Kruisverwijzing
touw
| lemma | meaning |
|---|---|
| aranawa-荒縄 | een dik [ruw] gevlochten touw |
| asanawa-麻縄 | henneptouw |
| asaura-麻裏 | sandalen met zolen van gevlochten henneptouw |
| asaurazōri-麻裏草履 | sandalen met zolen van gevlochten henneptouw |
| asobi-遊び | speling (bv. van een wiel, touw, etc.) |
| ayatori-綾取り | afneemspel (het vormen van figuren met een touwtje om de vingers, waarvan de lussen telkens worden doorgegeven aan anderen) |
| daffuru・kōto-ダッフル・コート | duffelse jas; houtje-touwtje jas |
| haru-張る | strak trekken; afzetten (met touwen) |
| hata-機 | weefgetouw |
| hikishimeru-引き締める | strakker maken; insnoeren; aantrekken (riem, touw, teugels, etc.) |
| hikite-引き手 | leider; leidinggevende; gids; degene die de touwtjes in handen heeft: |
| hikiwatasu-引き渡す | spannen (van een touw, e.d.) |
| hitosujinawa-一筋縄 | een stuk touw; een eind koord |
| hojō-捕縄 | bindtouw om bewegingsvrijheid van verdachten, criminelen, e.d., te beperken tijdens het vervoer van een locatie naar een andere (vgl. een hondenlijn) |
| hosobiki-細引き | hennepkoord; henneptouw |
| i-緯 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering wordt geweven) |
| ikanobori-凧 | vlieger (aan een touw) |
| jōmon-縄文 | (afk. voor) Jōmon aardewerk (met een touw-patroon) |
| jōmondoki-縄文土器 | Jōmon-aardewerk (met touwpatroon, gemaakt tijdens de Jōmon-periode) |
| kamiyori-紙縒り | touw gemaakt van stukjes gedraaid papier |
| kanjiki-樏 | sneeuwschoenen (van hout en touw) |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt voor landmetingen |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt om de plantafstand te markeren bij het zaaien of planten van zaailingen |
| kobu-瘤 | strakke knoop (touw, veters, etc.) |
| koshinawa-腰縄 | touw rond de middel (m.n. van een gevangene) |
| koyori-紙縒り | touw gemaakt van stukjes gedraaid papier |
| kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kuridasu-繰り出す | (uit)spinnen; vieren (touw) |
| kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
| kyōgenmawashi-狂言回し | iemand die achter de schermen werkt [aan de touwtjes trekt] |
| monpe-もんぺ | (wijde) werkbroek (met touwtjes om de enkels, m.n. gedragen door vrouwen op het platteland en in fabrieken) |
| musubime-結び目 | knoop (in een touw, e.d.) |
| narukonawa-鳴子縄 | ratel-touw; klepper |
| nawa-縄 | touw; koord |
| nawabari-縄張り | afgebakend terrein (met een touw; met name in de bouw) |
| nawabashigo-縄梯子 | touwladder |
| nawatobi-縄跳び | het touwtjespringen |
| ningyōtsukai-人形遣い | (fig.) degene die aan de touwtjes trekt; degene die (achter de schermen) de touwtjes in handen heeft |
| notto-ノット | knoop (in touw, etc.) |
| nunchaku-ヌンチャク | (Okinawa) traditioneel wapen (gemaakt van twee korte houten stokken die met een touw of ketting zijn verbonden) |
| odorasu-踊らす | manipuleren; (fig.) aan de touwtjes trekken; iemand laten doen wat je wilt; iemand naar je pijpen laten dansen |
| ondo-音頭 | het voorgaan; de leiding [het voortouw] nemen |
| oshikomeru-押し込める | instoppen; induwen; inpersen; stouwen; opsluiten |
| oshitsumeru-押し詰める | proppen [stouwen; klemmen] in; in het nauw [een hoek] drijven |
| parasēringu-パラセーリング | parasailing (parachutisten die met een touw achter een auto of motorboot de lucht in worden getrokken) |
| ritoania-リトアニア | Litouwen |
| sashigane-差し金 | een stok met een touwtje, om de handen van marionetten [bunraku poppen] te laten bewegen |
| shimekazari-注連飾り | nieuwjaarsdecoraties (met touwen) rond heiligdommen en poorten |
| shimenawa-注連縄 | gevlochten touw dat gebruikt wordt om een heilige plek af te bakenen of een plek te beschermen tegen kwade invloeden |
| shingenbukuro-信玄袋 | een stoffen draagtas (met platte bodem en een touwsluiting) |
| shīsō・gēmu-シーソー・ゲーム | een heen-en-weer gaande strijd; getouwtrek om de overwinning; strijd waarbij dan weer de ene partij de overhand heeft, dan weer de andere |
| shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
| shokki-織機 | weefgetouw; weefmachine |
| sutoringu-ストリング | draad; koord; touwtje; snoer |
| tako-凧 | vlieger (aan een touw) |
| tateito-縦糸 | schering (op een weefgetouw gespannen draden) |
| teishinsuru-挺身する | zich als vrijwilliger aanbieden; het voortouw nemen |
| teisuru-挺する | het voortouw [initiatief] nemen; voorop gaan; zich inzetten voor; zich opofferen |
| teori-手織り | het weven op een handweefgetouw |
| tobinawa-跳び縄 | springtouw |
| tomozuna-纜 | tros; kabeltouw; meertros |
| tsuna-綱 | touw; lijn; koord; snaar; kabel |
| tsunade-綱手 | een aanmeerlijn; een touw om boot af te meren |
| tsunahiki-綱引き | het touwtrekken |
| waniguchi-鰐口 | een Japanse platte (ronde, holle) metalen gong (in tempel of heiligdom, met een touw waarmee de gelovigen de gong kunnen laten klinken) |
| yokoito-横糸 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering geweven wordt) |
| zairu-ザイル | klimtouw |