Kruisverwijzing
hek
lemma | meaning |
---|---|
aku-悪 | afkeer; hekel; haat |
atasshe・kēsu-アタッシェ・ケース | diplomatenkoffer; attachécase; attachékoffer |
daikirai-大嫌い | een sterke afkeer [hekel] hebben; verafschuwen; haten |
fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
hei-塀 | hek; schutting; muur; omheining |
inukuguri-犬潜り | een gat in hek of heg, waardoor hond in en uit kan lopen |
iyagaru-嫌がる | een hekel [afkeer; tegenzin] hebben (om iets te doen) |
iyaki-嫌気 | hekel; afkeer |
kaki-垣 | hek; schutting; omheining |
kakine-垣根 | heg; haag; omheining; hek |
kegirai-毛嫌い | een (instinctive) hekel [afkeer] hebben; bevooroordeeld zijn |
kenki-嫌忌 | hevige afkeer; aversie; hekel |
kido-木戸 | poort; tuinhekje; ingang |
kirai-嫌い | hekel hebben; tegenstaan; vies vinden (van eten) |
kirau-嫌う | iemand [iets] haten; een hekel hebben aan iemand [iets] |
mahō-魔法 | magie; toverij; toverkunst; tovenarij; hekserij |
majikku-マジック | magie; toverij; toverkunst; tovenarij; hekserij |
majo-魔女 | heks; duivelin; tovenares |
majogari-魔女狩り | heksenjacht |
majutsu-魔術 | magie; hekserij |
makegirai-負け嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
makezugirai-負けず嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
ōbā・fensu-オーバー・フェンス | (honkbal) homerun, bal die over het hek [de omheining] is geslagen |
onibaba-鬼婆 | een monster [duivel] in de gedaante van een oude vrouw; toverkol; heks |
rakusho-落書 | schotschrift; hekeldicht |
rakushu-落首 | satirisch gedicht; hekeldicht |
saku-柵 | hek; railing |
shakaikyōiku-社会教育 | sociaal [maatschappelijk] onderwijs; educatieve activiteiten buiten de school (b.v. in musea, bibliotheken, e.d.) |
shiorido-枝折り戸 | een tuinpoortje [hekje] gemaakt van (in elkaar gevlochten) takken of bamboe |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) haten; jaloezie; hekel |
sode-袖 | een kant van een poort, hek, etc.; vleugel (van een gebouw); coulissen (toneel) |
sotogakoi-外囲い | omheining; buitenhek |
tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
takegaki-竹垣 | bamboe hek [omheining; afrastering; afscheiding] |
tomo-艫 | (van een schip) achtersteven; hek; spiegel |
yakuhōshi-薬包紙 | poederpapiertje (een vierkant velletje papier dat wordt gevouwen om poedervormige geneesmiddelen in te verpakken in apotheken) |
yakuzaishi-薬剤師 | apotheker |
yamauba-山姥 | bergheks |
yōjo-妖女 | verleidster; vamp; heks; tovenares |
yotsumegaki-四つ目垣 | een hekwerk [trellis] van bamboe (met vierkante openingen) |