige] meid; wildebras |
papiyon-パピヨン | (hondenras) dwergspaniël, épagneul |
parafurēzu-パラフレーズ | een parafrase; omschrijving; verduidelijking |
parasoru-パラソル | parasol; zonnescherm |
pomeranian-ポメラニアン | pomeriaan; dwergkeeshond (hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Pommeren) |
ponī-ポニー | pony (klein paardenras) |
pūdoru-プードル | poedel (hondenras) |
purērī-プレーリー | prairie; graswoestijn; grasvlakte |
reiku-麗句 | mooie [poëtische] zin [frase] |
renpira-レンピラ | lempira (munteenheid van Honduras) |
renpīra-レンピーラ | lempira (munteenheid van Honduras) |
rodai-露台 | balkon; terras; veranda |
romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
rōn-ローン | (gras)gazon |
rui-類 | soort; ras; verscheidenheid |
ruiku-類句 | frasen [uitdrukkingen] met vergelijkbare [synonieme] inhoud [betekenis] |
ryūgū-竜宮 | het drakenpaleis op de bodem van een diepe zee (zoals in het verhaal over Urashima Tarō) |
saisō-採草 | grasmaaien voor veevoer of compost |
sakuradai-桜鯛 | een rode zeebrasem (Sacura margaritacea) |
santōna-山東菜 | een soort Chinese kool (Brassicaceae-familie) |
sarabureddo-サラブレッド | raspaard; volbloed; stamboekdier; rasdier |
sarisari-さりさり | (onomatopee) knisperend; ritselend; krassend; schrapend |
seiku-成句 | frase; uitdrukking; idioom |
sekiseiinko-脊黄青鸚哥 | grasparkiet (Melopsittacus undulatus) |
sekushon・pēpā-セクション・ペーパー | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
settā-セッター | setter (hondenras) |
shakaikiban-社会基盤 | sociale infrastructuur (basis van de maatschappij) |
shiba-芝 | gras (voor gazon) |
shibachi-芝地 | grasveld |
shibafu-芝生 | gazon; grasveld |
shibahara-芝原 | grasveld; weide |
shibainu-柴犬 | Shiba (Japans hondenras) |
shibakari-芝刈り | het maaien van een gazon; grasmaaien |
shibakariki-芝刈機 | grasmaaier; grasmaaimachine; grasmachine |
shibaken-柴犬 | Shiba (Japans hondenras) |
shibakusa-芝草 | gras (voor gazon) |
shiburetto-シブレット | bieslook (Allium schoenoprasum) |
shinkeisuijaku-神経衰弱 | zenuwinzinking; zenuwzwakte; neurasthenie |
shinso-神祖 | erenaam voor Ameterasu Omikami (godin van de zon in de Japanse mythologie) |
shion-紫苑 | purperaster (bloem: Aster tataricus) |
shitchi-湿地 | moeras; moerasland; drasland; drassig gebied; drassige grond |
shitsugen-湿原 | moeras(land) |
shī・ai-シー・アイ | geconvergeerde infrastructuur (Converged Infrastructure) |
shōki-沼気 | moerasgas; methaan |
shōtaku-沼沢 | moeras |
shōtakuchi-沼沢地 | moerasland |
shukushu-宿主 | (biologie) gastheer (van parasieten, e.a.) |
shuzoku-種族 | etnische groep; ras; volk; (volks)stam |
sōgen-草原 | grasvlakte; weide; grasveld |
sōkon-爪痕 | (door vingernagel toegebracht) krab; kras; schram |
sōkon-草根 | graswortels |
sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
soranenbutsu-空念仏 | lege [zinloze] woorden; holle frase |
sōtai-草体 | cursieve stijl [grasstijl] voor het schrijven van kanji |
suge-菅 | zegge (een cypergrassoort) |
sukuraibā-スクライバー | kraspen |
sukuratchi-スクラッチ | kras |
sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
supittsu-スピッツ | (Japanse) Spits (hondenras; Duits: Spitz) |
susuki-薄 | Chinees prachtriet; Japans pampasgras (Miscanthus sinensis) |
suzumezushi-雀鮨 | sushi gemaakt door een kleine zeebrasem open te snijden en te vullen met sushirijst (de vorm van de sushi lijkt op een mus) |
tāfu-ターフ | graszode; plag |
tāfu・kōsu-ターフ・コース | grasbaan; renbaan bedekt met gras |
tai-鯛 | zeebrasem (Sparidae) |
taiga-タイガ | moerassig naaldwoud; boreaal woud |
taihi-対比 | contrast; tegenstelling; vergelijking |
taimeshi-鯛飯 | een Japans gerecht van rijst met zeebrasem |
taishō-対照 | contrast; tegenstelling; vergelijking |
taishōteki-対照的 | tegenovergesteld; contrasterend |
takana-高菜 | Japanse grote rode mosterdplant (Brassica juncea var. integrifolia) |
takegaki-竹垣 | bamboe hek [omheining; afrastering; afscheiding] |
tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
tane-種 | ras; soort; afstamming |
tanku-短句 | frase; korte zinsnede |
terasu-テラス | terras; bordes |
toipuudoru-トイプードル | (hondenras) toypoedel (Toy Poedel) |
tosainu-土佐犬 | tosa (hondenras) |
tōtenkō-東天紅 | een kippenras (uit Kochi) |
tsūshinkiban- 通信基盤 | telecommunicatie-infrastructuur |
urahagusa-裏葉草 | siergras Hakonechloa macra |
urasenke-裏千家 | Urasenke, theeceremonie-school |
urashimatarō-浦島太郎 | Urashima Tarō, de hoofdpersoon van een Japans sprookje |
wagyū-和牛 | Japans runderras (gefokt voor het vlees) |
wakakusa-若草 | jong groen gras |
wakugumi-枠組み | raamwerk; raster; framework |
yaburan-藪蘭 | leliegras (Liriope muscari) |
yadonushi-宿主 | (biologie) gastheer (van parasieten) |
yamakake-山かけ | gerecht van tonijnsashimi met wasabi en geraspte yam |
yamatominzoku-大和民族 | het Yamato-volk; het Yamato-ras |
yamayaki-山焼き | het verbranden van (dor) gras op de berghellingen (in de lente) |
yamazakura-山桜 | Japanse (berg) sierkers (Cerasus jamasakura) |
yamiuchi-闇討ち | een verrassingsaanval |
yasō-野草 | wilde grassen [planten; bloemen] |
yasuri-鑢 | vijl; rasp |
yōroppahedai-ヨーロッパヘダイ | goudbrasem; dorade |
yosoeru-寄える | vergelijken; contrasteren |
yūseigaku-優生学 | eugenetica; eugenese; rasveredeling |
zenchugaku-蠕虫学 | helmanthologie; parasitologie |
zōeizai-造影剤 | contrastvloeistof |