aardigheid / aar-dig-heid ( de (v) | znw | aardigheden )
1楽しみ; 喜び [plezier]
2小さいプレゼント; 小さい贈り物 [klein cadeautje]
Kruisverwijzing
aardigheid
| lemma | meaning |
|---|---|
| ada-仇 | wrok; wrevel; rancune; haat; boosaardigheid |
| aisō-愛想 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; voorkomendheid; gastvrijheid; hulpvaardigheid |
| aisō-愛想 | gunst; welwillendheid; hulpvaardigheid |
| akki-悪気 | boze geest; kwaadaardigheid; boosaardigheid; kwaadwillendheid |
| akui-悪意 | kwaadaardigheid (t.o.v. iem.); slechte bedoelingen |
| akusei-悪性 | (med.) maligniteit; kwaadaardigheid (van een ziekte) |
| anka-安価 | oppervlakkigheid; lichtvaardigheid |
| atorakushon-アトラクション | attractie; bezienswaardigheid |
| bakusai-博才 | vaardigheid met gokken |
| bonsai-凡才 | middelmatigheid; matige vaardigheid [bekwaamheid] |
| bonsai-凡才 | een persoon met matige vaardigheid [bekwaamheid] |
| dokkai-読解 | begrijpend lezen; leesvaardigheid |
| dokkaika-読解力 | goede leesvaardigheid hebben; goed begrijpend kunnen lezen; |
| dokkaikatesuto-読解力テスト | leesvaardigheidstest; toets begrijpend lezen |
| dokke-毒気 | kwaadaardigheid; wrok |
| dokki-毒気 | kwaadaardigheid; wrok |
| doku-毒 | kwaadaardigheid; boosheid; wrok |
| dokujiryoku-読字力 | leesvaardigheid |
| dokuke-毒気 | kwaadaardigheid; wrok |
| dokutoku-独特 | eigenaardigheid; bijzonderheid; uniekheid |
| dōryō-同量 | dezelfde hoeveelheid; gelijkwaardigheid |
| emono-得物 | bijzondere techniek [kundigheid; vaardigheid] |
| faito-ファイト | vechtlust; strijdvaardigheid |
| fubin-不敏 | traagheid; onvermogen; gebrek aan talent [vaardigheid] |
| fugi-不義 | onrechtvaardigheid; zedeloosheid; ongepastheid; wangedrag |
| fugiri-不義理 | oneerlijkheid; onrechtvaardigheid; oneer; onrecht; ondankbaarheid |
| fusei-不正 | onrechtvaardigheid; onrecht; oneerlijkheid; wangedrag; onregelmatigheid; fraude |
| fushinsetsu-不親切 | onvriendelijkheid; onaardigheid; onbeleefdheid; lompheid |
| fuzen-不善 | boosaardigheid; kwaadaardigheid; slechtheid |
| gachi-雅致 | kunstvaardigheid; goede smaak; elegantie; verfijning |
| gakuryoku-学力 | wetenschappelijke bekwaamheid [prestaties]; leervaardigheid |
| gakusai-学才 | studievaardigheid; wetenschappelijk talent |
| gei-芸 | kundigheid; vaardigheid; artistiek talent |
| gi-伎 | vakmanschap; vaardigheid |
| gijutsu-技術 | vakmanschap; een kunst; techniek; bekwaamheid; vaardigheid; kundigheid |
| giki-義旗 | de vlag [het vaandel] (in de strijd) voor rechtvaardigheid |
| giki-義気 | rechtvaardigheidsgevoel; ridderlijkheid |
| gikō-技巧 | vakmanschap; (technische) vaardigheid [kunde]; techniek |
| giretsu-義烈 | heldhaftigheid; heldenmoed; sterk rechtvaardigheidsgevoel |
| giryō-技量 | vaardigheid; bekwaamheid; vermogen |
| gūyū-偶有 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
| gūyūsei-偶有性 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
| hanappashi-鼻っぱし | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
| hanappashira-鼻っ柱 | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
| handikurafuto-ハンディクラフト | handwerk; handvaardigheid; ambacht |
| heitan-平淡 | eenvoud; bescheidenheid; lichtvaardigheid |
| hen-変 | vreemdheid; merkwaardigheid |
| hensen-変遷 | verandering; overgang; wisselvalligheid; wederwaardigheid; lotswisseling |
| heppoko-へっぽこ | slecht; inferieur (in vaardigheid); nutteloos |
| hiaringu-ヒアリング | het luisteren; luistervaardigheid |
| hinkaku-品格 | waardigheid; goede smaak; elegantie |
| hitsui-筆意 | schrijfvaardigheid; schrijfstijl; houding bij het kalligraferen |
| hiyaringu-ヒヤリング | het luisteren; luistervaardigheid |
| ifū-威風 | indrukwekkende aanwezigheid; autoriteit [gezag] afdwingende verschijning; waardigheid |
| igen-威厳 | waardigheid; statigheid; aanzien |
| inferioritī・konpurekkusu-インフェリオリティー・コンプレックス | minderwaardigheidscomplex |
| ippon'yari-一本槍 | (iemands) speciale vaardigheid |
| ishin-威信 | gezag; prestige; aanzien; waardigheid |
| ishu-意趣 | wrok; wrevel; boosaardigheid |
| issei-一斉 | gelijkheid; gelijkwaardigheid |
| iyō-異様 | ongewoonheid; eigenaardigheid |
| jaaku-邪悪 | wreedheid; kwaadaardigheid; gemeenheid |
| jingi-仁義 | naastenliefde en rechtvaardigheid (in confucianisme) |
| jishinsōjitsu-自信喪失 | minderwaardigheidscomplex |
| jitsugi-実技 | praktische bekwaamheid [vaardigheid] |
| jitsuryoku-実力 | (werkelijke) kracht; vermogen; competentie; talent; vaardigheid |
| jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
| jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
| junryō-順良 | goedaardigheid en deugdzaamheid; eerlijkheid |
| jutsu-術 | een kunst; een techniek; operatie; een bekwaamheid; een vaardigheid; een kundigheid |
| kaitouranma-快刀乱麻 | (vakkundige) besluitvaardigheid |
| kanjuku-慣熟 | meesterschap; vaardigheid; bekwaamheid |
| karen-可憐 | zieligheid; beklagenswaardigheid |
| keisotsu-軽率 | onvoorzichtigheid; lichtvaardigheid; onbesuisdheid |
| kendon-慳貪 | gebrek aan mededogen; wreedheid; onvriendelijkheid; kwaadaardigheid |
| kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
| kimyō-奇妙 | eigenaardigheid; merkwaardigheid |
| kinji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
| kōdō-公道 | rechtvaardigheid; gerechtigheid |
| kōhei-公平 | onpartijdigheid; rechtvaardigheid |
| kokui-国威 | nationaal prestige [gezag]; nationale eer [waardigheid] |
| kokyū-呼吸 | vaardigheid; truc; handigheid |
| kōmei-公明 | rechtvaardigheid; gerechtigheid; eerlijkheid |
| kōmeiseidai-公明正大 | eerlijkheid; rechtvaardigheid; integriteit; rechtschapenheid |
| kōnan-硬軟 | hardheid en zachtheid; strengheid en zachtaardigheid |
| kōnā・wāku-コーナー・ワーク | vaardigheid in het nemen van bochten (schaatsen, autorace, etc.) |
| kōsaku-工作 | ambacht; handvaardigheid |
| kōsha-巧者 | vakkundigheid; vaardigheid; bekwaamheid; slimheid |
| kuse-癖 | afwijking; eigenaardigheid |
| kyapashitī-キャパシティー | capaciteit; hoeveelheid; bekwaamheid; vaardigheid; vermogen |
| kyōji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
| mein・banku-メイン・バンク | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
| meiseki-名跡 | beroemde plaats [plek; bezienswaardigheid] (met historische waarde) |
| meisho-名所 | bezienswaardigheid |
| meiyo-名誉 | eer; glorie; faam; reputatie; goede naam; prestige; waardigheid |
| menboku-面目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; aanzien; eer; reputatie; prestige; waardigheid |
| mēn・banku-メーン・バンク | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
| mukōiki-向こう意気 | vechtlust; strijdlustigheid; strijdvaardigheid |
| musabetsu-無差別 | zonder onderscheid; gelijkwaardigheid; onpartijdigheid |
| myō-妙 | eigenaardigheid; mysterie |
| nadokoro-名所 | beroemde [bekende; interessante] plaats; bezienswaardigheid |
| naraigoto-習い事 | les [onderricht; onderwijs; training] van een technische vaardigheid [kunstvorm, e.d] bij een meester [specialist] |
| ningenmi-人間味 | menselijkheid; menslievendheid; zachtaardigheid |
| nō-能 | talent; vaardigheid; bekwaamheid; gave |
| nōryoku-能力 | vaardigheid; bekwaamheid; competentie; vermogen; capaciteit |
| ōdō-横道 | kwaad; kwaadaardigheid; zonde; verdorvenheid |
| renjuku-練熟 | bekwaamheid; vaardigheid; vakkundigheid; behendigheid; ervaring |
| ressei-劣勢 | minderwaardigheid; nadeel; ongunstige situatie |
| retsujaku-劣弱 | minderwaardigheid |
| rettōkan-劣等感 | minderwaardigheidscomplex |
| rinsho-臨書 | het nauwkeurig overschrijven van kanji naar een (klassiek) schrijfmodel (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
| ryō-良 | goedheid; goedaardigheid; van goede kwaliteit; iets goeds |
| ryūchō-流暢 | spreekvaardigheid |
| saihitsu-才筆 | schrijfstijl op hoog niveau; (literaire) schrijfvaardigheid |
| saiku-細工 | handvaardigheid; handwerk; vakmanschap |
| saiwan-才腕 | vaardigheid; bekwaamheid; talent |
| sanka-参稼 | iemand met een speciale functie [vaardigheid] binnen een organisatie |
| sanpitsu-算筆 | rekenkunde en kalligrafie [lees- en schrijfvaardigheid] |
| sansūkentei-算数検定 | rekenvaardigheid test |
| seigi-正義 | gerechtigheid; rechtvaardigheid |
| seikō-精巧 | verfijning; vaardigheid; precisie; vakmanschap |
| seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
| setsurin-節臨 | het overschrijven van een passage [versregel] van een originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
| shakaiseigi-社会正義 | social rechtvaardigheid [gerechtigheid] |
| shinpyōsei-信憑性 | geloofwaardigheid; betrouwbaarheid |
| shin'yōchōsa-信用調査 | kredietonderzoek' kredietcontrole; onderzoek naar kredietwaardigheid |
| shojiryoku-書字力 | schrijfvaardigheid |
| shōwaru-性悪 | slecht van aard [karakter]; kwaadaardigheid; boosaardigheid |
| shugi-手技 | vaardigheid; handwerk |
| shuren-手練 | vaardigheid; bekwaamheid |
| shuryokuginkō-主力銀行 | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
| shuwan-手腕 | talent; gave; bekwaamheid; vaardigheid |
| sofuto・tatchi-ソフト・タッチ | zachtheid; zachtaardigheid; zacht aanvoelen; zachte aanpak |
| songen-尊厳 | waardigheid; prestige; aanzien; respect |
| sonshoku-遜色 | minderwaardigheid; ondergeschiktheid |
| sōtō-相当 | gelijkwaardigheid |
| soyō-素養 | basistraining; opleiding; verworven kennis [vaardigheid] |
| sukiru-スキル | vaardigheid; bekwaamheid |
| sunao-素直 | mildheid; zachtaardigheid; gehoorzaamheid |
| taimen-体面 | eer, reputatie; waardigheid; prestige |
| taiō-対応 | overeenstemming (met); gelijkwaardigheid |
| taitō-対当 | equivalentie; gelijkwaardigheid; overeenkomstigheid |
| takumi-匠 | handvaardigheid; (vak)bekwaamheid |
| tedare-手足れ | bedrevenheid; vaardigheid; handigheid |
| tekka-鉄火 | gewelddadigheid; boosaardigheid |
| tezaiku-手細工 | handwerk; handvaardigheid; ambacht |
| tōhi-当否 | goed of fout; rechtvaardigheid |
| tōka-等価 | gelijkwaardigheid; equivalentie (aan) |
| tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
| tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
| tokushoku-特色 | kenmerk; eigenschap; aard; eigenaardigheid |
| tokushu-特殊 | bijzonderheid; eigenaardigheid |
| ude-腕 | bekwaamheid; vaardigheid |
| udedameshi-腕試し | het testen van iemands vaardigheid [kracht] |
| udemae-腕前 | bekwaamheid; vaardigheid |
| untengijutsu-運転技術 | rijvaardigheid; rijtechniek |
| utsuwa-器 | bekwaamheid; gave; aanleg; talent; vaardigheid; geschiktheid |
| warugi-悪気 | kwade bedoelingen [opzet]; boosaardigheid; kwaadwillendheid |
| waza-技 | techniek; vaardigheid; handigheid; manoeuvre |
| yobimono-呼び物 | bezienswaardigheid; manifestatie; evenement; attractie; hoogtepunt |
| yūetsukan-優越感 | meerderwaardigheidsgevoel; gevoel van superioriteit |
| zenrin-全臨 | het overschrijven van een gehele originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |