| anforumeru-アンフォルメル | informele schilderkunst (kunststroming 1945 - 1960) |
| barubizonha-バルビゾン派 | Barbizonschool (schilderkunst) |
| echūdo-エチュード | (Frans: étude) etude (muziek); studie; voorstudie (schilderkunst); geïmproviseerd theater |
| egokoro-絵心 | talent voor [bekwaamheid in] schilderen; verstand van [interesse in] schilderkunst [schilderijen] |
| fōbizumu-フォービズム | fauvisme (stroming in schilderkunst) |
| gagyō-画業 | (iemands) schilderkunst; schilderwerk; prestaties van een schilder |
| gahaku-画伯 | meester in de schilderkunst |
| haiga-俳画 | Japanse stijl van schilderkunst (monochroom of polychroom; verfijnde of eenvoudige stijl met vaak een haiku of proza als bijschrift of legenda) |
| hōga-邦画 | traditionele Japanse schilderkunst |
| kaiga-絵画 | de schilderkunst |
| kanōha-狩野派 | de Kanō school van Japanse schilderkunst (de meest dominante school van eind 15e eeuw tot de Meiji periode |
| kinsunago-金砂子 | stofgoud; goudpoeder (wordt gebruikt in schilderkunst of lakwerk) |
| nihonga-日本画 | Japans schilderij; Japanse schilderkunst |
| nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
| rinpa-琳派 | Rinpa, een van de belangrijkste scholen van de Japanse schilderkunst (opgericht in de 17de eeuw) |
| shōshitsuten-消失点 | verdwijnpunt (schilderkunst) |
| sukanburingugihō-スカンブリング技法 | scumbling, een techniek in de schilderkunst waarbij de verf wordt gedempt [verdoezeld] om een vager [glazig] effect te krijgen |
| tēruberuto-テールベルト | groene aarde; groen pigment (schilderkunst) |
| tōshi-唐紙 | Chinees (rijst)papier (m.n. voor kalligrafie en schilderkunst) |
| yōga-洋画 | Westers schilderij; Westerse schilderkunst |