Kruisverwijzing
bewegen
| lemma | meaning |
|---|---|
| agaki-足掻き | het bewegen [kronkelen] met armen en benen |
| agesage-上げ下げ | het op en neer gaan [halen; bewegen]; verhogen en verlagen |
| binbōyusuri-貧乏揺すり | het (tijdens het zitten) zenuwachtig [nerveus] trillen [bibberen; bewegen] met de benen |
| bureru-ぶれる | onscherp worden (van een foto, door het bewegen van de camera) |
| bureru-ぶれる | verschuiven; (heen-en-weer) bewegen; afwijken; schommelen |
| chorochoro-ちょろちょろ | (onomatopee) druppelend; flikkerend; dartelend; snel [licht] bewegend |
| dainamikku-ダイナミック | dynamisch; bewegend |
| dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
| gikushaku-ぎくしゃく | schokkerig [stug; stram] zijn [bewegen] |
| hashiru-走る | soepel [vrijelijk] bewegen; glijden |
| hashiru-走る | snel bewegen; flitsen |
| idōsuru-移動する | bewegen; (zich) verplaatsen; migreren |
| kanashibari-金縛り | als verlamd zijn; niet kunnen bewegen (door schrik of angst) |
| katsudō-活動 | bewegende beelden [film] |
| katsudōshashin-活動写真 | bewegende beelden [flim] |
| kinetikku・āto-キネティック・アート | kinetische kunst (bewegende kunstobjecten) |
| kogu-漕ぐ | zich moeizaam voortbewegen [zich een weg banen] (door sneeuw, modder, e.d.) |
| konashi-熟し | (lichaams)houding; tred; manier van bewegen |
| koshitsuki-腰つき | (lichaams)houding; manier van bewegen [lopen] |
| kōunryūsui-行雲流水 | meebewegen met het tij; met de stroming meegaan; dingen nemen zoals ze komen |
| kumoyuki-雲行き | bewegen [voorbijtrekken; overdrijven; naderbijkomen] van wolken |
| kyozen-居然 | stil [rustig; vredig] zijn; zonder te bewegen; zonder iets te doen |
| maedaoshi-前倒し | het naar voren brengen [bewegen; gaan]; vooruitschuiven; bespoedigen |
| manekineko-招き猫 | gelukskatje (beeldje van een kat die met een bewegende voorpoot klanten binnen wenkt (li-poot) of voorspoed en rijkdom binnenhaalt (re-poot)) |
| mobīru-モビール | mobiel; mobile (decoratief hangend, bewegend voorwerp) |
| momu-揉む | (het lichaam) hevig bewegen (in dans e.d.) |
| nuranura-ぬらぬら | (onomatopee) langzaam bewegend [voortglijdend] |
| odateru-煽てる | aanzetten; aansporen; opstoken; ertoe bewegen; vleien |
| ōkō-横行 | het doelloos rondlopen [zich verplaatsen; zich voortbewegen]; het zijwaarts zich verplaatsen [voortbewegen] |
| oshiyoseru-押し寄せる | voortbewegen; oprukken; toestromen |
| pitchi-ピッチ | het aantal keren dat de armen en benen bewegen tijdens het zwemmen |
| raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
| rensei-連星 | dubbelster (twee sterren die om een gemeenschappelijk zwaartepunt bewegen) |
| sashigane-差し金 | een stok met een touwtje, om de handen van marionetten [bunraku poppen] te laten bewegen |
| seibutsu-静物 | niet bewegend voorwerp |
| shikkō-膝行 | het voortbewegen [lopen] op de knieën |
| shinesain-シネサイン | lichtreclamebord met bewegend beeld |
| shosa-所作 | beweging; manier van bewegen |
| sōkō-走行 | het rijden [voortbewegen] van voertuigen |
| tachifurumai-立ち振る舞い | manier van bewegen; houding |
| tachiifurumai-立ち居振る舞い | gedrag; houding; manier van bewegen |
| tachimawaru-立ち回る | bewegen; manoeuvreren |
| taidō-胎動 | het bewegen van een foetus in de baarmoeder |
| tamanori-玉乗り | het balanceren [voortbewegen] op een grote bal |
| tantan-淡淡 | rustig bewegend [stromend] (water) |
| ugoku-動く | bewegen |
| undōsuru-運動する | bewegen; sporten; oefenen; oefeningen doen |
| uneri-うねり | het golven; heen en weer bewegen; slingeren; omwentelen (ook figuurlijk) |
| unkōsuru-運行する | bewegen; omwentelen; roteren |
| yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
| zurasu-ずらす | bewegen; verschuiven; (van plaats) veranderen; wijzigen |