binjō-便乗 | een lift [gratis rit] (met auto, e.d.) krijgen |
erebētā-エレベーター | lift |
fēsurifuto-フェースリフト | facelift |
hitchihaiku-ヒッチハイク | liften (een voertuig aanhouden om gratis mee te rijden) |
koa・shisutemu-コア・システム | bouwconstructiesysteem, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen (machinekamers, trappen, toiletten, liften) middenin een gebouw worden geïnstalleerd |
moderu・chenji-モデル・チェンジ | verandering [aanpassing] van een model; restyling; facelift |
oriru-下りる | naar beneden komen; dalen; vallen; (b.v.gordijn; luiken; lift) |
rifuto-リフト | (goederen)lift; skilift |
seri-迫り | lift op toneel [podium] |
shafuto-シャフト | schacht (van mijn, lift, e.d.) |