slapen / sla-pen ( ww )
1寝る; 寝ている [in slaap zijn]
2永眠している [in eeuwige rust zijn]
3 (手足が) 無感覚である; ちくちくしている [tintelend gevoel in ledematen hebben]
4就寝する [naar bed gaan]
5ベッドを共にする [het bed delen; een seksuele relatie hebben]
6ぼんやりする; 不注意である [niet opletten]
Zie ook: maffen
Kruisverwijzing
slapen
lemma | meaning |
---|---|
akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
bakusuisuru-爆睡する | slapen als een blok; diep (door)slapen |
dōkin-同衾 | het bed delen; het slapen in hetzelfde bed |
eiminsuru-永眠する | eeuwig slapen; dood zijn |
gussuri-ぐっすり | (onomatopee) diep [vast] slapend |
igitanai-寝穢い | in een diepe slaap zijn; vast slapend zijn |
inu-寝ぬ | (gaan) slapen |
jukasekijō-樹下石上 | (slapen) onder een boom of op een steen (zoals een Boeddhistische monnik op pelgrimage) |
kapuseru・hoteru-カプセル・ホテル | capsulehotel (waar de hotelgasten slapen in een soort capsule van ongeveer 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog) |
kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
kotonakareshugi-事勿れ主義 | (houding van) de dingen op zijn beloop laten; geen slapende honden wakker maken (een passieve houding hebben t.o.v.problemen i.p.v. ze aan te pakken) |
kuchifūji-口封じ | (straattaal) iemand omleggen; laten slapen; voorgoed het zwijgen opleggen |
kusamakura-草枕 | het slapen in de open lucht [op het gras; op reis] |
makurasuru-枕する | iets als kussen gebruiken; slapen [liggen] met je hoofd op iets |
nebie-寝冷え | kou (gevat tijdens het slapen); koud geworden tijdens de slaap |
nebiesuru-寝冷えする | kou vatten tijdens het slapen; koud worden tijdens de slaap |
nebō-寝坊 | het laat opstaan; het zich verslapen |
nebōsuru-寝坊する | zich verslapen; laat opstaan |
nechigaeru-寝違える | kramp in de nek krijgen [een stijve nek krijgen] (tijdens het slapen) |
nedame-寝溜め | het inhalen van slaap; extra veel slapen |
neguse-寝癖 | (na het slapen) warrig [weerbarstig] haar; weerborstel |
nekasu-寝かす | (iem.) neerleggen; in bed stoppen; laten slapen |
nekubi-寝首 | nek [hoofd] van een slapende persoon |
nemuraseru-眠らせる | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
nemurasu-眠らす | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
nemuri-眠り | slaap; het slapen |
nemuru-眠る | slapen; een dutje doen |
neru-寝る | slapen met; het bed delen met |
neru-寝る | naar bed gaan; gaan slapen [rusten] |
neru-寝る | slapen |
nesugosu-寝過ごす | zich verslapen |
nojuku-野宿 | in de open lucht slapen; kamperen; bivakkeren |
oyasumi-お休み | (beleefd) slapen; gaan slapen; naar bed gaan |
shibireru-痺れる | gevoelloos worden; het slapen van ledematen (tintelend gevoel door beknelling) |
shin-寝 | (in kanji combinaties) slaap; slapen |
shinshoku-寝食 | slapen en eten |
shūshin-就寝 | het naar bed gaan; gaan slapen |
shūshinsuru-就寝する | naar bed gaan; gaan slapen |
sorane-空寝 | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
soraneiri-空寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
suimin-睡眠 | slaap; het slapen |
tanukineiri-狸寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
tokobanare-床離れ | het apart gaan slapen (van een stel met relatieproblemen) |
ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
ukine-浮き寝 | slecht [onrustig] slapen |
ukine-浮き寝 | het slapen op een boot; het slapen van watervolgels drijvende op het water |
yakeyama-焼け山 | een slapende vulkaan |
yasumu-休む | slapen |
yumeutsutsu-夢現 | half in slaap [ tussen slapen en wakker] zijn; tussen droom en werkelijkheid |