Kruisverwijzing
dak
lemma | meaning |
---|---|
akaritori-明かり取り | een opening [gat] om licht binnen te laten; dakraam; (schepen) stormblind |
amaochi-雨落ち | plek waar regendruppels van de dakrand vallen |
bō-茅 | (in kanji combinaties) riet (zoals gebruikt voor dakbedekking) |
bōoku-茅屋 | een huis met een rieten dak |
burōnīban-ブローニー判 | 120 film (formaat filmrolletje), voor het eerst gemaakt voor de Brownie No.2 camera van Eastman Kodak (1901) |
disuku・kamera-ディスク・カメラ | (Kodak) Disc camera (met schijffilm) |
fōrudingurūfu-フォールディングルーフ | opvouwbaar dak; vouwdak (b.v. van een auto) |
fukujoshi-副助詞 | bijwoordelijk partikel (bakari, made, dake, hodo, kurai, nado, nari, yara) |
gojūnotō-五重の塔 | (boeddhistische) pagode met vijf daklagen (symboliserend de vijf elementen: aarde, water, vuur, wind en lucht) |
hādotoppu-ハードトップ | auto met metalen dak zonder raamstijlen |
hakuraku-剥落 | loslating (van tegels, dakpannen, e.d.) |
hisashi-庇 | dakrand; luifel; baldakijn |
hōmuresu-ホームレス | dakloos; dakloze |
horo-幌 | een opvouwbaar dak van een cabriolet |
ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
itabuki-板葺き | houten dakbedekking [dakspanen]; dak met houten betimmering |
kage-陰 | schaduw; beschutting; onderdak |
kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
kankōba-勧工場 | In de Meiji- en Taisho-periode een plek (markt, bazaar) waar vele winkels onder één dak allerlei goederen verkochten |
kāpōto-カーポート | carport (afdak voor auto) |
karukaya-刈萱 | algemene term voor rieten en grassen die geschikt zijn voor dakbedekking |
katanagare-片流れ | één kant van een schuin dak (van de hoofdnok tot de dakrand) |
katanagare-片流れ | (afk. voor) een structuur met een dak dat slechts aan één kant helt |
kawara-瓦 | dakpan |
kawarasenbei-瓦煎餅 | een harde rijstcracker in de vorm van een dakpan |
kaya-茅 | riet; schildgras; Miscanthusgras (zoals gebruikt voor dakbedekking) |
kayabuki-茅葺き | rieten dak |
kishuku-寄宿 | logies; onderdak; huisvesting; accommodatie; pension |
konbāchiburu-コンバーチブル | cabriolet; auto met open dak |
kumode-蜘蛛手 | balken die diagonaal een brug of dak ondersteunen |
kusabuki-草葺き | dakriet; rieten dakbedekking |
kusaya-草屋 | een hut [huis] met een rieten dak |
kusayane-草屋根 | een rieten dak |
kyūpora-キューポラ | koepel; koepeldak; gewelf; koepeloven |
mioyoseru-身を寄せる | onder andermans dak leven; afhankelijk zijn [worden] van iemand; hulp [bescherming] zoeken |
nagarezukuri-片流れ造り | een structuur met een dak dat slechts aan één kant helt |
naito・hosupitaru-ナイト・ホスピタル | een ziekenhuis waar 's nachts medische hulp en onderdak wordt geboden aan patiënten die overdag in de gemeenschap kunnen werken |
nokisaki-軒先 | (vlakbij) de (overhangende) dakrand |
nokishita-軒下 | onder de (overhangende) dakrand |
okujō-屋上 | (op) het dak (van een gebouw) |
okujōteien-屋上庭園 | daktuin |
okujōterasu-屋上テラス | dakterras |
omodaka-沢瀉 | omodaka wordt ook gebruikt als beeldmerk [patroon] |
onigawara-鬼瓦 | een daktegel met een demonen-masker erop |
pitchi-ピッチ | mate van hellen van een dak of andere structuur |
rokuyane-陸屋根 | een plat dak |
rūfu・gāden-ルーフ・ガーデン | daktuin |
ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
sanrūfu-サンルーフ | schuifdak (van een auto) |
sanrūfu-サンルーフ | plat dak (om te zonnen) |
shīsā-シーサー | (Okinawa) decoratie (van aardewerk), een beeld lijkend op een kruising van hond en leeuw, ter bescherming gezet bij poorten en op daken van huizen |
shishuku-止宿 | verblijf; onderdak; onderkomen; logies |
shuku-宿 | onderdak; huisvesting; logies |
shukuhaku-宿泊 | verblijf; onderdak; onderkomen; logies |
shūyō-収容 | logies; onderdak; toelating |
shūyōsuru-収容する | onderdak [huisvesting] geven; interneren |
sōoku-草屋 | rieten hut; huisje met rieten dak |
taruki-垂木 | dakspant |
tekki-適帰 | ergens heengaan en daar verblijven; ergens onderdak gaan zoeken |
tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
tomabune-苫舟 | boot met een biezen (rieten) dak |
tomaya-苫屋 | hut [huis] met rieten dak |
tomeru-泊める | laten logeren; onderdak geven; huisvesten |
tsuma-妻 | gevelwand; gevelspits; dakgevel |
tsuma-端 | een driehoekige muur aan de zijkant van een gevel of een zadeldak |
utsubo-鱓 | kidako murene (vissoort, Gymnothorax kidako) |
warabuki-藁葺き | met (gevlochten) stro bedekt; strodak; rieten dak |
yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
yadonashi-宿無し | dakloos; zonder woon- of verblijfplaats |
yadonashi-宿無し | dakloze |
yane-屋根 | dak |
yanebune-屋根船 | een kleine boot met een rieten dak |
yotsuashi-四つ足 | (afk. voor) tempelpoort met vier pilaren (en een dakje) |
yotsuashimon-四脚門 | tempelpoort met vier pilaren (en een dakje) |
yukigakoi-雪囲い | sneeuwdak; overkapping [omheining] vanwege sneeuw |
yukimochi-雪持ち | dwarsbalk [net; gaas] ter voorkoming van plotselinge val van sneeuw van daken |
yukioroshi-雪下ろし | het verwijderen van sneeuw van daken |
yurui-緩い | zacht [langzaam] hellend (dakvlak, helling, e.d.) |