Kruisverwijzing
snappen
| lemma | meaning |
|---|---|
| ashinuke-足抜け | het in stilte weglopen [ontsnappen; vertrekken] (uit een benarde positie) |
| bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
| dassōsuru-脱走する | deserteren; ontsnappen; vluchten |
| funkikō-噴気孔 | fumarole (bron waaruit vulkanische gassen ontsnappen) |
| furihanasu-振り放す | (van zich) afschudden; zichzelf bevrijden; ontsnappen |
| inochibiroisuru-命拾いする | door het oog van de naald kruipen; op het nippertje [aan de dood] ontsnappen |
| inpi-隠避 | (jur.) het helpen ontsnappen [verborgen houden] van een voortvluchtige crimineel |
| kugurinukeru-潜り抜ける | ontwijken; ontsnappen |
| maku-撒く | ontsnappen; ontkomen; (iem.) ontglippen; ontwijken |
| manugareru-免れる | ontsnappen; ontkomen aan; vermijden; ontlopen |
| manukareru-免れる | ontsnappen; ontkomen aan; vermijden; ontlopen |
| moru-漏る | lekken; wegvloeien; ontsnappen (gas, b.v.) |
| nigeashi-逃げ足 | het snel wegrennen; te voet wegvluchten [ontsnappen] |
| nigedasu-逃げ出す | wegvluchten; ontsnappen (uit) |
| nigemadou-逃げ惑う | (in paniek) proberen te ontsnappen; ongecoördineerd rondrennen om te ontsnappen |
| nigenobiru-逃げ延びる | (veilig ontsnappen; ontkomen; ervandoor gaan |
| nigeru-逃げる | ontsnappen; vluchten; wegrennen; ontwijken |
| nogareru-逃れる | ontsnappen; (ont)vluchten; ontwijken; vermijden; ontlopen |
| nukedasu-抜け出す | ervandoor [op kop] gaan; ontsnappen |
| tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
| tōbōsuru-逃亡する | vluchten; ontsnappen |
| ton-遁 | (in kanji combinaties) vluchten; ontsnappen; ontwijken; vermijden |
| tōsōsuru-逃走する | vluchten; ontsnappen; wegrennen |
| ukiagaru-浮き上がる | ontsnappen aan; zich losmaken [bevrijden] |
| yakenokoru-焼け残る | ontsnappen aan de vlammen [het vuur]; onverbrand blijven |
| zurakaru-ずらかる | weglopen; vluchten; ontsnappen |