Kruisverwijzing
laag
lemma | meaning |
---|---|
aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
aishōka-哀傷歌 | klaagzang; klaaglied; treurzang |
aitōka-哀悼歌 | klaaglied; elegie |
akafuda-赤札 | een rood label (dat aangeeft dat de prijs is verlaagd of dat het artikel verkocht is) |
akueki-悪疫 | epidemie; plaag; pest |
anka-安価 | goedkoop [laaggeprijsd] zijn |
aori-煽り | windvlaag; windstoot |
arakabe-粗壁 | een muur die (na de eerste laag) nogmaals geschilderd moet worden |
aranuri-粗塗り | eerste pleisterlaag; eerste laag (grond)verf |
arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
atemono-当て物 | een hoes; voering; vulling; vulsel; beschermlaag |
bachirusu-バチルス | pest; plaag (fig.) |
banishingu・kurīmu-バニシング・クリーム | cosmetische crème (met een laag vetgehalte, die goed in de huid intrekt) |
banka-挽歌 | dodenlied; klaagzang; elegie |
baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
bentatsu-鞭撻 | zweepslagen; pak slaag; pak rammel |
bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
botomu・auto-ボトム・アウト | het laagste peil [de bodemprijs] bereiken |
botteri-ぼってり | een dikke laag (zalf, etc.) |
būbū-ぶうぶう | gemopper; geklaag |
chiisai-小さい | laag (stem, geluid, etc.) |
chiisana-小さな | laag (stem, geluid, etc.) |
chinpira-ちんぴら | snotaap; rotkind; blaag |
daha-打破 | vernietiging; nederlaag; verlies; omverwerping |
dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
datō-打倒 | nederlaag; omverwerping; val |
daun-ダウン | naar beneden; omlaag; neergaand |
deitanchi-泥炭地 | veengrond(en); laagveen |
dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
dōkoku-慟哭 | gejammer; geweeklaag |
dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
ekurea-エクレア | eclair (een langwerpig gebakje gevuld met banketbakkersroom en bedekt met een chocolade- of glazuurlaagje) |
erejī-エレジー | elegie; treurdicht; klaagzang |
fukiyose-吹き寄せ | een vlaag (sneeuw, regen, stof, etc,) |
fukuhei-伏兵 | hinderlaag |
fukuhei-伏兵 | leger in een hinderlaag |
futoi-太い | zwaar [diep; laag] (stem) |
fuyubi-冬日 | een dag waarop de laagste temperatuur onder de 0 graden komt |
gaki-餓鬼 | (kleinerend) deugniet; snotaap; rotkind; blaag; snotneus; kwajongen; halfwas |
gakushi-学士 | bachelor (BA); baccalaureus (laagste academische graad) |
ganshō-岩床 | (plaat; laag) gesteente; lei; rotsblad |
gebon-下品 | gemeenheid; laagheid; vulgariteit |
gedan-下段 | onderste [laagste] rij [trede; plank; plaats] |
gege-下下 | het allerlaagste; de allerminste |
gekihatsu-激発 | (woede)uitbarsting; vlaag van woede |
gerō-下﨟 | een laaggeplaatste persoon met weinig status (en weinig ervaring) |
gōkakushahappyō-合格者発表 | de bekendmaking van de geslaagde (examen)kandidaten |
gōkyū-号泣 | luide klaagzang; geweeklaag; gejammer |
haiboku-敗北 | nederlaag |
haisen-敗戦 | nederlaag (in een oorlog, strijd, e.d.) |
hakuhyō-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
hanamushiro-花筵 | (fig.) een bloemenkleed (een laag van op de grond gewaaide bloemblaadjes) |
happōshu-発泡酒 | bier met een laag moutgehalte |
hassuikakō-撥水加工 | waterafstotende laag [stof; behandeling] |
hika-悲歌 | elegie; treurdicht; klaagzang |
hikishio-引き潮 | laagtij; eb; laagwater |
hikoku-被告 | gedaagde; verdachte; beklaagde |
hikokunin-被告人 | beklaagde; verweerder; beschuldigde; verdachte |
hikokuseki-被告席 | (jur.) beklaagenbank |
hikui-低い | laag (bij de grond, in rang, e.d,); kort (in hoogte) |
hikume-低め | lage worp (honkbal); laag niveau |
hikumeru-低める | verlagen; iets laten zakken; verlaagd worden |
hikyoku-悲曲 | klaagzang; treurige melodie |
himaku-被膜 | membraan; vliesje; een laagje (dat iets bedekt) |
hiretsu-卑劣 | gemeenheid; laagheid; achterbaksheid |
hitoe-一重 | één laag |
hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
hyōdo-表土 | toplaag; bovenlaag; bovenste laag aarde [grond]; bovengrond |
ichamon-いちゃもん | klacht; geklaag; geruzie |
ippai-一敗 | één verliespartij; één nederlaag |
irishio-入り潮 | eb; laagtij; laagwater; terugtrekkend tij [water] |
jesso-ジェッソ | kalkonderlaag; kalkmortel |
jiban-地盤 | grond(laag); oppervlaktelaag; aardkorst |
jimetsu-自滅 | natuurlijk verval; zelfvernietiging; je eigen graf graven; je eigen nederlaag over jezelf afroepen |
jōge-上下 | onder en boven; hoog en laag; op en neer; heen en terug |
jonidan-序二段 | de op 1 na laagste rang bij het sumo worstelen |
jonokuchi-序の口 | laagste rang op de sumoranglijst |
kachimake-勝ち負け | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
kakuyasu-格安 | goedkoop [laag geprijsd] zijn |
kamishimo-上下 | boven en onder; op en neer; hoog en laag |
kanchō-干潮 | laagtij; eb; laagwater |
kanpai-完敗 | complete [verpletterende] nederlaag; totale mislukking |
kasō-下層 | een lagere [onderliggende] laag; onderlaag; grondlaag |
kechirasu-蹴散らす | rondschoppen; een nederlaag toebrengen |
keikikōtai-景気後退 | (financiële) recessie; laagconjunctuur |
kikoku-鬼哭 | (arch.) het gejammer en geweeklaag van een rusteloze geest of dode ziel |
kinboshi-金星 | (sumo) overwinning van een laaggeplaatste worstelaar op een yokuzuna (hoogste rang) |
kiriha-切り羽 | (mijnbouw) pijler (een gestutte gang in een kolenlaag); ontginningsplaats |
kōge-高下 | omhoog en omlaag; op en neer |
kōjutsuchōsho-供述調書 | verklaring (van een aangeklaagde, verdachte, getuige, e.d.) |
koromo-衣 | laagje over voedsel (b.v. glazuur, tempura, e.d.) |
kōsōun-高層雲 | altostratus (egale grijze wolkenlaag) |
kotatsu-炬燵 | een laag tafeltje met verwarming eronder om de benen te warm te houden (vaak met een deken erover om de warmte te bewaren) |
kōtei-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
kōtingu-コーティング | coating; deklaag; beschermlaag |
kuchikura-クチクラ | beschermend laagje op plantenblad |
kurigoto-繰り言 | klacht; (herhaaldelijk) geklaag [gemopper] |
kyakuzen-客膳 | laag serveertafeltje; dienblad met pootjes |
kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
kyōsei-胸声 | borststem (een laag stembereik) |
machibuse-待ち伏せ | hinderlaag; het in hinderlaag [op de loer] liggen |
machibuseru-待ち伏せる | in hinderlaag [op de loer] liggen |
machibusesuru-待ち伏せする | in hinderlaag [op de loer] liggen; (iem.) opwachten |
make-負け | verlies; nederlaag |
makeikusa-負け戦 | nederlaag; verloren veldslag [strijd; oorlog] |
makeiro-負け色 | (voor)tekenen van een nederlaag [verlies] |
makeoshimi-負け惜しみ | een slechte verliezer; onwil [tegenzin] om je nederlaag toe te geven |
manmato-まんまと | succesvol; geslaagd; voorspoedig; volledig |
mantoru-マントル | (geologie) mantel (laag tussen aardkorst en kern) |
maruzon-丸損 | een totaal fiasco; compleet verlies; totale nederlaag |
medake-雌竹 | (lett. vrouwelijke bamboe) Pleioblastus simonie (laaggroeiende bamboe) |
megire-目切れ | ondergewicht; te laag gewicht |
mikirihin-見切り品 | aanbieding; koopje; artikel dat in prijs is verlaagd |
minazuki-水無月 | zoete driehoekjes van rijst gelatine met een laagje adukibonen erop |
momu-揉む | (handel) een klein bod (hoog of laag) doen op de beurs (vaak in herhaling) |
muchiutsu-鞭打つ | afranselen; ranselen; geselen; met de zweep slaan; een pak slaag geven |
nageki-嘆き | verdriet; droefheid; klaagzang; rouw |
narisagaru-成り下がる | aan lager wal raken; status verliezen; geruïneerd zijn; laag vallen |
neyuki-根雪 | sneeuwdek; laag sneeuw die (lang) blijft liggen |
nobushi-野武士 | een groep strijders die zich schuil houdt [in hinderlaag ligt] in de bergen |
nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
nuri-塗り | deklaag; verflaag; laklaag |
ōda-殴打 | pak slaag; afranseling |
oomonogui-大物食い | omverwerping; verrassende wending [nederlaag; overwinning] |
oozoko-大底 | (op de handelsmarkt) de laagste prijs; minimumprijs; bodemprijs |
oroshi-下ろし | het (iets) laten zakken; omlaag laten gaan |
osagari-お下がり | (de basis-betekenis is van hoog naar laag) teruggave (m.n. aan de lokale gemeenschap) van offergaven voor de goden |
ōso-応訴 | tegenaanklacht; wederbeschuldiging (van een aangeklaagde tegen de aanklager) |
ozonsō-オゾン層 | ozonlaag |
ozon・hōru-オゾン・ホール | ozongat; gat in de ozonlaag |
paddo-パッド | beschermlaag; stootkussen |
pasuterubōdo-パステルボード | pastel board (hardboard plaat voorzien van een laklaag aan één zijde) |
pī・etchi・esu-ピー・エッチ・エス | (personal handy-phone system) mobiel netwerksysteem met laag stroomverbruik (ontwikkeld in Japan) |
raito・bīru-ライト・ビール | licht bier (bier met laag percentage alcohol) |
ransōun-乱層雲 | nimbostratus (laaghangend donker wolkendek) |
rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
roban-路盤 | wegverharding (basislaag en onderste oppervlaktelaag, onder het wegdek) |
sagekaji-下げ舵 | het omlaag duwen van de stuurknuppel van een vliegtuig |
saitei-最低 | het laagste; minste; slechtste; minimum |
samoshii-さもしい | gemeen; laag; verachtelijk; egoïstisch; zelfzuchtig |
sandanme-三段目 | de derde laagste rang bij sumo |
santan-三嘆 | herhaald geklaag |
satan-嗟嘆 | klaagzang; treurzang; weeklacht |
seisō-成層 | stratificatie; laagvorming; gelaagdheid |
sekihai-惜敗 | een nipte nederlaag; het met een kleine marge verliezen |
sekisetsu-積雪 | sneeuwdek; laag sneeuw; gevallen sneeuw |
shimogakoi-霜囲い | vorstbescherming; beschermlaag tegen de vorst (b.v. stro) |
shinshi-進士 | (Oud China) iemand die is geslaagd voor een examen om in overheidsdienst te treden |
shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
shitabari-下張り | onderlaag; grondlaag |
shitaji-下地 | onderlaag (verf) |
shitajitoryō-下地塗料 | primer; onderlaag |
shitanuri-下塗り | (verf) onderlaag; primer |
shitazumi-下積み | onderaan een stapel; onderste laag; laagste [onderste] trede |
shiyū-雌雄 | overwinning en nederlaag |
shōbu-勝負 | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
shōhai-勝敗 | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
shojō-書状 | klaagbrief; petitie; verzoekschrift |
shōka-上下 | hoog en laag; boven- en onderkant |
shugākōto-シュガーコート | suikerlaag |
shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
sonarematsu-磯馴れ松 | door de (zee)wind geteisterde pijnbomen; pijnbomen (aan de kust) met laaghangende takken door de zeewind |
sōun-層雲 | stratus; laaghangende grijze wolken(massa) |
sukōru-スコール | rukwind; windstoot; windvlaag |
taihai-大敗 | een zware [verpletterende] nederlaag |
taiki-待機 | het een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
taikisuru-待機する | een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
taisekisō-堆積層 | sedimentaire laag; sedimentlaag; stratum |
takahiku-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
tanjunsen-単純泉 | eenvoudige waterbron (warmwaterbron met een extreem laag gehalte aan mineralen en kooldioxide) |
tatakiuri-叩き売り | voor een verlaagde prijs verkopen |
tei-低 | (in kanji combinaties) laag |
teiatsu-低圧 | (elektriciteit) laagspanning |
teiketsuatsu-低血圧 | lage [verlaagde] bloeddruk; hypotensie |
teimei-低迷 | het laag zijn [hangen] (van bewolking) |
teiri-低利 | een laag rentetarief; lage rente |
teizan-低山 | laaggebergte; lage berg |
toppū-突風 | windvlaag; windstoot; rukwind |
torobi-とろ火 | klein [laag] vuurtje (om te koken) |
tosō-塗装 | verf-, lak- of vernislaag |
tosōkō-塗装工 | schilder; iemand die een coating (verflaag, laklaag, e.d.) op iets aanbrengt |
tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
urusagata-煩型 | iemand die spijkers op laag water zoekt; muggenzifter; mierenneuker; kommaneuker; pietlut |
usugoori-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
usurai-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
uwanuri-上塗り | laklaag; laatste laag; eindlaag; afwerking |
uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
yae-八重 | achtvoud; meerlaags [meerlagig]; dubbel (bloem) |
yasu-安 | goedkoop [laag] zijn; lage prijs |
yasugekkyū-安月給 | een klein [laag] (maand)salaris; een mager (maandelijks) inkomen |
yasui-安い | goedkoop; laaggeprijsd |
yasune-安値 | laaggeprijsd [goedkoop] zijn; een lage prijs |
yasuppoi-安っぽい | vulgair; onelegant; grof; laag (-bij-de-gronds) |
yōgeki-要撃 | hinderlaag |
yōsu-要す | in een hinderlaag liggen |
yōsuru-要する | in een hinderlaag liggen |
yotsu-四つ | denigrerende term voor mensen uit de laagste sociale klasse |
yowane-弱音 | zacht [zwak] geklaag; gejammer |
yusō-油層 | aardolielaag (geologische laag waarin olie wordt aangetroffen) |
zanpai-惨敗 | een zware [verpletterende] nederlaag |
zen-膳 | klein (laag) eettafeltje; dienblad |
zenmetsu-全滅 | totale [verpletterende] nederlaag |
zōhyō-雑兵 | een gewone soldaat; soldaat van de laagste rang |
zokkan-属官 | lagere [laaggeplaatste] ambtenaar |