Kruisverwijzing
gewas
| lemma | meaning |
|---|---|
| amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
| aogari-青刈り | het oogsten van gewassen terwijl ze nog groen [niet rijp] zijn (voor gebruik als veevoer of meststof) |
| araigami-洗い髪 | pas gewassen (loshangend) haar (van vrouwen) |
| araitate-洗い立て | fris [pas; net] gewassen |
| byōchūgai-病虫害 | gewasschade door ziekte of ongedierte [insecten] |
| byōgai-病害 | schade aan (landbouw) gewassen door plantenziekten |
| fuyusaku-冬作 | wintergewassen (groeien in de winter, en worden geoogst in de lente of zomer) |
| hamono-葉物 | bladgroente; groene groente; bladgewas; bladplant |
| hayashi-林 | bos; bosje; struikgewas |
| hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
| honami-穂並み | glooiende graanvelden; opstaande [wuivende] halmen [gewassen] |
| honami-穂波 | wuivende gewassen (rijst, graan, gras, etc.) |
| kaikon-塊根 | knolgewas; knolwortel |
| kanau-適う | vergelijkbaar zijn; tegen elkaar op kunnen; tegen elkaar opgewassen zijn |
| kanawanai-敵わない | niet opgewassen zijn tegen; geen partij zijn voor |
| kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
| kansui-灌水 | het begieten van [water geven aan] planten [gewassen] |
| kokumotsu-穀物 | graan; graangewas |
| kurīn・raisu-クリーン・ライス | schone [gewassen] rijst |
| kusayabu-草薮 | struikgewas |
| kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
| makezuotorazu-負けず劣らず | aan elkaar gewaagd; tegen elkaar opgewassen |
| mitodokeru-見届ける | zich verzekeren (dat); verifiëren; zich ervan gewassen (dat) |
| mokuhon-木本 | (houtige gewassen) bomen; struiken |
| mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
| narabu-並ぶ | gelijk zijn; evenredig zijn; opgewassen zijn (tegen) |
| natsusaku-夏作 | zomergewassen, (zoals o.a. maïs, bonen, aubergine) die groeien in de zomer, en worden geoogst in de herfst of winter |
| nikisaku-二期作 | dubbele oogst [twee oogsten per jaar] van hetzelfde gewas (m.n. rijst) op dezelfde (landbouw)grond |
| nimōsaku-二毛作 | dubbele oogst [twee oogsten per jaar] van twee verschillende gewassen op dezelfde (landbouw)grond |
| noarashi-野荒らし | de mens die [het dier dat} de gewassen vernielt of steelt |
| noarashi-野荒らし | het vernietigen [stelen] van gewassen op de velden |
| oigoe-追い肥 | aanvullende [tweede] bemesting (van gewassen) |
| okute-晩稲 | laat rijpende rijst; laatbloeiend gewas; late oogst |
| omotesaku-表作 | ((op het akker) hoofdgewas; belangrijkste gewas |
| puranto-プラント | plant; gewas; het planten |
| rensaku-連作 | herhaalde teelt van dezelfde gewassen op dezelfde grond |
| rinsaku-輪作 | wisselbouw (het telen van verschillende gewassen na elkaar op dezelfde grond, om bodemziekten te voorkomen) |
| rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
| sakkyō-作況 | gewas; oogst |
| sakuzuke-作付け | het planten [aanplanten; zaaien] van gewassen |
| shigemi-茂み | struikgewas; kreupelhout |
| shokubutsu-植物 | plant(en); vegetatie; gewas |
| sōhon-草本 | (niet-houtige gewassen) kruiden; planten |
| suibokuga-水墨画 | gewassen inkt schilderij |
| tansaku-単作 | één oogst [gewas] per jaar (op een veld) |
| tensaku-転作 | gewassen-afwisseling (een rotatie van de productie van verschillende soorten gewassen om de paar jaar) |
| urasaku-裏作 | (op een akker) bijgewas; tweede gewas; tussengewas |
| wase-早稲 | rijstvariëteit die vroeg rijpt; vroeg rijpende gewassen [vruchten] |
| wosshu-ウォッシュ | de gewassen teken [schilder] techniek |
| wosshufude-ウォッシュ筆 | penseel voor de gewassen teken [schilder] techniek |
| yabu-藪 | struikgewas; kreupelhout; bosje |
| yabudatami-藪畳 | (Kabuki) toneel decorstuk, dat een bamboestruikgewas voorstelt |
| yabudatami-藪畳 | plek waar een struikgewas het hele gebied bedekt |
| yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |