kat / kat ( de (m/v) | znw | katten )
1猫
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Als de kat van huis is, dansen de muizen.
鬼の居ぬ間に命の洗濯。
鬼の居ぬ間に命の洗濯。
De kat op het spek binden.
猫に鰹節 (lett. gedroogde bonitovlokken voor de kat)
猫に鰹節 (lett. gedroogde bonitovlokken voor de kat)
Kruisverwijzing
kat
lemma | meaning |
---|---|
abemaria-アベ・マリア | Ave Maria (katholiek gebed) |
aibyō-愛猫 | lievelingskat; geliefde [favoriete] kat [poes] |
aibyō-愛猫 | het van katten houden; het liefkozen [liefdevol verzorgen] van katten |
aibyōka-愛猫家 | iemand die van katten houdt |
akugi-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
akugyaku-悪逆 | ondeugendheid; kattenkwaad; schelmenstreek |
akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
akutareru-悪たれる | kattenkwaad uithalen |
ama-尼 | katholieke non |
anjerasu-アンジェラス | angelus (gebed in rooms-katholieke kerk) |
bandana-バンダナ | kleurige (katoenen) halsdoek |
betchin-ベッチン | katoenfluweel |
bōbiki-棒引き | de horizontale streep van lange klinkers in katakana |
buraunkan-ブラウン管 | kathodestraalbuis; beeldbuis |
bussokusekikatai-仏足石歌体 | Bussokuseki katai (een oude poëzie vorm) |
chiikineko-地域猫 | buurtkat; straatkat (een kat die niet van één eigenaar is, maar van meerdere bewoners gezamenlijk) |
chinopantsu-チノパンツ | broek van katoenen (uniform) stof |
daiseidō-大聖堂 | kathedraal |
daishikyō-大司教 | aartsbisschop (katholiek) |
dōtei-童貞 | (in het katholicisme) de benaming voor een non |
futomono-太物 | (katoenen of linnen) lap [stof; doek] |
futsukayoi-二日酔い | kater (i.v.m. dronkenschap) |
giga-戯画 | karikatuur |
gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
hakataningyō-博多人形 | traditionele Japanse pop van klei (oorspronkelijk uit Hakata, nu deel van de stad Fukuoka) |
hakataori-博多織 | Hakata-zijde |
hashirigaki-走り書き | (iets dat snel opgeschreven is) kattebelletje; gekrabbel; hanenpootjes |
hatsuon-撥音 | de Japanse nasale klank (in hiragana ん, en katakana ン) |
hentaigana-変体仮名 | hentaigana (oud-Japans schrift: gerelateerd aan: katakana en hiragana) |
hiki-匹 | (woord voor het tellen van kleinere dieren, zoals katten, honden, vissen, insecten, etc.) |
hiyorimi-日和見 | opportunisme; afwachtende houding; besluiteloosheid; de kat uit de boom kijken |
hogobyō-保護猫 | (uit een dierenasiel) pleegkat; adoptiekat |
hoshika-干し鰯 | meststof op basis van gedroogde ontvette sardines en haring (werd gebruikt voor de katoen- en tabaksteelt van late Edo-periode tot de Meiji periode) |
howata-穂綿 | het pluis van de grote lisdodde plant (Typha latifolia), wordt ook als katoen gebruikt |
inkyokusen-陰極線 | kathodestraal |
itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
itazura-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
jinjiidō-人事異動 | (veranderingen in de positie, rechten of lokatie van werknemers) personeelsreorganisatie; personeelsherstructurering |
kachūsha-カチューシャ | Katjoesja, Russisch lied |
kachūsha-カチューシャ | Katjoesja, Russische raket |
kaineko-飼い猫 | huiskat; tamme kat |
kana-仮名 | kana: Japans schrift (hiragana en katakana) |
kanakin-カナキン | ongebleekte katoen; calicot |
karikachua-カリカチュア | karikatuur |
kasōdo-カソード | kathode |
kasorikku-カソリック | katholiek |
kassha-滑車 | katrol; hijsblok; takel |
kassha-滑車 | katrol (gewrichtsoppervlak) |
katakana-片仮名 | het katakana syllabe schrift |
katan'ito-カタン糸 | katoenen draad |
kataparuto-カタパルト | katapult |
katedoraru-カテドラル | kathedraal; domkerk |
katēteru-カテーテル | (med.) katheter; sonde |
katorikku-カトリック | katholiek |
katorikkukyō-カトリック教 | katholicisme |
katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsuo-鰹 | (echte) bonito; gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) |
katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsura-桂 | katsuraboom (Cercidiphyllum japonicum) |
ken'en-犬猿 | als kat en hond; een slechte verstandhouding |
kōdan-講壇 | spreekgestoelte; spreekstoel; katheder |
kokuji-国字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
konbō-混紡 | gemengd weefsel; mengsel van met verschillende vezels (zoals katoen met kunstvezels) |
koneko-子猫 | poesje; katje |
kotton-コットン | katoen |
kunten-訓点 | markeringen in katakana of hiragana bij kanji (van een chinese tekst) |
kuriwata-繰り綿 | ontkorreld [geëgreneerd] katoen (waarbij de katoenvezels al van de zaden zijn ontdaan) |
kuru-繰る | spinnen (draad); ontkorrelen (katoen) |
kurumaido-車井戸 | een waterput met een katrol |
kurumegasuri-久留米絣 | Kasuri-textiel (katoen) uit Kurume (Kyushu) |
kyarako-キャラコ | calicot (soort katoen) |
kyattsuai-キャッツアイ | kattenoog; katoog (halfedelsteen) |
kyattsuai-キャッツアイ | kattenoog; katoog (reflector in wegdek om rijstroken te markeren) |
kyōkaidō-教会堂 | (Christelijke) kerk (gebouw); kathedraal; kapel |
kyōkō-教皇 | de Paus (hoofd van de rooms-katholieke kerk) |
manekineko-招き猫 | gelukskatje (beeldje van een kat die met een bewegende voorpoot klanten binnen wenkt (li-poot) of voorspoed en rijkdom binnenhaalt (re-poot)) |
mangūsu-マングース | mangoest (mangoeste); ichneumon (klein katachtig roofdier) |
mekurajima-盲縞 | donkerblauwe katoenen stof |
men-綿 | katoen |
menseihanpu-綿製帆布 | katoenen canvas (stof; doek) |
menshi-綿糸 | katoenen garen; katoengaren |
men'orimono-綿織物 | katoen; katoenen stof [weefsel] |
mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
mike-三毛 | lapjeskat |
mikeneko-三毛猫 | lapjeskat (met een 3 kleurenvacht) |
misa-ミサ | mis (rooms-katholieke kerkdienst) |
momen-木綿 | katoen; katoenen stof |
monkī・bijinesu-モンキー・ビジネス | apenstreken; kattenkwaad |
mosurin-モスリン | mousseline (los geweven stof van katoen, wol of zijde) |
mukaezake-迎え酒 | een drankje [kopje sake] (in de ochtend) tegen een kater |
nagurigaki-殴り書き | gekrabbel; kattebelletje |
neko-猫 | kat; poes |
neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
nekoirazu-猫いらず | rattengif (lett.: je hebt geen katten nodig) |
nekokawaigari-猫可愛がり | het iemand verwennen [vertroetelen] (als een kat) |
nekomeishi-猫目石 | kattenoog (halfedelsteen) |
nekoyanagi-猫柳 | katwilg (Salix gracilistyla) |
nenneko-ねんねこ | (kindertaal) kat; poes |
nikukyū-肉球 | (bij katachtige dieren, e.d.) zoolkussentjes (onder de poten) |
nitoroserurōsu-ニトロセルロース | schietkatoen; nitrocellulose |
noneko-野猫 | zwerfkat |
noraneko-野良猫 | zwerfkat; straatkat |
nyannyan-ニャンニャン | (kindertaal) kat; poes |
obi-帯 | katoenen band (bij vechtsporten, zoals judo) |
obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
pachinko-ぱちんこ | katapult |
rikujōkassōsupōtsu-陸上滑走スポーツ | rolsport(en) (skateboard, rolschaatsen, etc.) |
rokuro-轆轤 | katrol; lier |
rōma・katorikkukyō-ローマ・カトリック教 | het Rooms-katholieke geloof |
rōma・katorikkukyōkai-ローマ・カトリック教会 | de Rooms-katholieke kerk |
sarasa-サラサ | calico; beschilderd of bedrukt katoen |
seikyōkai-正教会 | de oosters-orthodoxe kerk; de orthodoxe katholieke kerk |
sekushon-セクション | sectie; paragraaf; katern; rubriek |
sento・pōru-セント・ポール | St. Paul's cathedral (kathedraal in Londen) |
sento・pōrudaiseidō-セント・ポール大聖堂 | St. Paul's cathedral (kathedraal in Londen) |
shā-シャー | het (geluid van) blazen; sissen (b.v. van een kat) |
shamuneko-シャム猫 | siamees; Siamese kat |
shikyō-司教 | (katholieke) bisschop |
shisshin-失神 | flauwte; onmacht; bezwijming; katzwijm |
shokubai-触媒 | katalysator |
shūdōjo-修道女 | (katholieke) non; kloosterzuster |
sukētā-スケーター | schaatser; schaatsenrijder; rolschaatser; skateboarder |
sukētobōdo-スケートボード | skateboard |
suringushotto-スリングショット | katapult |
tawamure-戯れ | spel; sport; grap; scherts; kattenkwaad |
tekkō-手甲 | handbescherming (van leer of katoen) |
tenjiku-天竺 | katoenen lakenstof |
tenjukumomen-天竺木綿 | katoenen lakenstof |
tenshukyō-天主教 | het Rooms-katholieke geloof |
teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
tobae-鳥羽絵 | karikatuur (Japanse schilderstijl gebaseerd op werk van de schilder Toba Sōjō (12de eeuw)) |
tōsekiki-投石機 | katapult |
uchiwata-打ち綿 | gebeukte [geklopte] katoen [wol] |
ureāze-ウレアーゼ | urease (ureum amidohydrolase, een enzym dat de hydrolyse van ureum naar koolstofdioxide en ammoniak katalyseert) |
urutoramontanizumu-ウルトラモンタニズム | ultramontanisme (leer binnen de katholieke kerk met nadruk op de autoriteit van de paus) |
waji-和字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
wantō-彎刀 | krom zwaard (zoals de katana in Japan) |
waruitazura-悪悪戯 | ondeugendheid; kattenkwaad |
warusa-悪さ | ondeugd; kattenkwaad |
waruyoi-悪酔い | een kater; hoofdpijn door te veel alcohol drinken |
wata-綿 | katoenplant (Gossypium) |
watauchi-綿打ち | het katoen-kloppen (waarbij katoen zacht (en schoon) wordt gemaakt door erop te kloppen) |
yamigasuri-闇絣 | een katoenen stof met een klein, onregelmatig vlekkenpatroon op een donkere achtergrond |
yōion-陽イオン | kation (positief geladen ion) |
yuiwata-結い綿 | een geknoopte strik (van katoen of zijde), als versiering op presentjes |
yukata-浴衣 | een yukata (dunne katoenen kimono) |
yūki-結城 | (afk. van Yūki-momen) een geweven gestreepte katoenen stof (lijkend op de zijden stof Yūki-tsumugi) |
yūkimomen-結城木綿 | een geweven gestreepte katoenen stof (lijkend op de zijden stof Yūki-tsumugi |