Kruisverwijzing
vloed
| lemma | meaning |
|---|---|
| agesage-上げ下げ | eb en vloed |
| ageshio-上げ潮 | het opkomend tij; de vloed |
| aitsugu-相次ぐ | een snelle opeenvolging; een stortvloed (fig.) |
| akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
| akueikyō-悪影響 | slechte invloed; averechts effect |
| akuzairyō-悪材料 | een ongunstige omstandigheid [voorwaarde] die de beurs negatief beïnvloedt; een negatieve factor |
| anaunsumentokōka-アナウンスメント効果 | aankondigingseffect (beïnvloeding van kiezers door aankondigingen vooraf) |
| an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
| aori-煽り | terugslag; invloed; impact |
| ariamaru-有り余る | voldoende [overvloedig; meer dan genoeg] zijn |
| asemizu-汗水 | overvloedig zweet; veel transpiratievocht |
| bankan-万感 | stortvloed van emoties |
| bankoku-万斛 | overvloed [stroom] van tranen |
| banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
| banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
| biryoku-微力 | geringe kracht; beperkte bekwaamheid [vaardigheden]; weinig invloed; lage sociale status |
| chōseki-潮汐 | getijde (eb en vloed) |
| dabutsuku-だぶつく | te groot [te wijd; te ruim; te dik] zijn; overvloedig [in overvloed] zijn |
| daekibunpikata-唾液分泌過多 | speekselvloed; salivatie |
| daiichininsha-第一人者 | de hoogstgeplaatste [meest gezaghebbende] persoon; degene met de hoogste rang; de leidende [invloedrijkste] persoon (op een bepaald gebied) |
| dātī-ダーティー | de wisselkoers beïnvloeden door marktinterventie |
| dekisugi-出来過ぎ | overproductie; overvloed |
| deshio-出潮 | hoogtij; vloed; hoogwater; opkomend tij |
| eikyō-影響 | invloed; impact; consequentie |
| eikyōsuru-影響する | beïnvloeden; van invloed zijn (op) |
| fuchin-浮沈 | eb en vloed; ups en downs; opkomst en ondergang |
| fundanni-ふんだんに | in overvloed; overvloedig |
| furō-フロー | toevoer; toevloed (kapitaal of goederen) |
| fusafusa-房房 | pluizig; wollig; overvloedig |
| gaidoku-害毒 | kwaad; slecht gedrag; slechte [verderfelijke] invloed |
| gokokuhōjō-五穀豊穣 | overvloedige oogst (van de vijf granen) |
| gomanto-ごまんと | n grote hoeveelheden; in overvloed |
| gōzoku-豪族 | machtige [invloedrijke] familie [clan] |
| gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
| habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
| habakiki-幅利き | invloedrijk persoon |
| habakiki-幅利き | het macht [invloed] hebben |
| han'ei-反映 | invloed |
| han'eisuru-反映する | beïnvloeden |
| han'i-範囲 | gebied; domein; begrenzing; bereik; invloedssfeer |
| hatarakikakeru-働きかける | het initiatief nemen; beïnvloeden; een beroep doen (op) |
| hibiku-響く | effect hebben; indruk maken; beïnvloeden |
| hō-豊 | veel; groot aantal; overvloedig |
| hōfu-豊富 | rijkdom; weelde; overvloed |
| hōjō-豊穣 | vruchtbaarheid; rijke [overvloedige] oogst [groei] |
| hōjun-豊潤 | overvloed |
| hōnen-豊年 | een vruchtbaar jaar; een jaar van overvloed |
| hōsaku-豊作 | een goede [rijke; overvloedige] oogst |
| hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| ijin-偉人 | een groot man; vooraanstaand [invloedrijk] persoon |
| ikioi-勢い | macht; gezag; autoriteit; invloed |
| ikō-威光 | macht; aanzien; invloed |
| infuruensu-インフルエンス | (Eng.: influence) invloed |
| ingaidan-院外団 | lobby (poging tot beïnvloeding van politici) |
| inpakuto-インパクト | schok; invloed; effect; weerslag |
| inshuunten-飲酒運転 | het rijden onder invloed van alcohol; alcomobilisme |
| iryoku-威力 | macht; gezag; autoriteit; invloed |
| isei-威勢 | macht; invloed; autoriteit |
| isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
| ittaiichiro-一帯一路 | één gordel, één weg, een Chinees economisch concept over verbinding van regio's tot 1 invloedsgebied, b.v. langs de zijderoute tussen China en Europa |
| japonisumu-ジャポニスム | japonisme (de invloed van Japanse kunst op de westerse kunst) |
| jitsuryokusha-実力者 | invloedrijk persoon |
| kajō-過剰 | overschot; overvloed; overmaat; overtolligheid |
| kanjiyasui-感じ易い | gevoelig; kwetsbaar; ontvankelijk; vatbaar; beïnvloedbaar |
| kanka-感化 | invloed; inspiratie |
| kankasuru-感化する | beïnvloeden; inspireren |
| kanman-干満 | eb en vloed; de getijden |
| kao-顔 | prestige; gezag; roem; invloed |
| kaoyaku-顔役 | een invloedrijk man; kopstuk |
| kasuru-化する | beïnvloeden |
| kata-過多 | overmaat; overschot; overvloed |
| kenryoku-権力 | macht; gezag; invloed |
| kenryokusha-権力者 | een machtige [invloedrijke; gezaghebbende] persoon |
| kikenshinshi-貴顕紳士 | edele en vooraanstaande heren; personen met een hoge status, met aanzien en invloed |
| kinken-金権 | financiële macht [invloed]; de macht van het geld |
| komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
| koshike-帯下 | vaginale afscheiding; leukorroe; witte vloed |
| kōzui-洪水 | stortvloed; stroom (van producten, informatie, e.d.) |
| kuchikiki-口利き | bemiddelaar; invloedrijk persoon |
| kyōryoku-強力 | grote kracht; veel macht [invloed] |
| manchō-満潮 | vloed; hoogwater; hoogtij |
| manchōsen-満潮線 | vloedlijn |
| mankan-満干 | eb en vloed; de getijden |
| michihi-満ち干 | eb en vloed |
| michishio-満ち潮 | vloed; hoogwater; hoogtij |
| misetsukeru-見せつける | (iem.) imponeren; beïnvloeden; indruk maken (op) |
| nagashio-長潮 | getijde wanneer het verschil tussen eb en vloed het kleinst is |
| namida-涙 | traan; tranen(vloed) |
| namidaame-涙雨 | de tranen die worden vergoten als regen; een stortvloed van tranen; een tranenregen |
| namidagawa-涙川 | een stortvloed [stroom] van tranen |
| nanban-南蛮 | (afk. voor) Japanse gerechten met Europese of Chinese invloeden [ingrediënten] |
| nanbanni-南蛮煮 | Japanse gerechten met Europese of Chinese invloeden [ingrediënten]; een schotel [gerecht] van gekookte groente met vis, vlees of gevogelte |
| nawabari-縄張り | het gebied [invloedssfeer] (van iemand); territorium |
| nirami-睨み | gezag; autoriteit; invloed (over iets hebben) |
| ōbāfurō-オーバーフロー | overschot; overvloed |
| obitadashii-夥しい | grootschalig; veelvuldig; overvloedig |
| ohizamoto-お膝元 | de naaste omgeving [kringen] van een invloedrijke persoon (b.v. hoofdkwartier, kiesdistrict, hoogste staf, kader, e.d.) |
| ōka-王化 | de heilzame invloed in de wereld van een goede [rechtvaardige] koning |
| okoegakari-御声掛かり | aanbeveling; invloed |
| okoru-起こる | beïnvloed worden door; ervaren; resulteren |
| oobanburumai-大盤振る舞い | een uitbundig feest; een overvloedig banket |
| oogosho-大御所 | leidende [invloedrijke; machtige] persoon |
| ooshio-大潮 | springtij; springvloed |
| oote-大手 | groot [belangrijk; invloedrijk] bedrijf |
| orimono-下り物 | vaginale afscheiding; kraamvloed; nageboorte |
| oro-悪露 | lochia; kraamvloed |
| ran-濫 | (in kanji combinaties) overvloed; overstroming; overdaad; verspreiding |
| renjō-連声 | (taalkunde) sandhi (klankbeïnvloeding door naburige klanken binnen een woord of tussen twee woorden) |
| ryōbun-領分 | (fig.) gebied; invloedssfeer |
| ryūnyū-流入 | toevloed; instroom; toestroom |
| sakeyoiunten-酒酔運転 | rijden onder invloed (van m.n. alcohol) |
| sashishio-差し潮 | vloed; hoogtij; hoog getijde |
| seiatsu-制圧 | overwicht; (overwegende) invloed; overheersing |
| seii-勢威 | gezag; macht; invloed |
| seiryokuhan'i-勢力範囲 | invloedssfeer |
| seishō-政商 | een zakenman met politieke contacten [invloed] |
| sha-捨 | (boeddh.) spirituele kalmte [rust], zonder te worden beïnvloed door lijden of vreugde |
| shabudome-しゃぶ止め | (politieterm) parkeerstijl over meerdere parkeervakken, waarbij de bestuurder mogelijk onder invloed is van drugs en de auto schade en deuken heeft |
| shimenawa-注連縄 | gevlochten touw dat gebruikt wordt om een heilige plek af te bakenen of een plek te beschermen tegen kwade invloeden |
| shinchō-伸張 | uitbreiding (van macht, invloed; handel, etc.); uittrekking; verlenging |
| shinshutsu-侵出 | binnendringen (in een ander land of invloedssfeer); grensoverschreiding |
| shintaishi-新体詩 | nieuwe stijl (Japanse) poëzie (door Westerse invloeden in de vroege Meiji-periode) |
| shio-潮 | getijde; getij; tij; eb en vloed |
| shioai-潮合い | het moment van de afwisseling van eb en vloed |
| shiodoki-潮時 | het moment van de afwisseling van eb en vloed |
| shōsoku-消息 | beweging en rust; komen en gaan; eb en vloed |
| shukiobiunten-酒気帯び運転 | rijden onder invloed (van alcohol) |
| sōsharu・hakkingu-ソーシャル・ハッキング | sociaal hacken; het op grote schaal beïnvloeden van het gedrag en standpunten van mensen (zonder dat ze het door hebben) (Engels: social hacking) |
| suiyo-酔余 | dronken [beschonken] zijn; onder invloed zijn (van alcohol) |
| tairyō-大量 | grote hoeveelheid; overvloed (aan); massa |
| taisei-大勢 | grote invloed [macht; gezag] |
| takashio-高潮 | hoogtij; vloed |
| taratara-たらたら | onophoudelijk; overvloedig; voortdurend |
| tekunosutoresu-テクノストレス | technostress (de negatieve invloed die het gebruik van computers heeft op de mens) |
| tomobiki-友引 | een dag (in de zesdaagse cyclus) waarop iemands geluk dat van zijn vrienden beïnvloedt (daarom gunstig voor bruiloften, maar niet voor begrafenissen) |
| tomu-富む | rijk zijn aan; in overvloed zijn; overvloedig aanwezig zijn; vruchtbaar zijn (fig.) |
| tsunami-津波 | tsunami; vloedgolf |
| wazawaisuru-災いする | problemen veroorzaken; slecht invloed hebben; kwaad doen |
| yoi-酔い | dronkenschap; het dronken [onder invloed van alcohol] zijn |
| yokō-余光 | invloed [gunst] van (voor)ouders |
| yūdō-誘導 | aanmoediging; aansporing; begeleiding; beïnvloeding |
| yūfuku-裕福 | rijkdom; overvloed; schat |
| yūryoku-有力 | daadkracht; macht; invloed; gezag |
| yūryokukigyō-有力企業 | invloedrijk [vooraanstaand; groot] bedrijf |
| yutaka-豊か | rijk, welvarend; overvloedig; volop |