nood / nood ( de (m) | znw | noden )
1切迫した状況; 苦境 [penibele situatie]
2貧困; 困窮 [dringende behoefte]
3必要; 切迫 [noodwendigheid]
Kruisverwijzing
nood
lemma | meaning |
---|---|
agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
aitemu-アイテム | noodzakelijk iets; benodigdheid; vereiste |
akuen-悪縁 | (boeddh.) slecht karma; lotsbestemming; noodlot |
akuen-悪縁 | een noodlottige relatie die men niet kan verbreken |
anagachi-強ち | (niet) noodzakelijk; (niet) altijd; (niet) helemaal; (niet) kunnen |
ankensatsu-暗剣殺 | één van de richtingen [kompas-punten] in de Chinese astrologie; een noodlottige [ongeluk brengende] richting |
bengaku-勉学 | studie; het ijverig [hard] studeren (niet noodzakelijkerwijs bij educatieve instellingen; zelfontwikkeling met een meer persoonlijk studieprogramma) |
chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
en-縁 | het lot; noodlot; bestemming; karma |
enishi-縁 | het lot; noodlot; bestemming |
essensharu-エッセンシャル | essentieel; noodzakelijk; van groot belang |
ē・tī・esu-エー・ティー・エス | (automatic train stop) een systeem dat automatisch een trein stopt bij bepaalde noodsituaties |
faia・esukēpu-ファイア・エスケープ | brandtrap; noodtrap |
fujichaku-不時着 | noodlanding; gedwongen landing |
gokuhin-極貧 | bittere armoede; ontbering(en); behoeftigheid; nooddruft |
hanshō-半鐘 | brandalarm; brandklok; noodklok |
henji-変事 | ongeluk; noodgeval; onverwachte gebeurtenis |
hijōbotan-非常ボタン | noodknop |
hijōguchi-非常口 | nooduitgang |
hijōji-非常時 | crisis(tijd); noodgeval; in geval van nood |
hijōjitai-非常事態 | noodtoestand |
hijōjitaiseifu-非常事態政府 | noodregering |
hijōkaidan-非常階段 | brandtrap; noodtrap |
hitsudoku-必読 | noodzakelijke lectuur |
hitsuju-必需 | absoluut noodzakelijk [nodig] zijn |
hitsuyō-必用 | noodzaak; vereiste |
hitsuyō-必要 | noodzaak; vereiste; behoefte |
hitsuyōjōken-必要条件 | sine qua non; noodzakelijke voorwaarden (relatie tussen stellingen); vereisten |
honshitsuteki-本質的 | essentieel; noodzakelijk; belangrijk |
ichijishinogi-一時凌ぎ | noodoplossing; tijdelijke maatregel |
inga-因果 | karma; noodlot |
inochitori-命取り | fataal (fig.); noodlottig |
iriyō-入り用 | behoefte; noodzaak |
itchōyūji-一朝有事 | wanneer de noodzaak zich voordoet; in geval van nood |
kakehashi-懸け橋 | een tijdelijke [geïmproviseerde] brug; noodbrug; hangbrug |
kikkyō-吉凶 | geluk of ongeluk; het (nood)lot |
kinan-危難 | gevaar, in nood zijn |
kinkyū-緊急 | noodgeval; spoedgeval; (dringende) noodzaak |
kinkyūhinan-緊急避難 | spoed [nood] evacuatie |
kinkyūteishi-緊急停止 | noodstop; nooduitschakeling |
konkyū-困窮 | het in de problemen zitten; armoede; financiële nood |
kōsaku-工作 | snood plan; slinkse handelwijze; list; intrige |
kyū-急 | spoed(geval); noodgeval; crisis; gevaar |
kyūkō-救荒 | het redden van mensen bij hongersnood |
kyūmei-救命 | redding; het redden van iemand in nood [van een mensenleven] |
kyūmin-救民 | rampenbestrijding; hulp aan mensen in nood |
kyuushiisshou-九死一生 | het ternauwernood [op het nippertje] aan de dood ontsnapt zijn |
mangaichi-万が一 | bij toeval; in het zeldzame [onwaarschijnlijke] geval; in geval van nood; in het ergste geval |
manman'ichi-万万一 | onwaarschijnlijke gebeurtenis; uitzonderlijk geval; noodgeval |
man'ichi-万一 | bij toeval; in het zeldzame [onwaarschijnlijke] geval; in geval van nood; in het ergste geval |
matsuro-末路 | laatste (levens)dagen; het einde; (nood)lot |
mazushii-貧しい | arm; behoeftig; noodlijdend |
mēdē-メーデー | SOS; noodsignaal |
menrui-麺類 | (alle soorten) noodles (b.v. udon, soba, ramen) |
mizusakiannai-水先案内 | een loods (iem. die schepen binnenoodst in de haven) |
ōkyū-応急 | noodoplossing; tijdelijke oplossing; lapmiddel |
pinchi-ピンチ | crisis; noodsituatie; noodgeval; hachelijke situatie |
sadame-定め | lot; bestemming; beschikking; noodllot |
sanshunojingi-三種の神器 | drie belangrijke [noodzakelijke] dingen |
sen-専 | onontbeerlijk; onmisbaar; essentieel; noodzakelijk; eerste |
shukumei-宿命 | (levens)lot; noodlot; bestemming |
sonobashinogi-其の場凌ぎ | een tijdelijke maatregel; noodoplossing; een aktie ondernemen voor een tijdelijke oplossing |
sū-数 | lot; noodlot; (voor)bestemming |
takidashi-炊き出し | distributie van noodvoedsel (met name gekookte rijst) |
ue-飢え | verhongering; hongersnood; hongerdood |
unmei-運命 | het lot; het noodlot |
unmeiteki-運命的 | voorbestemd; noodlottig |
yamuoezu-已むを得ず | onvermijdelijk; noodzakelijkerwijs |
yōin-要員 | noodzakelijk personeel (om iets te kunnen doen of te volbrengen) |
yōyaku-漸く | maar net; nauwelijks; ternauwernood |
yūji-有事 | spoedgeval; noodgeval |