geschikt / ge-schikt ( bn )
1 適当な; 相応しい
Hij is niet echt een geschikte persoon voor haar.
彼は彼女にあまりふさわしい人間ではない。
彼は彼女にあまりふさわしい人間ではない。
een geschikte persoon
適任者
適任者
Kruisverwijzing
geschikt
lemma | meaning |
---|---|
a-亜 | ondergeschikt; secondair |
ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
akuchi-悪地 | slechte grond; land dat ongeschikt is voor landbouw e.d. |
akusui-悪水 | water dat niet geschikt is voor consumptie; vuil water |
atarimae-当たり前 | juist; geschikt; vanzelfsprekend; logisch; normaal |
ataru-当たる | passend [geschikt] zijn; corresponderen (met) |
atsuraemuki-誂え向き | ideaal [heel geschikt] zijn (voor) |
bakka-幕下 | ondergeschikte; volgeling; dienaar; huisbediende |
benri-便利 | gemak; handigheid; geschiktheid |
betsugū-別宮 | ondergeschikte schrijn (binnen een shinto heiligdom) |
boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
buka-部下 | volgeling; ondergeschikte |
chantoshita-ちゃんとした | correct; passend; geschikt; netjes |
datō-妥当 | juistheid; geschiktheid; toepasselijkheid; relevantie |
donburibachi-丼鉢 | kom (middelgroot, geschikt voor donburi-gerechten) |
fukujiteki-副次的 | secundair; ondergeschikt; bijkomend; bijkomstig |
fumuki-不向き | ongeschikt zijn |
funiai-不似合い | onwaardig, ongeschikt; ongepast |
fuontō-不穏当 | ongeschiktheid; ongepastheid; misplaatst zijn |
furei-不例 | lichamelijke ongeschiktheid; ongesteldheid; onpasselijkheid; ziekte |
fusawashii-相応しい | geschikt; gepast; adequaat |
futeki-不適 | ongeschiktheid; het ongeschikt zijn |
futekisetsu-不適切 | ongepast [ongeschikt; incorrect] zijn |
futekitō-不適当 | ontoereikendheid; ongeschiktheid |
genin-下人 | iemand van lagere klasse [status; rang}; ondergeschikte; bediende; dienaar |
guai-具合 | passend [geschikt] zijn; je goed uitkomen; netjes [fatsoenlijk] zijn |
haika-配下 | volgeling; ondergeschikte; aanhanger |
hamariyaku-嵌まり役 | passende [geschikte] rol |
hin-賓 | iets dat ondergeschikt is |
hōben-方便 | een handige manier; geschikt middel; hulpmiddel |
hodoyoi-程好い | goed; gunstig; geschikt |
ii-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
iikagen-いい加減 | precies goed [passend; geschikt]; zoals het hoort zijn; geschiktheid; de juiste maat [mate] |
jiki-時機 | (goede) gelegenheid; kans; goede [geschikte] tijd (om iets te doen) |
jōdo-壌土 | leem [klei] grond (geschikt voor landbouw) |
jōtatsu-上達 | (het doorgeven van de wensen [meningen]) van ondergeschikten naar superieuren (bottom-up beleidsstructuur, met inspraak) |
kabun-過分 | ongeschiktheid; onverdiend [niet goed genoeg] zijn |
kafū-下風 | (in) een ondergeschikte positie; onder iemand werken |
kamon-下問 | (het stellen van) een vraag aan een ondergeschikte [lager geplaatste persoon] |
kantorī・uea-カントリー・ウエア | kleding die geschikt is om op het platteland te dragen |
karukaya-刈萱 | algemene term voor rieten en grassen die geschikt zijn voor dakbedekking |
karyō-下僚 | lagere [ondergeschikte] ambtenaar |
kashikomaru-畏まる | zich respectvol [nederig; ondergeschikt] gedragen |
katatsu-下達 | (het doorgeven van instructies) van superieuren naar ondergeschikten (top-down beleidsstructuur, zonder inspraak) |
keishō-形勝 | voordelige positie; gunstige ligging; geschikt uitkijkpunt |
kobun-子分 | volgeling; aanhanger; protegé; handlanger; ondergeschikte |
koroai-頃合い | geschikte [goede] tijd; juiste moment |
koroai-頃合い | geschiktheid; juistheid; matigheid |
kumishita-組下 | ondergeschikte (van een baas) |
machigi-街着 | stadskleding; straatmode; kleding die geschikt is om in de stad te dragen |
meshita-目下 | (iemand's) ondergeschikte; lagere in rang |
natsumuki-夏向き | (geschikt) voor gebruik in de zomer |
niai-似合い | het geschikt zijn; (goed) passend zijn |
niau-似合う | (goed) passen bij; geschikt zijn [worden] voor |
niawashii-似合わしい | passend; geschikt |
nigiteki-二義的 | ondergeschikt; secundair; bijkomstig |
ninjū-忍従 | onderwerping; overgave; ondergeschiktheid |
ninotsugi-二の次 | secundair; van ondergeschikt belang |
ōbun-応分 | geschiktheid; gepastheid; draagkracht; vermogen |
okashii-可笑しい | niet netjes; niet gepast; ongeschikt |
ōru・wezā-オール・ウエザー | (geschikt voor) alle weersomstandigheden |
ōru・wezā-オール・ウエザー | een (atletiek- of race) baan van een materiaal dat geschikt is voor alle weersomstandigheden |
ōru・wezā・torakku-オール・ウエザー・トラック | een (atletiek- of race) baan van een materiaal dat geschikt is voor alle weersomstandigheden |
rashii-らしい | -achtig; zoals ...; lijkend op; typisch voor ...; geschikt voor ... |
reika-隷下 | volgeling; ondergeschikte; aanhanger |
reizoku-隷属 | ondergeschiktheid; dienstbaarheid; slavernij |
retsui-劣位 | inferioriteit; ondergeschiktheid; ondergeschikte positie |
riben-利便 | gemak; geschiktheid; bruikbaarheid |
rokehan-ロケハン | het zoeken naar de meest geschikte locaties voor film- of t.v. opnames |
rokēshon・hantingu-ロケーション・ハンティング | het zoeken naar de meest geschikte locaties voor film- of t.v. opnames |
rōsu-ロース | (Eng. roast) braadstuk; een stuk geroosterd vlees; (mager) vlees dat geschikt is om te roosteren [grillen] |
saikan-才幹 | vermogen; bekwaamheid; talent; geschiktheid |
saiteki-最適 | uiterste geschiktheid; beste oplossing [voorwaarde] |
sangyōritchi-産業立地 | geschikte locatie voor industrie; goed industriegebied |
shiben-至便 | zeer handig [geschikt; gunstig] |
shidokoro-為所 | geschikt moment [goede gelegenheid] om (iets) te doen |
shikarubeki-然るべき | geschikt; toepasselijk; juist |
shikkaku-失格 | ongeschiktheid; niet gekwalificeerd zijn |
shinpuku-臣服 | leenmanschap; ondergeschiktheid; onderworpenheid; vazal zijn |
shitabataraki-下働き | ondergeschikte (positie); werk als ondergeschikte |
shitajita-下下 | mijn ondergeschikten |
shitamawari-下回り | ondergeschikte; werk [dienst] als ondergeschikte |
shitappa-下っ端 | ondergeschikt; van lagere rang [positie] |
shitayaku-下役 | ondergeschikte rol [positie; rang] |
shōchi-勝地 | geschikte plek [locatie] om iets te doen |
shokuyō-食用 | eetbaar [geschikt om te eten] zijn |
shūshokushiken-就職試験 | een test [examen] om te kunnen beoordelen of een kandidaat geschikt is voor baan |
sonshoku-遜色 | minderwaardigheid; ondergeschiktheid |
sōō-相応 | doelmatigheid; overeenkomstigheid; geschiktheid |
suminikui-住み難い | niet geschikt [onaangenaam] om in te wonen |
sumiyoi-住み良い | aangenaam [plezierig; geschikt] om te wonen |
supan・obu・kontorōru-スパン・オブ・コントロール | spanwijdte (een management-begrip dat aangeeft aan hoeveel ondergeschikten een manager moet leidinggeven) |
taiō-対応 | geschiktheid; gepastheid; afstemming |
tamokuteki-多目的 | multipurpose; voor meerdere doeleinden geschikt; multifunctioneel |
taun'uea-タウンウエア | stadskleding; (nette) kleding die geschikt is om in de stad te dragen |
tegoma-手駒 | (na)volger; ondergeschikte |
tegoro-手頃 | geschikt; passend |
tekihi-適否 | geschiktheid; gepastheid |
tekisei-適性 | geschiktheid; bekwaamheid |
tekiseikensa-適性検査 | onderzoek [test] naar geschiktheid; proeve van bekwaamheid |
tekisetsu-適切 | passend [geschikt; correct] zijn |
tekisu-適す | passen; geschikt zijn (voor) |
tekisuru-適する | passen; geschikt zijn (voor) |
tekitō-適当 | correctheid; geschiktheid |
tekiyaku-適役 | een geschikte rol [functie; baan] |
tekizai-適材 | de juiste [geschikte] persoon (voor een functie) |
tekkaku-適格 | geschiktheid; bekwaamheid; competentie |
tekki-適期 | juiste tijd; geschikte periode (b.v. om te planten of te oogsten) |
teshita-手下 | een ondergeschikte; volgeling; loopjongen |
tōhi-当否 | geschiktheid; gepastheid |
tsukaeru-使える | geschikt [capabel] zijn |
tsukishitagau-付き従う | dienen; ondergeschikt zijn |
utsuwa-器 | bekwaamheid; gave; aanleg; talent; vaardigheid; geschiktheid |
uttetsuke-打って付け | ideaal [perfect; meest geschikt; meest passend; precies goed] zijn |
yoi-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
zokuri-属吏 | een ondergeschikte [lage] ambtenaar [functionaris] |
zokuryō-属僚 | een ondergeschikte (ambtenaar) |
zuijū-随従 | navolging; ondergeschiktheid |