Kruisverwijzing
trouwen
| lemma | meaning |
|---|---|
| aimitagai-相身互い | wederzijds vertrouwen [begrip] |
| akasu-明かす | toevertrouwen; in vertrouwen nemen |
| akui-悪意 | kwaaddenkendheid; wantrouwen |
| anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
| aogu-仰ぐ | vertrouwen (op); afhankelijk zijn (van) |
| ate-当て | vertrouwen |
| au-会う | trouwen (arch.) |
| azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
| azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
| eigyōken-営業権 | goodwill (immateriële vastgoedwaarde van een bedrijf gebaseerd op zijn traditie en sociaal vertrouwen) |
| enzuku-縁づく | (gaan) trouwen |
| fushin-不信 | wantrouwen; achterdocht |
| fushin-不審 | twijfel; ongeloof; wantrouwen; verdenking |
| fushinkan-不信感 | wantrouwen; achterdocht |
| fushinnin-不信任 | wantrouwen |
| fushinnintōhyō-不信任投票 | motie van wantrouwen |
| fushinnin'an-不信任案 | een motie van wantrouwen |
| futokorogatana-懐刀 | rechterhand; vertrouwenspersoon |
| fuzoku-付属 | (boeddh.) overdracht [toevertrouwen] van de leer aan een bodhisattva door de Boeddha |
| gi-疑 | (in kanji combinaties) twijfel; verdenking; wantrouwen |
| gishinanki-疑心暗鬼 | argwaan; wantrouwen door achterdocht |
| giwaku-疑惑 | wantrouwen; achterdocht; verdenking; twijfel |
| hitodanomi-人頼み | afhankelijk zijn van iemand anders; rekenen [vertrouwen] op iemand anders |
| i-依 | (in kanji combinaties) vertrouwen [rekenen] op; basis; steunpunt; uitgangspunt |
| i-委 | (in kanji combinaties) (aan anderen) toevertrouwen; overlaten; gedetailleerd |
| ichinin-一任 | het iets overlaten [toevertrouwen] aan (iemand anders) |
| ichininsuru-一任する | iets toevertrouwen [overlaten] aan (iemand anders) |
| ininsuru-委任する | toevertrouwen (aan); machtigen; delegeren |
| ishoku-委嘱 | het toevertrouwen (aan iem. van iets); iem. vragen iets te doen |
| ishokusuru-委嘱する | iem. iets toevertrouwen; iem. vragen iets te doen |
| isondo-依存度 | mate [graad] van afhankelijkheid [vertrouwen] |
| itaku-委託 | het toevertrouwen; opdracht; taak |
| jichō-自重 | zelfrespect; zelfvertrouwen; eergevoel |
| jishin-自信 | zelfvertrouwen |
| jitsuwa-実は | in feite; feitelijk; trouwens; om de waarheid te zeggen |
| kakushin-確信 | overtuiging; vertrouwen; vast geloof |
| kanguru-勘ぐる | achterdochtig [wantrouwend] zijn |
| kashin-過信 | teveel vertrouwen; te groot vertrouwen |
| kashinsuru-過信する | teveel vertrouwen (op); teveel vertrouwen stellen (in) |
| kasuru-嫁する | trouwen; huwen; uitgehuwelijkt worden |
| kaunserā-カウンセラー | raadsman; raadsvrouw; adviseur; vertrouwenspersoon |
| kekkonsuru-結婚する | trouwen; in het huwelijk treden |
| ki-寄 | afhankelijk zijn (van); vertrouwen (op) |
| kimyō-帰命 | (Sanskriet: namas) (buigen voor) aanbidding [verering] van Boeddha; je lichaam en ziel toevertrouwen aan Boeddha |
| kiokure-気後れ | verlegenheid; gêne; schroom; gebrek aan zelfvertrouwen |
| kokorodanomi-心頼み | vertrouwen; afhankelijkheid |
| kudaku-砕く | (fig.) verbrijzelen (van iemands hoop, vertrouwen, etc.); dwarsbomen; pijnigen; kwellen |
| makaseru-任せる | overlaten; toevertrouwen |
| metoru-娶る | trouwen; iemand tot je vrouw maken |
| nichigintankan-日銀短観 | (afk. voor) Tankan onderzoek (economische kwartaal peiling van het ondernemersvertrouwen door de Japanse Bank) |
| niyoru-による | (ergens) op afgaan; op vertrouwen; (ergens) van afhangen |
| nusumu-盗む | in het geheim iets doen; in het geheim trouwen; iem. bedriegen |
| oboe-覚え | zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid |
| saikonsuru-再婚する | hertrouwen; opnieuw trouwen |
| shinjiru-信じる | vertrouwen (op [in]) |
| shinnin-信任 | vertrouwen |
| shinnintōhyō-信任投票 | vertrouwensmotie; motie van vertrouwen |
| shinpuku-心腹 | het vertrouwen; iemand die je volledig vertrouwt |
| shinpyō-信憑 | vertrouwen; geloof |
| shinrai-信頼 | vertrouwen; geloof |
| shintaku-信託 | vertrouwen |
| shinzuru-信ずる | vertrouwen (op [in]) |
| shin'yō-信用 | vertrouwen; geloof |
| shin'yōkyōyonogendo-信用供与の限度 | vertrouwenslimiet |
| shin'yōsuru-信用する | vertrouwen; geloven |
| shōhishashinraikan-消費者信頼感 | consumentenvertrouwen |
| shūbō-衆望 | publiek vertrouwen; publieke verwachtingen; publieke steun |
| shuhigimuihan-守秘義務違反 | schending van de geheimhoudingsplicht; vertrouwensbreuk |
| sorewasōto-それはそうと | trouwens; welnu |
| tankan-短観 | (afk. voor) Tankan onderzoek (economische kwartaal peiling van het ondernemersvertrouwen door de Japanse Bank) |
| tayori-頼り | het vertrouwen [steunen; rekenen; zich verlaten op]; betrouwbaarheid; steunpilaar |
| tayoru-頼る | vertrouwen; steunen; rekenen; zich verlaten op |
| tokini-時に | nu; welnu; trouwens |
| totsugu-嫁ぐ | (in een familie) trouwen; bruid worden |
| tsuyoki-強気 | kracht; zelfvertrouwen |
| uchiakeru-打ち明ける | iem. iets toevertrouwen; onthullen; openbaren; de waarheid vertellen |
| udedate-腕立て | pronken met je fysieke kracht; vertrouwen op je fysieke kracht (in een gevecht, b.v.) |
| utagau-疑う | wantrouwen; betwijfelen; in twijfel trekken |
| yometori-嫁取り | een bruid nemen; een vrouw trouwen |
| yorikakaru-寄り掛かる | op iemand vertrouwen; (fig.) op iemand leunen; afhankelijk zijn van iemand |
| yorisugaru-寄り縋る | vertrouwen [rekenen] op |
| yudaneru-委ねる | toevertrouwen (aan); overlaten (aan) |
| yurusu-許す | vertrouwen; in vertrouwen nemen |
| zenkokukigyōtankikeizaikansokuchōsa-全国企業短期経済観測調査 | Tankan onderzoek (economische kwartaal peiling van het ondernemersvertrouwen door de Japanse Bank) |