Kruisverwijzing
schip
| lemma | meaning |
|---|---|
| abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
| aka-淦 | ruimwater (water in het ruim van een schip) |
| amibune-網船 | vissersboot [vissersschip] uitgerust met vangnetten |
| bāku-バーク | bark; barkas (schip) |
| bakuchin-爆沈 | het opblazen en tot zinken brengen (van een schip) |
| bōsun-ボースン | bootsman (onderofficier op een schip) |
| chakugan-着岸 | het bereiken van de kust [wal]; aanmeren (van een schip) |
| daki-舵機 | (van een schip) stuurinrichting; roer |
| dekki-デッキ | dek (op een schip) |
| dekki・gorufu-デッキ・ゴルフ | golfspel dat op het dek van een schip wordt gespeeld |
| demodori-出戻り | terugkeer van een schip naar de vertrekhaven (vanwege verslechterde weersomstandigheden) |
| dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
| dōsen-同船 | hetzelfde schip; dezelfde boot |
| dōsen-同船 | varen op hetzelfde schip; op hetzelfde schip zitten |
| eashippu-エアシップ | luchtschip; Zeppelin |
| eikō-曳航 | sleep; het slepen (van een schip) |
| eisen-曳船 | het slepen [vlot trekken] van een schip |
| entāpuraizu-エンタープライズ | USS Enterprise (Amerikaans vliegdekschip) |
| fuhan-布帆 | boot; schip |
| fukuchō-副長 | tweede officier [adjudant] (op een marineschip) |
| funa-船 | (in kanji combinaties) boot; schip; vaartuig |
| funabin-船便 | verzending [vervoer] per schip; zeepost |
| funabito-船人 | schipper; zeeman |
| funabito-船人 | passagier op een schip; reiziger die per boot reist |
| funadome-船止め | embargo (beslag op schepen; verhinderen dat een schip een haven verlaat) |
| funagata-船形 | de vorm van een boot [schip] |
| funakata-船方 | schipper |
| fune-船 | boot; schip; vaartuig |
| furigētokan-フリゲート艦 | fregat (oorlogsschip) |
| fūsen-風船 | (klein) luchtschip |
| garēsen-ガレー船 | galei (schip) |
| gekichin-撃沈 | het tot zinken brengen (van een schip) |
| gōchin-轟沈 | het onmiddellijk zinken; naar de bodem gaan (van een schip) |
| goeikan-護衛艦 | korvet; escorteschip (licht oorlogsschip ter begeleiding van konvooien) |
| goshuinsen-御朱印船 | (Edo-periode) een door de shogun (met een rode zegelbrief) geautoriseerd (buitenlands) handelsschip |
| gunkan-軍艦 | oorlogsschip; slagschip |
| gunsen-軍船 | (ouderwets Japans) oorlogsschip |
| haisen-廃船 | ontmanteling van een boot [schip]; een schip dat uit de vaart is genomen; een schip dat niet meer wordt gebruikt en is gesloopt |
| hakobune-箱船 | schip [boot] (rechthoekig qua vorm) |
| hakusai-舶載 | vervoer [transport] per boot [schip] |
| han-帆 | (in kanji combinaties) zeil (van een schip) |
| hansen-帆船 | zeilboot; zeilschip; windjammer |
| hasen-破船 | schipbreuk; een gezonken schip; scheepswrak |
| hashike-艀 | binnenschip; platbodem |
| hatchi-ハッチ | luik; loket; luikgat (schip); doorgeefluik |
| heisokusen- 閉塞船 | blokschip (een schip dat met opzet tot zinken wordt gebracht om als blokkade te dienen) |
| hesaki-舳先 | (van een schip) boeg ; voorsteven |
| hikiage-引き上げ | berging (van een schip) |
| hikōsen-飛行船 | luchtschip; zeppelin |
| hīru-ヒール | (van een schip) slagzij (maken) |
| ho-帆 | zeil (van een schip) |
| hobashira-帆柱 | mast (van een schip) |
| hobikibune-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
| hobikisen-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
| hobune-帆船 | zeilschip; zeilboot; windjammer |
| hogeibosen-捕鯨母船 | grote walvisvaarder; moederschip bij de walvisvangst |
| hokage-帆影 | een zeil (van een schip) dat in de verte zichtbaar [te zien] is |
| hokakebune-帆掛け船 | zeilschip; zeilboot |
| homaesen-帆前船 | (westers) zeilschip; zeilboot; jacht |
| hōmon-砲門 | geschutpoort; geschutsgat; schietgat (in een oorlogsschip of burcht) |
| honsen-本船 | moederschip; depotschip; dit [ons] schip |
| honsenwatashi-本船渡し | (free on board) f.o.b. (met inbegrip van vervoerkosten tot in het schip) |
| ījisukan-イージス艦 | Aegis kruiser (marineschip uitgerust met het Aegis-systeem) |
| ikusabune-軍船 | (ouderwets Japans) oorlogsschip |
| ishibune-石船 | een schip voor het vervoer van stenen |
| jikuro-舳艫 | (van een schip) voorsteven [boeg] en achtersteven [spiegel] |
| jōha-縦波 | lengtegolf (bij schip) |
| junyōkan-巡洋艦 | kruiser (marineschip) |
| kainankyūjo-海難救助 | redding op zee; berging van een schip |
| kairo-海路 | zeereis (per boot of schip) |
| kaisen-回船 | vrachtschip (in lijndienst) |
| kaizokusen-海賊船 | piratenschip; zeeroversschip |
| kaji-舵 | (van een schip) roer; stuurwiel |
| kamenokō-亀の甲 | het (schildpadschild-vormige) bovendek bij de boeg van een Japans schip (ter bescherming tegen opspattend water.) |
| kamotsusen-貨物船 | vrachtschip; vrachtboot |
| kamotsusen-貸物船 | vrachtschip |
| kan-艦 | oorlogsschip |
| kanchō-艦長 | scheepskapitein; gezagvoerder (m.n. op een marineschip) |
| kanpan-甲板 | dek (op een schip) |
| kansaiheri-艦載ヘリ | marinehelikopter; vliegdek(schip) helikopter |
| kansaiki-艦載機 | marinevliegtuig; vliegdek(schip) vliegtuig |
| kantei-艦艇 | marineschip; oorlogsschip; marinevloot |
| kapitan-カピタン | kapitein (van een schip) |
| katafune-片船 | (visserij) volgboot; konvooischip |
| kawara-航 | een lange, dikke houten plaat die van de boeg van een Japans schip naar de achtersteven gaat |
| kā・ferī-カー・フェリー | ferry; autoveerboot; autoveer; rij-op-rij-afschip |
| kebin-ケビン | kajuit; hut (op een schip) |
| keisen-係船 | het afmeren [aanleggen] van een schip |
| kengakusen-見学船 | observatieschip; rondvaartboot |
| kihan-帰帆 | een zeilschip op de terugvaart; een naar de thuishaven terugkerende zeilboot |
| kikan-旗艦 | het vlaggenschip |
| kikan-旗艦 | vlaggenschip (fig.); paradepaardje |
| kīru-キール | kiel (van een schip) |
| kishōkansokusen-気象観測船 | weerschip (schip gebruikt voor meteorologische waarnemingen) |
| kissui-喫水 | diepgang (van een schip, e.d.) |
| kōkūbokan-航空母艦 | vliegdekschip; vliegkampschip |
| kōkūki-航空機 | luchtvaartuig (zoals luchtballon, luchtschip, vliegtuig e.d.) |
| kontenasen-コンテナ船 | containerschip |
| kōtei-航程 | (van een schip) vaarafstand; vaartijd; zeereis; cruise |
| kurofune-黒船 | zwart schip (schip varend naar Japan onder westerse vlag 16de-19de eeuw) |
| kurūzā-クルーザー | kruiser (marineschip) |
| kurūzā-クルーザー | motorjacht; grote motorboot; cruiseschip |
| kurūzā-クルーザー | passagier op een cruiseschip |
| kyabin-キャビン | kajuit; hut (op een schip) |
| kyakusen-客船 | passagiersschip; passagiersboot |
| kyaputen-キャプテン | kapitein (op een schip) |
| kyōshūyōrikukan-強襲揚陸艦 | amfibisch aanvalsschip |
| masuto-マスト | mast (van een schip) |
| meisai-迷彩 | camouflage (van een uniform, schip, tank, vliegtuig, etc.) |
| miyoshi-舳 | (van een schip) boeg; voorsteven |
| mizusaki-水先 | stroomrichting; koers (van een schip) |
| mōdō-艨艟 | (ouderwets Japans) oorlogsschip |
| nanpa-難破 | schipbreuk |
| nanpasuru-難破する | schipbreuk lijden |
| nansen-難船 | schipbreuk |
| noboribune-上り船 | een schip dat stroomopwaarts vaart; de boot die vaart van het platteland richting de streek van Kyoto-Osaka |
| noridasu-乗り出す | uitvaren (schip); vertrekken; op weg [pad] gaan; van start gaan |
| ōbāfurō-オーバーフロー | (scheepvaart) overflow (wanneer een schip brandstof verliest bij het laden of lossen) |
| ōha-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
| omokaji-面舵 | (van schip) stuurboord; rechterzijde |
| oobune-大船 | een groot schip; een grote boot |
| otakara-御宝 | een schip volgeladen met kostbaarheden [schatten] |
| otakara-御宝 | een schildering van een schip volgeladen met kostbaarheden [schatten] |
| oyabune-親船 | moederschip (groot schip dat het middelpunt van een vloot vormt) |
| pāsā-パーサー | administrateur [opperhofmeester] (op een passagierschip) |
| pitchingu-ピッチング | het rollen van een schip op de golven |
| raikō-来航 | landing; aankomst per schip (vanuit het buitenland) |
| renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
| risen-離船 | het verlaten van een schip; van boord [aan wal] gaan |
| risensuru-離船する | het schip verlaten; van boord gaan; aan wal gaan |
| rogu-ログ | log (toestel om de snelheid van een schip te bepalen) |
| rokkotsu-肋骨 | (van een schip) dragend geraamte |
| rokuzai-肋材 | houten frame voor de kiel van een schip |
| rōrerai-ローレライ | Lorelei, een legendarische nimf die zeelui verleidde met haar mooie zangstem en ze schipbreuk liet lijden |
| rōringu-ローリング | het rollen [deinen} (van een schip op de golven) |
| rōsen-楼船 | een hoog schip; een schip [boot] met twee verdiepingen |
| ryokakusen-旅客船 | passagiersschip |
| ryōsen-僚船 | konvooischip; zusterschip |
| sagen-左舷 | (van schip) bakboord; linkerzijde |
| santa・maria-サンタ・マリア | Santa María (het schip van Christoffel Columbus, die in 1492 Amerika ontdekte) |
| san・dekki-サン・デッキ | bovendek; zonnedek (van een schip) |
| sarubēji-サルベージ | redding; berging (van een schip) |
| sekisai-積載 | lading (schip, auto, truck) |
| senbi-船尾 | achtersteven; achterschip |
| senbin-船便 | verzending [vervoer] per schip; zeepost |
| sendō-船頭 | stuurman; kapitein; schipper; veerman |
| sengokubune-千石船 | een schip dat ongeveer 1000 koku rijst kan vervoeren |
| senjō-船上 | aan boord; op een schip |
| senkan-戦艦 | oorlogsschip; slagschip |
| senkyō-船橋 | brug (op een schip) |
| senkyō-船橋 | drijvende brug; schipbrug; pontonbrug |
| sennai-船内 | binnenboord; aan boord; binnen in het schip |
| senpaku-船舶 | schip; vaartuig |
| senpuku-船幅 | het breedste gedeelte [de grootste breedte] van (de romp van) een schip |
| senpuku-船腹 | zijkanten [buik] van een schip |
| senpuku-船腹 | tonnage van een schip |
| senrei-船齢 | ouderdom van een schip |
| sensoku-船側 | zijkant [flank] van een boot [schip] |
| sensoku-船側 | nabij [in de buurt van] een boot [schip] |
| sen'in-船員 | (van een schip) bemanning; bemanningslid |
| sēru-セール | zeil (van een schip); zeilen |
| shikikan-指揮艦 | commandoschip |
| shinsui-進水 | tewaterlating (van een schip) |
| shireifune-司令船 | (van een ruimteschip) commando module; bemanningscompartiment |
| shiryakusen-私掠船 | kaperschip |
| shī・esu-シー・エス | (container ship) containerschip |
| shōsen-商船 | koopvaardijschip |
| shuchū-主柱 | grootste mast (op een schip) |
| shuhō-主砲 | het grootste kaliber kanon (van een oorlogsschip) |
| shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
| shukkō-出航 | een schip dat de haven uitvaart |
| sōin-総員 | al het personeel (van een kantoor, bedrijf, etc.); de gehele bemanning (van een schip e.d.) |
| sukippā-スキッパー | kapitein; schipper; stuurman |
| sukūnā-スクーナー | schoener (zeilschip) |
| supēsushippu-スペースシップ | ruimteschip; ruimtevaartuig |
| takarabune-宝船 | een schip vol met schatten |
| takasebune-高瀬舟 | binnenschip; rivierboot |
| tankā-タンカー | tanker; tankschip |
| tatenami-縦波 | lengtegolf (bij een schip) |
| teikisen-定期船 | lijnboot; lijnschip (schip dat een vaste route vaart) |
| tenpuku-転覆 | kanteling; omverwerping; het kapseizen (van een schip) |
| tokai-渡海 | (afk. van) beurtschip; veerboot (Edo-periode) |
| tokaibune-渡海船 | beurtschip; veerboot (Edo-periode) |
| tomo-艫 | (van een schip) achtersteven; hek; spiegel |
| torikaji-取り舵 | (van schip) bakboord; linkerzijde |
| tōsen-唐船 | Chinese boot; Chinese jonk; schip gebouwd in Chinese stijl |
| tsepperin-ツェッペリン | zeppelin; luchtschip |
| tsuribune-釣り船 | vissersboot; (klein) visserschip; vissersschuit |
| uchūsen-宇宙船 | ruimteschip; ruimtevaartuig |
| ugen-右舷 | (van schip) stuurboord; rechterzijde |
| unsō-運漕 | transport; goederenvervoer (per schip); zeetransport; verscheping |
| uwazumi-上積み | extra vracht bovenop de lading (van een schip, auto, etc); bovenste lading; deklading (van een schip) |
| wasen-和船 | Japans schip (met Japanse kenmerken) |
| watariita-渡り板 | loopplank (van een schip) |
| yakatabune-屋形船 | woonboot; woonschip |
| yofune-夜船 | nachtboot; een schip dat in de nacht vaart |
| yokonami-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
| yokoyure-横揺れ | het slingeren [rollen] (van een schip, vliegtuig, e.d.) |
| yōsen-用船 | boot [schip] voor allerlei gebruiksdoeleinden |
| yōsen-用船 | charterboot; charterschip |
| zuihansen-随伴船 | volgboot; begeleidend schip |