Kruisverwijzing
losbandig
lemma | meaning |
---|---|
ahōgurui-阿呆狂い | wild; losbandig |
akudō-悪道 | slecht [onzedelijk; losbandig] gedrag |
akudōmono-悪道者 | een slechte [losbandige] persoon |
akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushōmono-悪性者 | een losbandige man; een losbol; een playboy |
donchansawagi-どんちゃん騒ぎ | wild [luidruchtig; losbandig] vermaak; orgie |
dōrakumono-道楽者 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
doramusuko-どら息子 | een luie [losbandige] zoon |
fumimochi-不身持ち | losbandigheid; wangedrag |
fushidara-ふしだら | losbandig; verdorven; liederlijk; wulps; sletterig |
gokudō-極道 | losbandigheid |
hasuppa-蓮っ葉 | ordinair [frivool; losbandig] zijn |
hatten-発展 | de ontwikkeling in de relatie (tussen man en vrouw); een losbandig leven leiden; een actief sex leven hebben |
hōitsu-放逸 | losbandigheid; liederlijkheid; genotzucht |
hōjū-放縦 | genotzucht; losbandigheid; onmatigheid |
hōratsu-放埒 | losbandigheid |
hōshi-放恣 | losbandigheid; genotzucht |
hōshō-放縦 | genotzucht; losbandigheid; onmatigheid |
inpon-淫奔 | losbandigheid; ontucht |
inpu-淫婦 | losbandige vrouw; vrouw van lichte zeden; slet [prostituee] |
inran-淫乱 | losbandigheid; (zinnelijke) onmatigheid |
intō-淫蕩 | losbandigheid; ontucht; onzedelijkheid |
in'itsu-淫逸 | losbandigheid |
kyōji-驕児 | een egoïstische [losbandige] jonge man [vrouw] |
noramusuko-のら息子 | een luie [losbandige] zoon |
otokogurui-男狂い | mannengek [gek op mannen; losbandig] zijn |
otokozuki-男好き | lichtzinnigheid; losbandigheid; een verliefde [losbandige] vrouw |
ranchikisawagi-乱痴気騒ぎ | wild [luidruchtig; losbandig] vermaak; orgie |
rangyō-乱行 | gewelddadig gedrag; wangedrag; losbandigheid |
shirigaru-尻軽 | losbandigheid; onbezonnenheid |
shirigaruon'na-尻軽女 | losbandige [wulpse] vrouw; slet; hoer; snol |
yūtō-遊蕩 | losbandigheid; onmatigheid; lichtzinnigheid; van losse zeden |
yūyarō-遊冶郎 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |