heil / heil ( het (o) | znw | g.m.v. )
1救済 [redding; verlossing]
2幸福 [voorspoed; geluk]
Kruisverwijzing
heil
lemma | meaning |
---|---|
ageuma-上げ馬 | strijdros met boogschutter tijdens ceremonieën in heiligdommen |
amenomurakumonotsurugi-天叢雲剣 | Ama-no-Murakumo no Tsurugi, het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan, spiegel, zwaard en juwelen) |
beato-ベアト | heilige; gezegende |
betsugū-別宮 | ondergeschikte schrijn (binnen een shinto heiligdom) |
bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
bussō-物騒 | onveilig [onrustig; onheilspellend; dreigend] zijn |
den-殿 | tempel (gebouw); heiligdom (gebouw) |
dendō-殿堂 | tempel; heiligdom |
dōsha-同社 | hetzelfde Shinto heiligdom; dat heiligdom |
eishin-詠進 | het opdragen van aan gedicht aan het keizerlijk hof [aan de keizer; aan een tempel of heiligdom] |
ema-絵馬 | votief plankje waar men een verzoek [dankbetuiging] op kan schrijven in een heiligdom of tempel (oorspronkelijk met een afbeelding van een paard erop) |
fudasho-札所 | ruimte in een tempel [heiligdom] waar de gelovigen ofuda kunnen kopen |
gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
gejō-下乗 | verbod om te paard [in een voertuig] het terrein van een tempel [schrijn; heiligdom] op te gaan |
gekō-下向 | terugkeer na een bezoek aan een heiligdom [tempel] |
gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
gentaku-玄沢 | goedheid van een keizer [heilige]; keizerlijke deugdzaamheid |
gizen-偽善 | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid |
gongenzukuri-権現造り | een shinto heiligdom waarbij het hoofdgebouw en de hal voor erediensten verbonden zijn door een overdekte gang |
gōshi-合祀 | de verering van twee of meer goden in een shinto heiligdom [schrijn] |
gōshi-合祀 | de verering van eenzelfde god in meerdere shinto heiligdommen [schrijnen] |
gū-宮 | (in kanji combinaties) paleis; heiligdom; vorst (keizer; keizerin) |
gūji-宮司 | hoofd priester van een shinto-heiligdom |
haiden-拝殿 | een buitenste gebedshal [oratorium] van een shintō heiligdom (voor de hoofdschrijn) |
hamaya-破魔矢 | een pijl ter verdrijving van kwade krachten (wordt met nieuwjaar door heiligdommen verkocht) |
haro-ハロ | stralenkrans; nimbus; aureool (op schilderijen van heiligen) |
harō-ハロー | stralenkrans; nimbus; aureool (op schilderijen van heiligen) |
harowīn-ハロウィーン | Halloween, feest op de avond voor Allerheiligen |
hasu-蓮 | Heilige lotus; Indische lotus (Nelumbo nucifera) |
hatasu-果たす | bezoeken van een tempel of heiligdom ter dankbetuiging |
hatsumōde-初詣で | het eerste bezoek aan een heiligdom in het nieuwe jaar |
heiden-幣殿 | offerhal tussen de gebedshal en het hoofdschrijn (van een shintō heiligdom) |
hirame-平目 | Japanse heilbot (Paralichthys olivaceus) |
honden-本殿 | hoofdschrijn in een shintō heiligdom |
hongū-本宮 | hoofdschrijn (binnen een shinto heiligdom); oorspronkelijke schrijn |
honsha-本社 | belangrijkste heiligdom [schrijn; tempel] |
honsha-本社 | dit [hier genoemde] bedrijf [heiligdom] |
hōshi-奉祀 | in een heiligdom plaatsen; (een heiligdom) toewijden [opdragen] aan |
hotoke-仏 | een heilige |
ishigami-石神 | een heilige steen [rots] (waarvan men gelooft dat er een godheid in woont)) |
izumonokami-出雲の神 | godheid van het Izumo heiligdom (wordt gezien als god van het huwelijk) |
izumotaisha-出雲大社 | Izumo heiligdom [schrijn] (Shimane prefectuur) |
jingi-神器 | heilige schat (m.n. de drie heilige schatten van de keizerlijke troon, het zwaard, het juweel, de spiegel) |
jisha-寺社 | (boeddhistische) tempel en (shintō) heiligdom [schrijn] |
junan-受難 | zware beproeving(en); onheil; (pijn) lijden |
kakon-禍根 | wortel [bron; oorsprong] van het kwaad [van rampspoed; onheil; tegenspoed] |
kamioroshi-神降ろし | de uitnodiging [aanroeping] aan een god om naar een heiligdom te komen |
kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
kankō-還幸 | terugkeer van een heilig voorwerp (shintai) naar een shinto tempel |
kanpeichūsha-官幣中社 | kanpei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom) |
kanpeishōsha-官幣小社 | kanpei-shōsha (lage klassering van een Shintō heiligdom) |
kanpeitaisha-官幣大社 | kanpei-taisha (hoge klassering van een Shintō heiligdom) |
keidai-境内 | binnen het terrein [complex] van een tempel [heiligdom] |
keiten-経典 | heilige geschriften in een religie (zoals de Bijbel, de Koran, e.d.) |
kengyō-検校 | toezichthouder bij administratieve zaken van een heiligdom of tempel |
ken'ei-献詠 | het opdragen van een gedicht aan een vorst, heiligdom, e.d. |
ken'ei-献詠 | een gedicht opgedragen aan een vorst, heiligdom, e.d. |
kifu-寄付 | schenking; donatie (aan tempels, heiligdommen, kerken, scholen, etc.) |
kikikan-危機感 | gevoel van dreigend gevaar [onheil] |
kimiwarugi-気味悪気 | een slecht [onheilspellend] gevoel |
kisha-喜捨 | een (charitatieve) donatie (m.n. aan een tempel of heiligdom); aalmoes |
kishin-寄進 | donatie [schenking; gift] aan een tempel of heiligdom |
kōhai-光背 | nimbus; aura; aureool; stralenkrans; heiligenkrans |
kokuheichūsha-国幣中社 | kokuhei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
kokuheishōsha-国幣小社 | kokuhei-shōsha (lage klassering van een Shintō heiligdom van een prefectuur) |
kokuheitaisha-国幣大社 | kokuhei-taisha (hoge klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
kumaokuri-熊送り | de Beer-offer ceremonie, waarbij beren als heilige boodschappers van de goden worden geofferd (en dus teruggestuurd worden naar de goden) |
kusanaginotsuruki-草薙の剣 | Kusanagi no Tsurugi (andere naam voor) het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan (spiegel, zwaard en juwelen) |
kyō-経 | heilig geschrift; bijbel |
kyōten-経典 | heilige geschriften van een religie (zoals de bijbel, de koran, e.d.) |
kyūsei-救世 | heil; redding; verlossing |
kyūseigun-救世軍 | het Leger des Heils; heilsleger |
madonna-マドンナ | Madonna (de heilige Maagd Maria) |
magagoto-禍言 | onheilspellende [ongeluk brengende] woorden |
makyō-魔境 | een plaats [plek] vol demonen; een onheilspellende en angstaanjagende plek |
mandō-万灯 | (boeddh.) rijen hangende lantaarns rondom een heiligdom tijdens het lantaarnfestival |
maneku-招く | veroorzaken; (onheil, etc.) over zichzelf afroepen |
maria-マリア | (de heilige Maagd) Maria (moeder van Jezus) |
mitarashi-御手洗 | een plaats waar pelgrims voorafgaand aan het bezoek van een heiligdom hun handen en mond reinigen. |
mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
mitarashigawa-御手洗川 | een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
mitarashimatsuri-御手洗祭 | een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
miyadaiku-宮大工 | timmerman die gespecialiseerd is in oude architectuur (zoals heiligdommen, tempels en paleizen) |
miyamairi-宮参り | bezoek aan een Shinto-schrijn [heiligdom] (met baby's, binnen 30 dagen na hun geboorte) |
monzenmachi-門前町 | tempelstad (een stad gebouwd voor de poorten van heiligdommen en tempels) |
motomiya-元宮 | de hoofd-schrijn binnen het shinto heiligdom |
naijin-内陣 | binnenste [heiligste] hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
naikū-内宮 | de binnenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur), gewijd aan Amaterasu-ōmikami (godin van de zon) |
nekokaburi-猫被り | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid; |
nissan-日参 | dagelijks bezoek aan een heiligdom of tempel (voor religieuze doeleinden) |
nyūmetsu-入滅 | het bereiken van het Nirvana; het overlijden van een Boeddha of heilige |
ofuda-御札 | amulet of talisman die men kan kopen bij een heiligdom of tempel |
ohyō-大鮃 | heilbot (Hippoglossus stenolepis) |
ōka-王化 | de heilzame invloed in de wereld van een goede [rechtvaardige] koning |
omairi-御参り | het bezoeken van een heiligdom [tempel; graf] |
omizutori-御水取り | het putten van water, een ceremonie in het Nigatsudō-heiligdom van het Tōdaiji tempelcomplex in Nara (op 12 maart) |
oyashiro-小社 | klein heiligdom |
reiboku-霊木 | heilige boom |
reichi-霊地 | heilige grond |
reichō-霊鳥 | heilige (mythische) vogel |
reijō-霊場 | heilige grond |
reijū-霊獣 | heilig dier [beest] |
reiken-霊剣 | heilig zwaard (met mystieke krachten) |
reiki-霊気 | spirituele [heilige; mysterieuze] sfeer |
reizan-霊山 | heilige berg (waar goden zijn) |
ressei-列聖 | canonisatie; heiligverklaring; zaligverklaring |
risai-罹災 | kwelling; lijden; pijn; onheil |
risōkyō-理想郷 | Utopia; heilstaat; droomland |
ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryūtō-竜灯 | een lantaarn gewijd aan een heiligdom |
saijin-祭神 | (shintō) godheid van een heiligdom |
saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
sainan-災難 | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
saiyaku-災厄 | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
sandō-参堂 | bezoek aan een tempel of heiligdom |
sandō-参道 | de toegangsweg naar een tempel of heiligdom |
sankeisha-参詣者 | bezoeker (pelgrim, bedevaartganger, gelovige, etc.) van een tempel [heiligdom] |
sankuchuari-サンクチュアリ | heiligdom; heilige plaats |
sanpai-参拝 | bezoek aan een heiligdom of tempel |
sanpaikyaku-参拝客 | bezoeker van een tempel [heiligdom] |
sanpaisha-参拝者 | bezoeker van een tempel [heiligdom] |
sansei-三聖 | drie heiligen van de wereld (Boeddha, Confucius en Christus; Laozi, Confucius en Boeddha, e.a.) |
sanshunojingi-三種の神器 | de drie heilige kostbaarheden van Japan (spiegel, zwaard en juwelen) |
santa-サンタ | heilig; de heilige |
santa・maria-サンタ・マリア | de heilige maagd Maria |
seibyō-聖廟 | heilig mausoleum (in China met Confucius, in Japan met Sugawara no Michizane) |
seichi-聖地 | heilige plaats; heilige grond |
seichi-聖地 | (Christendom) het Heilige Land; Palestina; Jerusalem; het Vaticaan |
seichijunrei-聖地巡礼 | bedevaart naar een heilige plaats [het heilige Land] |
seidō-聖堂 | tempel; kerk; heiligdom; schrijn |
seiiki-聖域 | heiligdom |
seiiki-聖域 | gewijde grond; heilige plek [plaats] |
seija-聖者 | een heilige |
seijin-聖人 | sint; heilige |
seijitsu-聖日 | heilige dag (Christelijke feestdag) |
seika-聖火 | heilige vlam [fakkel]; heilig vuur |
seikyō-聖教 | de heilige leer; Confucianisme; Boeddhisme |
seisan-聖餐 | heilige communie; het Laatste Avondmaal; Eucharistie |
seisatsu-制札 | een informatiebord met verordeningen en voorschriften (bij tempels en heiligdommen) |
seiseki-聖跡 | heilige plaatsen [overblijfselen] |
seisen-聖戦 | heilige oorlog; kruistocht |
seisui-聖水 | wijwater; doopwater; heilig water |
seitai-聖体 | het (heilige) lichaam van Christus; Corpus Christi; hostie |
sengū-遷宮 | installatie of verplaatsing van een heilig beeld [voorwerp] in een (nieuwe of verbouwde) tempel |
senkotsu-仙骨 | heiligbeen; sacrum |
sento-セント | heilige (Eng.: Saint) |
sento・pōru-セント・ポール | de heilige Paulus, de apostel |
sen'un-戦雲 | onheilspellende [donkere] wolken als teken van de naderende oorlog |
shaden-社殿 | hoofdgebouw van een shinto heiligdom |
shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een shinto heiligdom |
shahō-社宝 | kunstbezit van een (shintō) heiligom |
shaji-社寺 | shintō heiligdom [schrijn] en boeddhistische tempel |
shamei-社名 | de naam van een bedrijf [organisatie, vereniging, heiligdom, e.a.) |
shimekazari-注連飾り | nieuwjaarsdecoraties (met touwen) rond heiligdommen en poorten |
shimenawa-注連縄 | gevlochten touw dat gebruikt wordt om een heilige plek af te bakenen of een plek te beschermen tegen kwade invloeden |
shinboku-神木 | heilige boom; boom op het terrein van een heiligdom |
shinbutsubunri-神仏分離 | (1868) de scheiding van Shinto en Boeddhisme (van shinto goden en boeddha's, van boeddhistische tempels en shinto heiligdommen) |
shinjin-神人 | (in Okinawa) een meisje die in een Shintō-heiligdom werkt |
shinka-神火 | heilige vlammen; heilig vuur |
shinken-神剣 | het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan (spiegel, zwaard en juwelen) |
shinme-神馬 | heilig paard (in een shinto schrijn) |
shinsei-神聖 | heiligheid |
shintai-神体 | heilig voorwerp (dat wordt aanbeden) in een Shinto tempel |
shintō-神灯 | heilig [goddelijk] licht |
shisei-四聖 | de Vier Wijzen [Heiligen] (Boeddha, Christus, Confucius en Socrates) |
shōden-昇殿 | (met toestemming) de gebedshal van een heiligdom betreden |
shōnin-上人 | hoge priester; heilige |
shōsha-小社 | klein heiligdom |
shugoseijin-守護聖人 | beschermheilige; patroonheilige; schutspatroon |
shushin-主神 | oppergod; belangrijkste god van een heiligdom; koning der goden |
sueosoroshii-末恐ろしい | verontrustend; onheilspellend; angstig |
susuharai-煤払い | verwijdering van roet van heiligdommen in december (ter voorbereiding op het nieuwe jaar) |
taisei-大聖 | vooraanstande wijsgeer; verheven heilige (met een deugdzaam leven) |
taisha-大社 | Izumo heiligdom [schrijn] (Shimane prefectuur) |
torii-鳥居 | toegangspoort tot een Shintō heiligdom |
tōsha-当社 | dit [mijn; ons] bedrijf; dit heiligdom |
tōsuto-トースト | toost (heildronk; feestdronk) |
tsukimairi-月参り | een bezoek aan een heiligdom of tempel één keer per maand op een vaste dag |
ujiko-氏子 | parochiaan [gemeentelid] van een shinto heiligdom |
wakamiya-若宮 | heiligdom voor de zoon van de god van de hoofdtempel |
wazawai-災い | ramp; ellende; onheil; ongeluk |
yakunan-厄難 | ramp; tragedie; onheil; tegenspoed; ongeluk |
yashiro-社 | een shinto heiligdom [schrijn] |
yoō-余殃 | onheil dat nakomelingen overkomt vanwege slechte daden van hun voorouders |
yūtopia-ユートピア | Utopia (denkbeeldige heilstaat) |
yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
yuyushii-由由しい | ernstig; alarmerend; onheilspellend |