slapen / sla-pen ( ww )
1る; ている [in slaap zijn]
2永眠えいみんしている [in eeuwige rust zijn]
3 (あしが) 感覚かんかくである; ちくちくしている [tintelend gevoel in ledematen hebben]
4就寝しゅうしんする [naar bed gaan]
5ベッドをともにする [het bed delen; een seksuele relatie hebben]
6ぼんやりする; ちゅうである [niet opletten]

Zie ook: maffen