akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
amanjiru-甘んじる | tevreden zijn met; genoegen nemen met; berusten in |
amanzuru-甘んずる | tevreden zijn met; genoegen nemen met; berusten in |
chinchō-珍重 | (zen-boeddhisme) afscheidswoord gebruikt door monniken, zoals: tot ziens, welterusten, blijf gezond en wel, e.d |
fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
heiga-平臥 | het liggen [rusten] |
hōchi-放置 | achterlating; het achterlaten; overlaten; loslaten; laten rusten |
ikinukisuru-息抜きする | (uit)rusten; pauzeren; ontspannen |
itchōisshi-一張一弛 | het laten werken, dan laten rusten; de boog kan niet altijd gespannen zijn |
kyūkeisuru-休憩する | pauzeren; (even) rusten |
kyūsu-休す | rusten; uitrusten |
kyūsuru-休する | rusten; uitrusten |
kyūyōsuru-休養する | uitrusten; ontspannen; herstellen |
nemuru-眠る | de ogen dichtdoen; rusten; stil [inactief; niet levendig] zijn |
neru-寝る | naar bed gaan; gaan slapen [rusten] |
nonfikushon-ノンフィクション | non-fictie (op feiten berustende literatuur) |
oyasumi-お休み | (afk. voor) welterusten; goedenacht |
oyasuminasai-お休みなさい | welterusten; goedenacht |
seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
setsubisuru-設備する | uitrusten; outilleren; leveren; voorzien (van) |
sōbi-装備 | uitrusting; het uitrusten |
soku-息 | (in kanji combinaties) adem; ademen; leven; rusten; rente |
sueosoroshii-末恐ろしい | verontrustend; onheilspellend; angstig |
temakura-手枕 | je arm als kussen gebruiken; met je hoofd op je arm rusten |
ukabareru-浮かばれる | de eeuwige rust vinden (van een overledene); rusten in vrede |
wazurawasu-煩わす | verontrusten |
yasumu-休む | pauzeren; rusten; uitrusten |
yasurai-休らい | (lit.) het uitrusten; rust; ontspanning; pauze |
yasurau-休らう | rusten; uitrusten |