doriru-ドリル | het oefenen; oefenboek (met invuloefeningen) |
doriru-ドリル | drillen; oefenen; aanleren; instampen |
ekusasaizu-エクササイズ | oefenen; oefening; lichaamsbeweging; training |
gyōzuru-行ずる | oefenen; trainen |
habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
kenshūsuru-研修する | trainen; oefenen; studeren |
narai-習い | het leren; oefening; het oefenen |
narau-習う | oefenen; studeren |
nenbutsuzanmai-念仏三昧 | toewijding aan [het ijverig uitoefenen van] nenbutsu (invocatie, gebed voor Boeddha) |
neru-練る | kennis [bekwaamheid] verbeteren door oefenen [trainen] |
nikuhaku-肉薄 | het aandringen; pressie uitoefenen; onder druk zetten |
oshimakuru-押し捲る | blijven duwen; doorduwen; doordrukken; druk (blijven) uitoefenen |
renshūsuru-練習する | oefenen; trainen |
rikimu-力む | kracht [druk] uitoefenen op; onder druk zetten; met kracht proberen iets te doen |
ryōtō-両刀 | vaardig [bekwaam] zijn in twee vakgebieden; twee beroepen uitoefenen |
ryōtōzukai-両刀遣い | vaardig [bekwaam] zijn in twee verschillende vakgebieden [takken van kunst]; twee verschillende beroepen uitoefenen |
sanzuru-参ずる | het beoefenen van Zen-meditatie |
semeru-責める | aandringen; aanzetten tot; druk uitoefenen |
shitsumusuru-執務する | (officiële) functie [taken] uitoefenen; een ambt vervullen; zijn werk doen |
supāringu-スパーリング | het sparren; oefenen met een tegenstander (b.v. bij boksen) |
tomonau-伴う | navolgen; nastreven; beoefenen |
undōsuru-運動する | bewegen; sporten; oefenen; oefeningen doen |
yūshoku-有職 | een baan [werk] hebben; een beroep uitoefenen |