Kruisverwijzing
vijand
| lemma | meaning |
|---|---|
| ada-仇 | vijand; tegenstander |
| antō-暗闘 | een geheime vete; verborgen [bedekte] vijandigheid |
| asagake-朝駆け | een verrassingsaanval op de vijand vroeg in de ochtend |
| asagakesuru-朝駆けする | vroeg in de ochtend een verrassingsaanval op de vijand uitvoeren |
| batsu-伐 | (in kanji combinaties) hout hakken; (de vijand) verslaan |
| butteki-仏敵 | vijand [tegenstander] van de boeddhistische leer |
| chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
| chōteki-朝敵 | een vijand van het hof; iemand die tegen de keizer keert |
| daho-拿捕 | (in oorlogstijd) de tijdelijke inbeslagname van vijandelijke schepen of ladingen |
| enkōkinkō-遠交近攻 | het beleid [de strategie] om vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met verre landen, maar vijandelijke betrekkingen met buurlanden |
| gaishūisshoku-鎧袖一触 | de vijand gemakkelijk verslaan (lett. de vijand verslaan met één klap van een armstuk van een harnas); (fig.) winnen met één hand op de rug |
| geigekiki-迎撃機 | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
| hankan-反感 | antipathie; afkeer; aversie; vijandigheid |
| hankōteki-反抗的 | opstandig; vijandig; ongehoorzaam |
| inaoru-居直る | plotseling agressief [vijandig] worden |
| intāseputā-インターセプター | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| isukumeru-射竦める | de vijand immobiliseren [op zijn positie vastpinnen] met een regen aan pijlen |
| jakuteki-弱敵 | een zwakke vijand [tegenstander; opponent] |
| kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
| kasōtekikoku-仮想敵国 | een denkbeeldige vijand |
| kataki-敵 | vijand; tegenstander |
| kirifuseru-切り伏せる | (vijand) verslaan; vellen; afmaken |
| kirikomu-切り込む | aanvallen; door de vijandelijke linies vechten |
| kojō-孤城 | een belegerd kasteel (omringd door vijanden) |
| kuniku-苦肉 | wanhopige poging [maatregel]; zichzelf kwellen om de vijand te misleiden |
| kyū-仇 | (in kanji combinaties) vijand; rivaal; vijandschap; wrok |
| mikaesu-見返す | een oude vijand verslaan |
| mukaeutsu-迎え撃つ | de strijd aangaan (met de vijand) |
| naiō-内応 | samenzwering; heulen (met de vijand); verraad (door het doorgeven van geheime informatie aan de vijand) |
| naitsū-内通 | samenzwering; heulen (met de vijand); verraad (door het doorgeven van geheime informatie aan de vijand) |
| nanteki-難敵 | een machtige [formidabele] vijand; een sterke tegenstander |
| nikushimi-憎しみ | haat; wrok; vijandigheid |
| nyūkō-入寇 | invasie; vijandelijke inval |
| rakujō-落城 | val [overgave] van een kasteel (aan de vijand) |
| saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
| seisen-征戦 | militaire expeditie (in vijandelijk gebied) |
| semeotosu-攻め落とす | een vijandelijk leger aanvallen en verslaan |
| semeotosu-攻め落とす | een kasteel van de vijand innemen |
| sentō-戦闘 | vijandelijkheden; veldslag; gevecht |
| shimensoka-四面楚歌 | (van alle kanten) omringd [omgeven] zijn door vijanden; verraden [in de steek gelaten] zijn |
| shingekisuru-進撃する | (de vijand) aanvallen; bestormen; opmarcheren |
| shōteki-小敵 | kleine [onbeduidende] vijand; zwakke tegenstander |
| shōteki-小敵 | gering aantal tegenstanders [vijanden] |
| shukuteki-宿敵 | oude vijand [rivaal] |
| sōtō-掃討 | (totale) wegvaging vernietiging] van de vijand |
| taiteki-大敵 | veel vijanden; vijanden in groten getale [in overmacht] |
| taiteki-大敵 | geduchte [geweldige] vijand [tegenstander] |
| teisensuru-停戦する | stoppen met vechten [schieten]; de wapens neerleggen; de vijandelijkheden staken |
| teki-敵 | vijand; tegenstander |
| tekichi-敵地 | vijandelijk (grond)gebied; vijandelijk terrein |
| tekii-敵意 | vijandigheid; vijandelijkheid; vijandschap; haat; wrok; rancune |
| tekisei-敵勢 | gevechtskracht van de vijand; vijandelijke strijdkrachten |
| tekiseigo-敵性語 | de taal van de vijand [tegenpartij] (m.n. het Engels tijdens WOII) |
| tekishi-敵視 | vijandigheid; vijandige houding |
| tekishisuru-敵視する | vijandig staan tegenover; iemand als vijand beschouwen [tegemoet treden] |
| tekishitsu-敵失 | fout gemaakt door een tegenstander [vijand] |
| tekishu-敵手 | rivaal; tegenstander; vijand |
| tekishu-敵手 | vijandelijke handen |
| tekishū-敵襲 | aanval van de vijand |
| tekitai-敵対 | vijandigheid; verzet; weerstand |
| tekitaisha-敵対者 | tegenstander; vijand |
| tekitaisuru-敵対する | vijandig staan (tegenover); strijden; vechten |
| tekizen-敵前 | voor [tegenover] de vijand |
| tekki-敵機 | vijandelijk vliegtuig |
| tenteki-天敵 | natuurlijke vijand |
| umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
| urami-恨み | wrok; rancune; wrevel; verbolgenheid; vijandigheid |
| uriwatasu-売り渡す | iemand verraden [aangeven] (bij de vijand, in ruil voor eigen voordeel) |
| yudantaiteki-油断大敵 | de grootste vijand is onoplettendheid [onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn] |
| zanteki-残敵 | de overgebleven vijand; het resterende vijandelijke leger |