itodo-いとど | oude naam voor een grottensprinkhaan (Rhaphidophoridae) |
kamadouma-竃馬 | een grottensprinkhaan (Rhaphidophoridae) (grottensprinkhaan (Rhaphidophoridae) |
karusuto-カルスト | (geologie) karst (gebied met holen, spleten en grotten) |
kōtō-喉頭 | larynx; strottenhoofd |
kuchihateru-朽ち果てる | wegrotten; vergaan |
kuchiru-朽ちる | rotten; vergaan; in verval raken |
kusare-腐れ | rottend; verrot; vergaan; bedorven |
kusareen-腐れ縁 | een slechte [rottende] relatie (die niet verbroken kan worden) |
kusareru-腐れる | bederven; slecht worden; rotten; verrotten; vergaan |
kusaru-腐る | bederven; slecht worden; rotten; verrotten; vergaan |
kyū-朽 | (in kanji combinaties) rotten; vergaan; vervallen, |
ran-爛 | (in kanji combinaties) rotten; ontsteken; etteren; glinsteren; fonkelen |
supoiru-スポイル | bederven; rotten; verwennen |
suramu-スラム | sloppenwijk; krottenwijk; achterbuurt |
tachigusare-立ち腐れ | het (staande) vergaan [verrotten] |