Kruisverwijzing
nijd
lemma | meaning |
---|---|
ashikari-葦刈 | rietsnijder |
ashikari-葦刈 | het snijden van riet |
busutto-ぶすっと | het doorboren van [snijden in] een dik, zacht voorwerp |
chōkokuka-彫刻家 | beeldhouwer; graveur; houtsnijder |
dansai-断裁 | het (af)snijden (van papier, stof, e.d.) |
dansaiki-断裁機 | snijmachine; papiersnijder |
dansaisuru-断裁する | (af) snijden (papier, stof, e.d.) |
deba-出刃 | een breed keukenmes (vnl. om vis te snijden) |
debabōchō-出刃包丁 | een breed keukenmes (vnl. om vis te snijden) |
dōikaku-同位角 | (wiskunde) corresponderende hoeken (wanneer 1 rechte lijn 2 rechte lijnen snijdt) |
funman-憤懣 | woede; boosheid; nijd; wrevel; irritatie |
gusarito-ぐさりと | diep snijdend [een diepe wond veroorzakend] als van een messteek (ook fig.) |
hairegu-ハイレグ | dames bodysuit [badpak] (met hoge uitsnijdingen bij de dijbenen) |
hansetsu-半切 | het in tweeën [doormidden] snijden |
harakiri-腹切り | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel seppuku genoemd) |
hōkeishujutsu-包茎手術 | operatie van de voorhuid; besnijdenis |
horite-彫り手 | houtsnijder |
horu-彫る | graveren; uithakken; uitsnijden |
hosogiri-細切り | het in dunne reepjes snijden; in reepjes gesneden voedsel |
inkoku-印刻 | zegelsnijding; het uitsnijden van een zegelreliëf |
ittōryōdan-一刀両断 | met één slag (van het zwaard) doormidden snijden |
jūdansuru-縦断する | verticaal doorsnijden [splitsen; verdelen] |
kagamibiraki-鏡開き | (lett. spiegel opening) Nieuwjaarsritueel van het snijden, eten en offeren van ronde mochi (rijst cakes) |
katsurei-割礼 | besnijdenis; circumcisie |
kattā-カッター | coupeur; knipper; snijder |
kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
katto-カット | snee; knip; kerf; insnijding |
kattoin-カットイン | (basketbal) door de verdedigingslinie van de tegenstander snijden |
kireru-切れる | doorsnijden; afbreken; verbreken |
kiri-切り | het snijden; kloven |
kiridashi-切り出し | het aansnijden [ter sprake brengen] van een onderwerp |
kiridasu-切り出す | (een onderwerp) ter sprake brengen [aansnijden] |
kiridasu-切り出す | houthakken; steenhouwen; houtsnijden |
kirihanasu-切り放す | afsnijden; afhakken; lossnijden; doorsnijden |
kirikami-切り紙 | de kunst van het papier snijden |
kirikizamu-切り刻む | in stukjes hakken; fijnsnijden |
kirikomi-切り込み | kerf; insnijding; inkeping |
kirikomu-切り込む | diep insnijden; insnijding [kerf; inkeping] maken |
kirikuzusu-切り崩す | doorsnijden; doorklieven; splijten |
kirisageru-切り下げる | afsnijden; afknippen; van boven naar beneden snijden |
kirisaku-切り裂く | in stukken snijden [knippen; scheuren] |
kiritoru-切り取る | afsnijden; uitsnijden; snoeien; uitknippen |
kiritsukeru-切りつける | (uit)snijden |
kiritsukeru-切り付ける | iemand steken [snijden; verwonden] (met een mes, zwaard, e.d.) |
kiru-切る | snijden; hakken; zagen; klieven |
kizamime-刻み目 | inkeping; kerf; insnijding |
kizamu-刻む | graveren; kerven; beitelen; uitsnijden |
kizamu-刻む | fijn snijden; in kleine stukjes snijden [hakken] |
koku-刻 | (in kanji combinaties) graveren; snijden; hakken |
kokuinsuru-刻印する | graveren; insnijden; uitsnijden; stempelen |
kokusuru-刻する | hakken; kleinsnijden; fijnsnijden; graveren |
komagiri-細切り | het fijnsnijden; fijngesneden voedsel [stukjes] |
kuikomu-食い込む | bijten [knagen; happen; snijden] in |
kuri-刳り | holte; uitholling; uitsnijding |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) het afsnijden van de watertoevoer (van een kasteel bij een belegering) |
moroha-諸刃 | tweesnijdend zijn |
nadegiri-撫で切り | iets langzaam en soepel doorsnijden (zoals b.v. vis voor sashimi) |
netamu-妬む | jaloers zijn (op); benijden |
oroshi-下ろし | het verticaal langs de ruggengraat doorsnijden van een vis |
oshikiri-押し切り | rietsnijder; hakselaar |
oshikiri-押し切り | het rietsnijden; hakselen |
penisusenbō-ペニス羨望 | penisnijd |
rangiri-乱切り | (groenten, e.d.) in stukjes snijden |
sabaku-捌く | (vlees, vis, etc.) fileren; in stukken snijden |
saku-裂く | afscheuren; verscheuren; splitsen; doorsnijden; doorknippen |
santoku-三徳 | de drie deugden van Boeddha (het redden van de levende wezens, het afsnijden van wereldse verlangens, en wijsheid) |
sasagaki-笹掻き | het snijden [schaven] (van groenten, e.d.) in lange, dunne repen |
sekkai-切開 | incisie; insnijding |
sekkaisuru-切開する | een incisie maken; opensnijden |
senbō-羨望 | nijd; jaloezie; (bittere) afgunst |
seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel harakiri genoemd) |
sessaku-切削 | het snijden (van metaal en andere materialen) |
setsudan-切断 | het afsnijden; doorsnijden; ontkoppelen |
setsudansuru-切断する | afsnijden; doorsnijden; uit elkaar halen; loskoppelen |
shinshin-深深 | bitter [snijdend] koud zijn |
shippiki-シッピキ | snijdraad |
sonemu-嫉む | jaloers zijn; benijden; misgunnen |
suku-剝く | in dunne reepjes snijden |
suraisā-スライサー | snijder; snijmachine |
suzumezushi-雀鮨 | sushi gemaakt door een kleine zeebrasem open te snijden en te vullen met sushirijst (de vorm van de sushi lijkt op een mus) |
tachikiru-断ち切る | afsnijden; doorsnijden |
tatsu- 絶つ | afhakken; afsnijden; afbreken; verbreken; onderbreken; stopzetten; opgeven; afzweren |
teki-摘 | (in kanji combinaties) (op)pakken; vasthouden; plukken; knippen; snijden; knijpen |
togama-利鎌 | een scherpe sikkel (die goed snijdt) |
tsukikiru-突き切る | steken en doorsnijden; doorboren |
tsumu-摘む | (af)knippen; (af)snijden; trimmen |
tsūretsu-痛烈 | scherp [hevig; krachtig; bitter; snijdend; bijtend] zijn |
tsurugi-剣 | tweesnijdend zwaard; zwaard met twee snijvlakken |
urayamashii-羨ましい | benijdenswaardig; jaloersmakend |
yanagiba-柳刃 | smal keukenmes met toelopende punt voor het snijden van m.n. sashimi, e.d. |
zakugiri-ざく切り | in stukken [brokken] snijden |