fukidasu-吹き出す | uitbarsten (in lachen, huilen, etc.) |
fuku-噴く | uitstoten; uitbarsten; overkoken; spuiten |
funkazan-噴火山 | een uitbarstende [actieve] vulkaan |
funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
gingin-ぎんぎん | barstende hoofdpijn |
gyūzume-ぎゅう詰め | bomvol [volgepropt; barstensvol; tjokvol] zijn |
hachikireru-はち切れる | barstensvol [boordevol] zitten |
hairu-入る | (beginnen te) scheuren; barsten |
harisakeru-張り裂ける | (open)barsten; scheuren; in stukjes breken |
hasseisuru-発生する | gebeuren; zich voordoen; ontstaan; voortkomen (uit); uitbreken (van ziekte, etc.); uitbarsten (vulkaan) |
hiwareru-干割れる | barsten door uitdroging |
hizumu-歪む | vervormd [verbogen; misvormd; gebarsten] zijn |
ikaru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten; opspelen; (iem.) uitschelden |
kireru-切れる | breken; splijten; barsten |
nakibeso-泣きべそ | met een gezicht dat op huilen uitbarsten staat |
nakikuzureru-泣き崩れる | in huilen uitbarsten |
okoru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten |
panpan-ぱんぱん | (onomatopee) barstensvol; opgezwollen |
sakeru-裂ける | scheuren; openbarsten |
warenabe-割れ鍋 | gebroken [gebarsten] pot |