Kruisverwijzing
ziel
lemma | meaning |
---|---|
agezoko-上げ底 | de ziel (welving naar binnen van de bodem) van een fles) |
aisetsu-哀切 | pathetisch [aandoenlijk; zielig; droevig] gevoel |
aiwa-哀話 | een droevig [triest] verhaal; een tragische episode [geschiedenis]; een zielig [deerniswekkend] verhaal |
asamashii-浅ましい | bespottelijk; meelijwekkend; zielig |
aware-哀れ | het zielig [armzalig] zijn; in een meelijwekkende situatie verkeren |
awaremu-哀れむ | medelijden hebben met; zielig vinden |
bakayarō-馬鹿野郎 | een dwaas; idioot; simpele ziel; halvegare |
banrei-万霊 | veelheid [myriade] aan zielen [geesten] |
bōkon-亡魂 | geest [ziel] van een dode [overledene] |
busshin-物神 | materie en geest [ziel] |
chinkon-鎮魂 | zielenrust (van een gestorvene) |
dōshi-同志 | kameraden; medestanders; gelijkgestemde mensen;; verwante zielen; mensen met dezelfde overtuiging |
eirei-英霊 | geesten [zielen] van overleden strijders [soldaten] |
gokurakutonbo-極楽蜻蛉 | een zorgeloze ziel; flierefluiter; vrolijke frans |
haki-覇気 | ambitie; bezieling; aspiratie |
haku-魄 | (in kanji combinaties) ziel; geest; yin energie |
hijō-非情 | levenloze [niet levende; zielloze] dingen |
hinokuruma-火の車 | (Boeddhisme) vuurwagen die de zielen van de zondaren naar de hel brengt |
hiwa-悲話 | triest [zielig] verhaal |
ijimashii-いじましい | kleinzielig; gemeen; gierig; zielig |
innā・raifu-インナー・ライフ | gemoedsleven; gevoelsleven; zieleleven |
insupirēshon-インスピレーション | inspiratie; bezieling; ingeving |
isshindōtai-一心同体 | hart en ziel zijn één; twee harten kloppen als één; twee zielen, één gedachte |
isshinfuran-一心不乱 | met hart en ziel; doelbewust; vastberaden |
isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
itaitashii-痛痛しい | meelijwekkend; zielig |
itawashii-労しい | hartverscheurend; zielig; beklagenswaardig; meelijwekkend |
itoshii-愛しい | zielig; meelijwekkend |
jōnetsu-情熱 | passie; enthousiasme; bezieling; gedrevenheid |
kaiten-回天 | herwinning [hervinding] van een verloren (ziels)kracht |
karen-可憐 | zieligheid; beklagenswaardigheid |
kawaisō-かわいそう | zielig [meelijwekkend] zijn |
kikkake-切っ掛け | bezieling; ijver; vitaliteit; wilskracht |
kikoku-鬼哭 | (arch.) het gejammer en geweeklaag van een rusteloze geest of dode ziel |
koa-コア | wezen; essentie; hart; ziel |
kodomogokoro-子供心 | kinderziel; het (onschuldige) gemoed [hart; gevoel] (als) van een kind |
kokoro-心 | hart; ziel; geest; gevoelens; mentaliteit; karakter; aard; persoonlijkheid |
kokubetsushiki-告別式 | afscheidsceremonie van (de ziel van) een overledene door familieleden en kennissen |
kotodama-言霊 | de (spirituele) kracht [bezieling] van taal |
makejidamashii-負けじ魂 | onverzettelijke [onbuigzame; onverschrokken] geest [ziel] |
mon-悶 | zielenpijn; (ondraaglijke) pijn; kwelling |
monukenokara-蛻の殻 | lijk; dood lichaam (waaruit de ziel verdwenen is) |
mukaebi-迎え火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun aankomst te begroeten |
naiō-内奥 | diep van binnen; diep in je hart [ziel] |
naishin-内心 | innerlijke gedachten; ware bedoeling; hart en ziel; diep vanbinnen |
nasakenai-情けない | erbarmelijk; miserabel; armzalig; zielig; meelijwekkend |
nayami-悩み | smart; leed; angst; kwelling; (ziele)pijn |
okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
raigō-来迎 | verwelkoming door een Boeddha of bodhisattva van de ziel van een overleden gelovige |
reikan-霊感 | inspiratie; bezieling |
reiniku-霊肉 | lichaam en ziel [geest] |
rinne-輪廻 | (boeddh.) transmigratie; zielsverhuizing; reïncarnatie |
rokudōrinne-六道輪廻 | eindeloze transmigratie van de ziel door zes werelden [bestaansniveaus] (Boeddhistisch filosofie); cyclus van wedergeboorte; zielsverhuizing |
saikosomatikku-サイコソマティック | psychosomatisch (van lichaam en ziel samen) |
santan-惨憺 | tragisch [verschrikkelijk; miserabel; zielig] zijn |
seikon-精魂 | ziel; geest |
seimei-生命 | ziel; wezen |
seishin-精神 | geest; karakter; ziel |
seishinsuijaku-精神衰弱 | psychasthenie; zielszwakte |
shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
shigaku-詩学 | poëtica; theorie van de dichtkunst; poëzieleer |
shinketsu-心血 | (fig.) hartenbloed; levensvocht; hart en ziel |
shinkon-身魂 | ziel; lichaam en geest |
shinrei-心霊 | geest; ziel; spook |
shinsō-深層 | diep (verborgen) in het bewustzijn [het hart; de ziel] |
shiori-撓り | (één van de basisprincipes van haiku) het doordringen van de geest [ziel] bij het beschouwen van de natuur |
shōjin-小人 | een onbelangrijk [kleinzielig; bekrompen] persoon |
souru-ソウル | ziel; geest |
supiritto-スピリット | geest; ziel |
tama-霊 | ziel; geest |
tamashii-魂 | ziel; geest |
wakon-和魂 | Japanse geest [ziel] |
yamatodamashii-大和魂 | de Japanse geest [ziel] |
yamatogokoro-大和心 | de Japanse geest [ziel] |
yūkon-幽魂 | geest [ziel] van een dode [overledene] |
zenshinzenrei-全身全霊 | met hart en ziel; van ganser harte; met grote toewijding; uit alle macht |