scherp / scherp ( bn )
1鋭い; 鋭利な; シャープな [mes, rand; naald, pijn, etc.]
een scherpe bocht
鋭いカーブ
鋭いカーブ
2先のとがった [puntig; spits]
3鋭敏な [van gehoor, gezicht, reuk]
4辛辣な [bijtend; bitter (kritiek, opmerking, etc.)]
5辛い [van smaak]
een scherpe saus
辛いソース
辛いソース
6敏感な [alert]
7強烈な [sterk; intens]
Kruisverwijzing
scherp
| lemma | meaning |
|---|---|
| aku-灰汁 | een scherpe [bittere] smaak |
| arupenshutokku-アルペンシュトック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
| arupensutokku-アルペンストック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
| biribiri・piripiri-びりびり・ぴりぴり | continue (scherpe) pijn of irritatie |
| bure-ぶれ | kleine (vaak onbedoelde) beweging met de camera, waardoor een bewogen [onscherpe] foto [opname; video] wordt gemaakt |
| bureru-ぶれる | onscherp worden (van een foto, door het bewegen van de camera) |
| dokuzetsu-毒舌 | een giftige [scherpe] tong; krasse [beledigende] taal; kwaadsprekerij |
| egui-蘞い | ruw; scherp; stekend; bitter |
| eibin-鋭敏 | zeer intelligent [scherpzinnig] zijn |
| eibin-鋭敏 | scherp (van zintuigen) zijn |
| eiri-鋭利 | scherpte; scherpzinnigheid |
| esupuri-エスプリ | verstand; denkvermogen; scherpzinnigheid; spitsvondigheid |
| fusenmei-不鮮明 | onduidelijk; onscherp; vaag |
| ganriki-眼力 | inzicht; kijk; visie; scherpzinnigheid; inschattingsvermogen |
| ganryoku-眼力 | inzicht; kijk; visie; scherpzinnigheid; inschattingsvermogen |
| ganshiki-眼識 | inzicht; scherpzinnigheid; onderscheidingsvermogen |
| gataochi-がた落ち | scherpe val; neusduik |
| gekigen-激減 | een scherpe [sterke] afname [daling; terugval]; keldering |
| gekigo-激語 | ferme taal; krachtige [scherpe] bewoordingen |
| gekitsū-激痛 | intense [scherpe; stekende] pijn |
| gekizō-激増 | scherpe [plotselinge] stijging [toename] |
| gikkurigoshi-ぎっくり腰 | spit; lumbago (acute scherpe pijn in de onderrug) |
| ha-刃 | snijkant; snede; scherpte; lemmet |
| hayamimi-早耳 | een scherp [goed] gehoor |
| hirih・pirih-ひりっ・ぴりっ | acuut pijngevoel; pijnscheut; het heet [scherp] zijn van eten |
| hokuga-北画 | (afk. van) (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China), m.n. door professionele schilders met krachtige, scherpe lijnen |
| hokushuga-北宗画 | (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China), m.n. door professionele schilders met krachtige, scherpe lijnen |
| ite-射手 | scherpschutter; schutter (pistool; geweer) |
| kanpa-看破 | inzicht; scherpzinnigheid |
| kante-カンテ | scherpe bergwand [rotswand]; graat; punt van afsprong bij skispringen |
| karai-辛い | (smaak) pittig; kruidig; scherp; zoutig |
| karakuchi-辛口 | strengheid; hardvochtigheid; scherpte |
| kawaita-乾いた | schril; scherp (geluid, e.d.) |
| kazeatari-風当たり | scherpe [harde] kritiek |
| keikaku-圭角 | scherpe [ruwe] kant (van iemands karakter, e.d.) |
| keikaku-圭角 | hoek; scherpe rand (b.v. van een edelsteen) |
| ken-研 | (in kanji combinaties) polijsten; slijpen; scherper maken; oppoetsen |
| kenmei-賢明 | wijsheid; scherpzinnigheid; oordeelkundigheid; intelligentie |
| kenshiki-見識 | scherpzinnigheid; oordeelkundigheid; inzicht |
| kewashii-険しい | streng; scherp; onverbiddelijk |
| kibishii-厳しい | streng; strict; scherp; hard; wreed; meedogenloos |
| kireaji-切れ味 | scherpte |
| kiremono-切れ者 | een kundig [bekwaam; scherpzinnig] persoon |
| kireru-切れる | scherp [scherpzinnig] zijn |
| kiriha-切刃 | scherpe kant (bij zwaarden e.d.) |
| kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
| kitsui-きつい | sterk; scherp (van smaak, geur, etc.) |
| kokuhyō-酷評 | scherpe [vernietigende] kritiek |
| kokuhyōsuru-酷評する | scherp [streng] bekritiseren; afkraken |
| kokuretsu-酷烈 | strengheid; scherpte; hardheid; intensiteit |
| kuchigitanai-口汚い | (van spreken) vulgair; schunnig; grof; scherp; bijtend |
| kyūkeisha-急傾斜 | stijle [scherpe] helling |
| kyūni-急に | direct; meteen; plotseling; onverwacht; versneld; scherp (bocht) |
| mehashi-目端 | het vlug van begrip; gevat; scherp; tactvol zijn |
| meichi-明知 | (grote) wijsheid; allesomvattend inzicht; helder inzicht; scherpzinnigheid |
| metate-目立て | het slijpen; weer scherp maken (van een zaag, vijl, etc.) |
| mezatoi-目敏い | scherpziend; pienter |
| mikaku-味覚 | een fijne [scherpe] smaak hebben; (verschillende smaken) goed kunnen proeven |
| mimizatoi-耳聡い | een scherp [goed] gehoor hebbend |
| nomitorimanako-蚤取り眼 | scherpe blik [ogen]; adelaarsblik; arendsblik; arendsogen |
| pinboke-ピンぼけ | (fotografie) onscherp; onduidelijk |
| piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) prikkelend; stekend; brandend; scherp |
| pōtto-ぽうっと | scherp [schril] geluid |
| punpun-ぷんぷん | (onomatopee) sterk ruikend; een scherpe lucht hebbend |
| pyūpyū-ぴゅうぴゅう | (onomatopee) scherp [schril] [hoog] fluitend geluid van wind of projectielen |
| ranshi-乱視 | astigmatisme (onscherp netvliesbeeld) |
| ratsuwan-辣腕 | scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid |
| riken-利剣 | scherp zwaard |
| sashikomi-差し込み | acute scherpe pijn; pijnscheut |
| satoi-聡い | slim; scherpzinnig; intelligent |
| satoi-聡い | snel (van begrip); scherp |
| seigan-晴眼 | (goed) kunnen zien; goede [scherpe] ogen hebben |
| senmei-鮮明 | duidelijkheid; helderheid; scherpte |
| sentankyōfushō-先端恐怖症 | aichmofobie (vrees voor scherpe voorwerpen) |
| shāpu-シャープ | scherp |
| shashu-射手 | scherpschutter; schutter (pistool; geweer) |
| shibu-渋 | scherp [bitter] (gefermenteerd) sap van onrijpe kaki's; kaki tannine |
| shibui-渋い | bitter; scherp (van smaak) |
| shibui-渋い | scherp; hard (geluid) |
| shibukawa-渋皮 | scherpe [bittere] schil van noten |
| shibumi-渋み | wrange [bittere; scherpe] smaak |
| shichikudoi-しちくどい | erg hardnekkig; doordringend; scherp |
| shiden-紫電 | fel licht; glinstering van een (scherp) zwaard |
| shin-辛 | (in kanji combinaties) pittig; bitter; heet; scherp |
| shinratsu-辛辣 | hardheid; scherpte; bitterheid; wreedheid |
| shunbin-俊敏 | scherpzinnig [opmerkzaam; alert] zijn |
| shūsui-秋水 | een goed [scherp] geslepen zwaard |
| sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
| sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
| sogekihei-狙撃兵 | scherpschutter; sluipschutter |
| sogekijū-狙撃銃 | scherpschuttersgeweer; precisiegeweer |
| sumi-隅 | (afk. voor) houten dienblad waarbij de scherpe hoeken zijn afgesneden |
| suminooshiki-隅の折敷 | houten dienblad waarbij de scherpe hoeken zijn afgesneden |
| surudoi-鋭い | scherp (van mes, naald, etc.) |
| surudoi-鋭い | scherp (ogen; oren) |
| surudoi-鋭い | scherp; slim |
| tachisaki-太刀先 | scherpe kritiek [tong] |
| tameshigiri-試し斬り | het testen van de scherpte van een zwaard (op mensen of dieren) |
| tantan-眈眈 | (b.v. van een tijger, e.d.) een scherpe en doordringende blik; waakzaam zijn; klaar om actie te ondernemen |
| togama-利鎌 | een scherpe sikkel (die goed snijdt) |
| togarigoe-尖り声 | harde [schrille; scherpe] stem |
| togetogeshii-刺刺しい | scherp; prikkend; stekend; vinnig; netelig; stekelig |
| tongarakasu-尖んがらかす | scherp [schel] zijn; boos zijn |
| tongaru-尖んがる | scherp [schel] zijn; boos zijn |
| tōshin-刀心 | het onscherpe gedeelte van de kling in de handgreep (van een zwaard) |
| tsūbō-痛棒 | scherpe aanval; bittere [harde] kritiek |
| tsuketsuke-つけつけ | (onomatopee) streng; hardvochtig; scherp (van toon) |
| tsukkomu-突っ込む | zich verdiepen in; grondig onderzoeken; een scherpe [kritische] vraag stellen; (in een komisch stuk) schertsen |
| tsunomedatsu-角目立つ | scherp [grof] zijn |
| tsuntsun-つんつん | (onomatopee) puntig; scherp; spits |
| tsūretsu-痛烈 | scherp [hevig; krachtig; bitter; snijdend; bijtend] zijn |
| uitto-ウイット | scherpzinnigheid; geestigheid; gevatheid; vernuft; spitsvondigheid |
| ushin-有心 | overdenking; scherpzinnigheid |
| wasabi-山葵 | wasabi (scherpe specerij in de Japanse keuken vooral gebruikt bij visgerechten) |
| wazamono-業物 | een scherp zwaard (gemaakt door een meestervakman) |
| zarazarashita-ざらざらした | (onomatopee) grof; ruw; korrelig; scherp |
| zōn・fōkasu-ゾーン・フォーカス | zone focus (het punt waarop men met een camera scherp stelt) |
| zukī・zukiri・zukin-ずきっ・ずきり・ずきん | (onomatopee) scherpe [heftige; stekende; kloppende] pijn |