Kruisverwijzing
vertrekken
| lemma | meaning |
|---|---|
| asadachi-朝立ち | het vertrekken in de vroege ochtend |
| ashinuke-足抜け | het in stilte weglopen [ontsnappen; vertrekken] (uit een benarde positie) |
| chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| deha-出端 | uitweg; kans [gelegenheid] om te vertrekken [eruit te komen] |
| deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
| deru-出る | op pad gaan; vertrekken |
| harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
| hassuru-発する | vertrekken; weggaan |
| hatchakukan-発着艦 | arriverende en vertrekkende marineschepen (in een zeegebied) |
| ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
| iku-行く | gaan; vertrekken |
| inu-往ぬ | vertrekken; weggaan |
| izaisoku-居催促 | weigering om te vertrekken [weg te gaan] (tot men zijn zin [betaling] heeft gekregen |
| izu-出ず | (arch.) naar buiten gaan [komen]; weggaan; vertrekken, etc. |
| izu-出づ | op pad gaan; vertrekken |
| jikyo-辞去 | het vertrekken; weggaan; afscheid nemen |
| jikyosuru-辞去する | vertrekken; weggaan; afscheid nemen |
| jisuru-辞する | vertrekken; weggaan; afscheid nemen |
| kōhatsu-後発 | het later vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; volgen |
| kuri-庫裏 | de woonvertrekken van (boeddhistische) monniken in een tempel |
| nobori-上り | perron waar de treinen naar de stad vertrekken; een weg richting de stad |
| noridasu-乗り出す | uitvaren (schip); vertrekken; op weg [pad] gaan; van start gaan |
| okizari-置き去り | het vertrekken van een echtgenoot die zijn vrouw verlaat |
| rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
| saru-去る | vertrekken; (ver) weggaan |
| senpatsu-先発 | het als eerste vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; voor(af)gaan |
| shinpatsusuru-進発する | starten; vertrekken; op weg gaan; opmarcheren |
| shukubō-宿坊 | vertrekken [kamers] van priesters [monniken] in een tempel |
| shuppatsusuru-出発する | vertrekken; op weg gaan; weggaan (uit); afreizen |
| shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
| sōbō-僧坊 | woonvertrekken van priester in een boeddhistische tempel; (boeddhistische) priesterwoning |
| tabidatsu-旅立つ | op reis gaan; vertrekken |
| tachisaru-立ち去る | vertrekken; weggaan |
| tatsu-立つ | vertrekken (van treinen, etc.) |
| tenjō-殿上 | (afk. voor) ruimtes [vertrekken] in het paleis |
| tenjōnoma-殿上の間 | ruimtes [vertrekken] in het paleis |
| utsushi-写し | het natrekken [overtrekken] (vanaf een model) |