Kruisverwijzing
kimono
| lemma | meaning |
|---|---|
| akashichijimi-明石縮 | luxe zomerkimono-stof voor dames (gemaakt van ruwe zijde) |
| anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
| aoyagi-青柳 | de naam van een kleurschema van verschillende kimono lagen die over elkaar gedragen worden (voor de lente) |
| araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
| azumakōto-東コート | Azuma-jas (die over een kimono gedragen wordt) |
| buri-振り | de openhangende wijde kimonomouw |
| edozuma-江戸褄 | Edo-patroon (een patroon, uit de late Edo-periode, op de zoom van een effen (m.n. zwarte) kimono) |
| fukuroobi-袋帯 | dubbel geweven obi (waarvan één kant mooie motieven heeft), die wordt gedragen bij dameskimono |
| furenchi・surību-フレンチ・スリーブ | wijde rechthoekige mouw (gelijkend op de mouw van een Japanse kimono) |
| furisode-振り袖 | lange mouw; kimono met lange mouwen |
| gofuku-呉服 | (Japanse) stof; textiel; kimono-weefsels |
| hadajuban-肌襦袢 | een onderhemd met bindkoordjes dat onder de kimono wordt gedragen |
| hagi-萩 | een kimono kleurencombinatie van donker rood en groen, bestemd voor herfst |
| hanhaba-半幅 | de helft van de normale stofbreedte.(bij kimonostof is dit ongeveer 18 cm.) |
| hanten-半纏 | traditionele korte jas (over een kimono gedragen) |
| haori-羽織 | kledingstuk die men over een kimono draagt als jasje |
| harugi-春着 | lentekleding; Nieuwjaars kimono |
| hekoobi-兵児帯 | soepele obi (kimono-ceintuur) voor mannen en kinderen |
| hidarimae-左前 | de verkeerde kant (van een kimono overslag) |
| hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
| hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
| hōmongi-訪問着 | traditionele Japanse kimono (voor formele bezoeken) |
| ikō-衣桁 | kledingrek (specifiek voor kimono's) |
| ishō-衣装 | kleding; broek; rok; kimono |
| kaimaki-掻い巻き | een gewatteerde kimono; een (gewatteerde) deken met mouwen |
| kakuobi-角帯 | een stugge obi (kimono-ceintuur) voor mannen |
| kakusode-角袖 | vierkante [rechthoekige] mouwen (van een herenkimono); herenkimono met zulke mouwen |
| kakusode-角袖 | Japanse kleding (kimono) |
| katabira-帷子 | luchtige, dunne kimono die in de zomer wordt gedragen |
| katahada-片肌 | één schouder ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
| kimono-着物 | kimono (Japanse kledingstuk) |
| kimonosurību-着物スリーブ | wijde rechthoekige mouw (als van een Japanse kimono) |
| kitsuke-着付け | het correct aantrekken en dragen van een kimono |
| koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
| koshiage-腰揚げ | plooien in de taille van een kimono (om de lengte van een kimono aan te passen) |
| koshihimo-腰紐 | koord van een kimono dat rond de taille wordt gebonden voordat een obi eromheen wordt geknoopt |
| koshimaki-腰巻き | Japanse onderrok voor dames (onder kimono gedragen) |
| kosode-小袖 | kimono met korte mouwen |
| kujirajaku-鯨尺 | een meetstok van ca. 38 cm (wordt gebruikt bij het maken van kimono's) |
| kyōkatabira-経帷子 | witte lijkwade (kimono, met soetra's erop geschreven) van een overledene (bij een boeddhistische begrafenis) |
| maehaba-前幅 | de breedte van de voorkant van een kimono |
| maemigoro-前身頃 | de voorkant van een kimono |
| makimono-巻物 | perkamentrol; makimono |
| maruarai-丸洗い | het wassen van een kimono in zijn geheel (zonder eerst uit elkaar te halen) |
| maruzome-丸染め | een complete kimono verven (zonder hem eerst uit elkaar te halen) |
| mitake-身丈 | de lengte van een kimono |
| morahada-諸肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van ene kimono) |
| morahadaonugu-諸肌を脱ぐ | beide schouders [het bovenlichaam] ontbloten (bij het dragen van een kimono) |
| obi-帯 | obi; ceintuur van kimono |
| obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
| okumi-衽 | stroken stof die langs de kraag en de voorpanden van een kimono worden genaaid ter versteviging |
| otaiko-お太鼓 | afkorting van otaikomusubi, één van de manieren om een obi (traditionele Japanse sjerp voor kimono) vast te binden |
| ryōhada-両肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
| shitamae-下前 | binnenste pand van een kledingstuk dat om het lichaam wordt gewikkeld (b.v. kimono) |
| susomawashi-裾回し | de zoom aan de onderkant van een kimono |
| susomoyō-裾模様 | decoratief patroon op de onderrand van een kimono [kledingstuk] |
| tokiarai-解き洗い | het wassen van een kimono in delen (na het loshalen van de stiknaden) |
| tsukesage-付け下げ | een Japanse kimono met tsukesage patronen |
| tsuma-褄 | de rok (van een kimono) |
| tsutsusode-筒袖 | een kimono met rechte mouwen |
| uchikake-打ち掛け | Japanse bruidsjapon die over de kimono wordt gedragen |
| uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
| wafuku-和服 | Japanse kleding; kimono |
| wasai-和裁 | Japanse kleermakerij; het maken van Japanse kleding [kimono] |
| wasō-和装 | Japanse kleding; kimono; het dragen van Japanse kleding |
| yotsumi-四つ身 | een speciale manier om stof voor een kimono voor kinderen (van 4-12 jaar) te knippen |
| yukata-浴衣 | een yukata (dunne katoenen kimono) |
| yuki-裄 | bij een kimono, de afstand van de rugnaad tot de manchet |
| yukionna-雪女 | Yuki Onna [sneeuwvrouw] (figuur in de Japanse mythologie gekleed in een witte kimono) |
| yukitake-裄丈 | de mouwlengte [halve schouderlengte] van een kimono |