sprong / sprong ( de (m) | znw | sprongen )
1跳躍; ジャンプ [het springen]
2飛躍; 躍進 [grote stap vooruit]
Kruisverwijzing
sprong
| lemma | meaning |
|---|---|
| āru・deko-アール・デコ | Art Deco (populaire kunststroming of stijl die zijn oorsprong kent in Frankrijk in het begin van de 20e eeuw; Fr. afkorting van Arts Décoratifs) |
| bōtakatobi-棒高跳び | het polsstokhoogspringen; polsstokspringen; een polsstoksprong |
| burīchi-ブリーチ | sprong (van een walvis uit het water) |
| byōgen-病原 | de oorsprong [het ontstaan] van een ziekte; pathogenese |
| chakuchi-着地 | landing (van een sprong, b.v. turnen of skispringen) |
| chōba-跳馬 | (turnen) paardsprong |
| danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
| dedokoro-出所 | bron; oorsprong; herkomst |
| dōgen-同源 | gelijke oorsprong [herkomst; kern] |
| dōkon-同根 | dezelfde wortels [afkomst; oorsprong] |
| engi-縁起 | oorsprong, herkomst; voorgeschiedenis |
| fumikiri-踏み切り | het afzetten (voor een sprong) |
| fumikiri-踏み切り | (fig.) het een sprong wagen; een moedige [gedurfde] beslissing nemen |
| fumikiru-踏み切る | (weg)springen; afzetten (voor een sprong) |
| fumikiru-踏み切る | (fig.) een sprong wagen; een moedige [gedurfde] beslissing nemen |
| ganrai-元来 | van oorsprong; van nature; oorspronkelijk |
| genryū-源流 | oorsprong |
| gensen-源泉 | bron (water; energie; kennis, etc.); oorsprong |
| hairan-排卵 | ovulatie; eisprong |
| hajimaru-始まる | ontstaan; zijn oorsprong vinden |
| hajime-初め | het begin; de oorsprong; het ontstaan |
| hane-撥ね | sprongetje; het opveren |
| hikihanasu-引き離す | vooruitlopen; harder lopen dan; een voorsprong nemen |
| himoto-火元 | brandhaard; oorsprong [ontstaan] van een brand |
| hiyaku-飛躍 | sprong; gespring; snelle voortgang |
| hon-本 | oorsprong; bron |
| honke-本家 | herkomst; oorsprong; grondlegger; bedenker |
| hoppu-ホップ | sprongetje; hinkelen |
| hoppu・suteppu・janpu-ホップ・ステップ・ジャンプ | hink-stap-sprong |
| hosujanpu-ホスジャンプ | hink-stap-sprong |
| hottan-発端 | de oorsprong, het ontstaan; het begin |
| ichiyaku-一躍 | met één sprong; in één keer; in één klap |
| innen-因縁 | eerdere [oude] relatie [band; verbinding]; oorsprong; oorzaak; karma |
| iware-謂れ | oorsprong |
| jakuyaku-雀躍 | een sprong [dansje] van vreugde |
| jobiraki-序開き | begin; oorsprong |
| josō-助走 | (sport) aanloop (b.v. voor een sprong) |
| kakon-禍根 | wortel [bron; oorsprong] van het kwaad [van rampspoed; onheil; tegenspoed] |
| kango-漢語 | van oorsprong Chinees woord [Chinese uitdrukking] in het Japans |
| kante-カンテ | scherpe bergwand [rotswand]; graat; punt van afsprong bij skispringen |
| keitō-系統 | oorsprong; bron |
| ken'yo-権輿 | begin; oorsprong |
| kigen-起源 | herkomst; oorsprong; origine |
| kiro-岐路 | tweesprong; wegsplitsing; kruising |
| konpon-根本 | bron; oorsprong; wortel |
| mazaringu・sandē-マザリング・サンデー | (Eng.: mothering sunday) Moeders Zondag (van oorsprong Christelijke feestdag op de vierde zondag van de vastentijd) |
| minamoto-源 | bron; oorsprong |
| monodane-物種 | oorsprong; basis |
| moto-本 | oorsprong; bron |
| ne-根 | wortel (fig.); bron, oorsprong |
| nukegake-抜け駆け | het onverwacht [heimelijk] behalen van een voordeel; voorsprong |
| oomoto-大本 | bron; oorsprong; (ware) wortel |
| oone-大根 | wortel; oorsprong; bron; basis |
| orijin-オリジン | herkomst; oorsprong |
| pī・kōto-ピー・コート | (ook wel pea jacket genoemd) jopper; duffel; wambuis (van oorsprong een zeemansjas) |
| rūtsu-ルーツ | oorsprong; herkomst; afkomst |
| sakugen-遡源 | het teruggaan naar de bron [de oorsprong; het begin] |
| san-産 | product; afkomst; oorsprong |
| sandantobi-三段跳び | hink-stap-sprong |
| sansaro-三差路 | driesprong; drievoudige wegkruising; kruising van 3 wegen |
| shussho-出所 | oorsprong; bron |
| sogen-遡源 | het teruggaan naar de bron [de oorsprong; het begin] |
| sōsei-創製 | oorsprong; ontstaan |
| suigen-水源 | de bron [oorsprong] van een rivier |
| tachihabatobi-立ち幅跳び | een sprong recht omhoog; een sprong op de plaats |
| tadoru-辿る | oorsprong hebben in; teruggaan [terugvoeren] tot |
| takatobi-高跳び | een hoge sprong |
| tobiagari-飛び上がり | sprong; het opspringen; opstijgen; opvliegen; start (van vliegtuig) |
| tobikosu-飛び越す | (fig.) vooruitspringen; met sprongen vooruitgaan |
| wakareme-分かれ目 | scheidslijn; tweesprong; splitsing; keerpunt |
| wakaremichi-分かれ道 | zijweg; kruising; splitsing; tweesprong |
| yūhi-雄飛 | een (goede) start; (fig.) een (grote) sprong voorwaarts |
| yumoto-湯元 | oorsprong van een warmwaterbron; de plek waar de warmwaterbron ontspringt |
| yurai-由来 | oorsprong; herkomst; afkomst; afgeleide; ontlening |