Kruisverwijzing
boor
| lemma | meaning |
|---|---|
| aikyō-愛郷 | de liefde van iemand voor zijn [haar] geboorteplaats |
| aikyōshin-愛郷心 | gevoel van liefde voor de geboorteplaats [geboortegrond] |
| aioi-相生い | het samen opgroeien (vanaf de geboorte) |
| atozan-後産 | de nageboorte |
| aza-痣 | geboortevlek; moedervlek; blauwe plek |
| bansan-晩産 | laatgeboorte; bevalling na de 43ste week van de zwangerschap |
| basukon-バスコン | geboortebeperking |
| bāsu・kontorōru-バース・コントロール | geboortebeperking |
| bobin-ボビン | boordsel; band |
| bohan-母斑 | moedervlek; geboortevlek |
| bōruban-ボール盤 | boormachine |
| bunben-分娩 | bevalling; geboorte |
| chakushutsu-嫡出 | legitimiteit van geboorte; geboorte uit een wettig huwelijk |
| chinōhan-知能犯 | misdrijven met gebruik van informatie (zonder geweld); criminaliteit met intellectueel eigendom; witteboordencriminaliteit |
| chōshisōzokuken-長子相続権 | eerstgeboorterecht; primogenituur |
| chūu-中有 | (in Japans boeddhisme) transitieperiode van 49 dagen tussen overlijden en wedergeboorte |
| chūu-中有 | (Tibetaans boeddhisme) bardo (fase tussen leven, dood en wedergeboorte |
| dabitto-ダビット | davit (een haakpaal aan boord van schepen waar een sloep, reddingsboot, e.d. aan hangt) |
| dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
| dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
| doriru-ドリル | boor; boortje; boormachine |
| efu・ō・bī-エフ・オー・ビー | Vrij aan boord (Eng. FOB: Free On Board; term in het internationale handelsrecht voor bepaalde leveringscondities) |
| ennichi-縁日 | herdenkingsdienst of festival op de dag van de geboorte of manifestatie van een bepaalde god of Boeddha |
| eri-襟 | kraag; boord; revers |
| funade-船出 | het inschepen [aan boord gaan; wegvaren; uitvaren] (van schepen) |
| furusato-古里 | geboortestreek |
| gakidō-餓鬼道 | Het rijk van de hongerige geesten (een van de ongelukkige rijken van wedergeboorte in de boeddhistische cyclus van bestaan) |
| gesen-下船 | ontscheping; het van boord [aan wal] gaan |
| gotoobi-五十日 | vijftigste dag na de geboorte van een kind |
| gurē・karā-グレー・カラー | grijze boorden; arbeiders in technische beroepen |
| gyakuzan-逆産 | geboorte in stuitligging |
| gyomi-魚味 | (afk. voor) Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
| gyominoiwai-魚味の祝い | Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
| hachikireru-はち切れる | barstensvol [boordevol] zitten |
| haikara-ハイカラ | (lett. hoge boord) (kleding) in westerse stijl [mode] |
| haimāto-ハイマート | geboorteplaats; geboortestreek; geboortegrond; vaderland |
| hasshō-発祥 | bakermat; geboorteplaats |
| hasshō-発祥 | de geboorte van een keizer [vorst e.d.] |
| honba-本場 | geboorteplaats; thuisland; thuisbasis; bakermat |
| honchi-本地 | geboortegrond; thuisland |
| hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
| honsenwatashinedan-本船渡し値段 | franco aan boord (scheepsvervoer) |
| horinukiido-掘り抜き井戸 | een diepe geboorde [geslagen] put |
| hoshimawari-星回り | een van de sterren aan de hand waarvan (via het geboortejaar) het lot [geluk] van iemand wordt bepaald |
| hōso-硼素 | boor; borium (chem. element) |
| howaito・karā-ホワイト・カラー | witteboordenwerknemer; iemand die op kantoor werkt |
| inaka-田舎 | geboortegrond; geboorteplaats |
| jinkokki-人国記 | een register met biografieën van belangrijke mensen (gerangschikt per geboorteplaats) |
| jōki-乗機 | aan boord gaan [instappen] in een vliegtuig |
| jōki-乗機 | bemand vliegtuig; vliegtuig met mensen aan boord |
| jōsen-乗船 | inscheping; inlading; het aan boord gaan |
| kafusu-カフス | manchet; handboord |
| katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
| kazoe-数え | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
| kazoedoshi-数え年 | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
| keiji-慶事 | een gelukkige gebeurtenis (huwelijk, geboorte, e.d.); een viering; feest |
| kikyō-帰郷 | terugkeer (naar geboortehuis, geboortestreek, geboortegrond) |
| kiri-錐 | boor; priem |
| kisei-帰省 | terugkeer naar geboortestreek of ouderlijk huis |
| koko-呱呱 | het huilen van een baby bij de geboorte |
| kokyō-故郷 | geboortestreek |
| kōsei-更生 | wedergeboorte; opleving; wederopstanding |
| kōshin-後身 | reïncarnatie; herboren lichaam; nieuw lichaam na hergeboorte |
| kōten-後天 | na de geboorte verworven [gekregen] zijn |
| kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
| kuniiri-国入り | een bezoek brengen aan het kiesdistrict; terugkeer van politici of beroemdheden naar hun geboorteplaats |
| kyōdo-郷土 | geboorteplaats; geboortegrond |
| kyōkan-郷関 | woonplaats; geboorteplaats; geboortestreek |
| kyōkan-郷関 | de grens [overgang] tussen je woonplaats [geboorteplaats] en een andere plek |
| kyōkoku-郷国 | iemands geboorteland |
| kyōri-郷里 | woonplaats; geboorteplaats |
| kyōyū-享有 | het bij de geboorte al bezitten van (voor)rechten en talenten) |
| manman-満満 | vol [gevuld; boordevol] zijn |
| mijukujishussan-未熟児出産 | vroeggeboorte; vroegtijdige geboorte |
| mikirihassha-見切り発車 | voortijdig vertrek van een trein (voordat alle passagiers aan boord zijn) |
| miyamairi-宮参り | bezoek aan een Shinto-schrijn [heiligdom] (met baby's, binnen 30 dagen na hun geboorte) |
| nehan-涅槃 | nirwana; verlichting; (geestelijke) bevrijding van slechte hartstochten en de kringloop van wedergeboortes |
| norikakaru-乗りかかる (乗り掛かる) | op het punt staan in te stappen [aan boord te gaan] (bus, trein, boot, etc.) |
| noseru-乗せる | iem. meenemen; iem. mee laten rijden [varen]; iem. aan boord nemen |
| okuni-御国 | (formeel) geboorteplaats |
| omokaji-面舵 | (van schip) stuurboord; rechterzijde |
| orimono-下り物 | vaginale afscheiding; kraamvloed; nageboorte |
| oriru-下りる | uitstappen; van boord gaan |
| reimeiki-黎明期 | (fig.) dageraad; eerste begin; geboorte |
| ringetsu-臨月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
| risen-離船 | het verlaten van een schip; van boord [aan wal] gaan |
| risensuru-離船する | het schip verlaten; van boord gaan; aan wal gaan |
| risō-離相 | (boeddh.) scheiding van (weder)geboorten en sterven |
| rokudōrinne-六道輪廻 | eindeloze transmigratie van de ziel door zes werelden [bestaansniveaus] (Boeddhistisch filosofie); cyclus van wedergeboorte; zielsverhuizing |
| ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
| sagen-左舷 | (van schip) bakboord; linkerzijde |
| san-産 | geboorte; bevalling |
| sanchi-産地 | geboorteplaats |
| seichi-生地 | geboorteplaats; geboortegrond |
| seiiku-成育 | levensontwikkeling; groei [ontwikkeling] (vanaf de geboorte) |
| seika-生家 | geboortehuis; huis waar men geboren is |
| seinen-生年 | geboortejaar |
| seinengappi-生年月日 | geboortedatum |
| seishutsu-正出 | legitimiteit van geboorte; geboorte uit een wettig huwelijk |
| seitan-生誕 | geboorte |
| sengai-船外 | overboord; buiten boord |
| senjō-船上 | aan boord; op een schip |
| senkaitō-船海灯 | (verplichte) boordlantaarn op schepen op de zeevaart |
| sennai-船内 | binnenboord; aan boord; binnen in het schip |
| sentō-船灯 | boordlantaarn; scheepslantaarn |
| sessakuyu-切削油 | snijolie; boorolie |
| shichishō-七生 | zeven wedergeboorten; zeven maal herboren worden |
| shichiya-七夜 | de avond van de zevende dag na de geboorte van het kind |
| shikuhakku-四苦八苦 | (Boeddh.) het lijden van de mensen (ondervonden in de 4 stadia van geboorte, ouderdom, ziekte en dood) |
| shīrudokōhō-シールド工法 | schild methode (constructiemethode voor het boren van tunnels, met een tunnelboormachine) |
| shishō-四生 | (boeddh.) de vier manieren van geboren worden (foetale geboorte (levendbarend); eiboorte (eierleggend), natte geboorte (uit vocht), en transformatie) |
| shizan-死産 | geboorte van een dood kind; doodgeboorte |
| shojokaitai-処女懐胎 | maagdelijke geboorte (van Christus) |
| shōshika-少子化 | daling van het geboortecijfer; vermindering van het aantal kinderen |
| shōshikōreika-少子高齢化 | een dalend geboortecijfer in combinatie met een vergrijzende bevolking (resulterend in demografische krimp) |
| shoshutsu-庶出 | geboorte buiten het huwelijk; |
| shoshutsu-所出 | geboorte |
| shoshutsu-所出 | geboorteplaats |
| shussan-出産 | bevalling; geboorte |
| shussan'iwai-出産祝い | geboortefeest |
| shussan'iwai-出産祝い | felicitaties [cadeaus] bij een geboortefeest |
| shussei-出生 | geboorte |
| shusshinchi-出身地 | geboorteplaats; bakermat; plaats waar men is opgegroeid |
| shussho-出所 | geboorteplaats |
| shusshō-出生 | geboorte |
| shusshōchi-出生地 | geboorteplaats; de plek waar men geboren is |
| shusshōnengappi-出生年月日 | geboortedatum |
| shusshōritsu-出生率 | geboortecijfer |
| shusshōshōmeisho-出生証明書 | geboorteakte; geboortecertificaat |
| shusshōtodoke-出生届 | geboorteaangifte |
| sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
| sōseiji-早生児 | vroeggeboorte; voortijdige geboorte; te vroeg geboren baby |
| sōzan-早産 | vroeggeboorte; voortijdige geboorte; prematuur |
| taiban-胎盤 | placenta; nageboorte |
| tanjō-誕生 | geboorte |
| tanjōbi-誕生日 | verjaardag; geboortedag |
| tensei-転生 | reïncarnatie; wedergeboorte; zielsverhuizing |
| tentekisenseki-点滴穿石 | beetje voor beetje; stap voor stap op je doel af gaan (lett. het constant druppelen van water boort een gat in een steen) |
| tobinoru-飛び乗る | op (een paard) springen; in een (rijdende) trein [bus, e.d.] springen; aan boord springen |
| todokedenin-届出人 | degeen die aangifte doet (van geboorte, huwelijk, etc.) |
| torikaji-取り舵 | (van schip) bakboord; linkerzijde |
| tōsai-当歳 | geboortejaar; een jaar oud |
| toshionna-年女 | een vrouw in hetzelfde dierenriem-jaar (in de cyclus van 12) als van haar geboorte |
| toshiotoko-年男 | een man in hetzelfde dierenriem-jaar (in de cyclus van 12) als van zijn geboorte |
| tsuba-鍔 | (van pannen, ketels, e.d.) boord; kraag |
| ubusunagami-産土神 | beschermgod van de geboorteplaats (van iemand) |
| ugen-右舷 | (van schip) stuurboord; rechterzijde |
| umare-生まれ | geboorte; afkomst |
| umizuki-産み月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
| yū・tān-ユー・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken teruggaan naar hun geboorteplaats |
| zaigō-在郷 | het verblijven [wonen] in je geboorteplaats |
| zaigyō-在郷 | het verblijven [wonen] in je geboorteplaats |