nood / nood ( de (m) | znw | noden )
1切迫せっぱくした状況じょうきょう; きょう [penibele situatie]
2貧困ひんこん; 困窮こんきゅう [dringende behoefte]
3必要ひつよう; 切迫せっぱく [noodwendigheid]