rook / rook ( de (m) | znw )
1煙
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Er is geen rook zonder vuur.
火のないところに煙は立たぬ。
火のないところに煙は立たぬ。
Kruisverwijzing
rook
| lemma | meaning |
|---|---|
| aienka-愛煙家 | iem. die van roken houdt; iem. die veel [vaak] rookt |
| akahon-赤本 | sprookjesprentenboeken voor kinderen (met rode kaft) |
| amanojaku-天の邪鬼 | Amanojaku (duivel of boze geest in Japanse sprookjes) |
| baien-煤煙 | roet en rook; zwarte rook |
| bando-バンド | riem; band; lint; strook |
| basu・rēn-バス・レーン | busstrook; busbaan |
| chikyō-地峡 | landengte; istmus; smalle strook land |
| dōwa-童話 | sprookje |
| en-煙 | (in kanji combinaties) rook; nevel; roet; tabak |
| enka-煙霞 | rook en mist [nevel]; een sluier van mist |
| enmaku-煙幕 | rookgordijn |
| entotsu-煙突 | schoorsteen; rookkanaal |
| epuron-エプロン | (golfbaan) smalle strook met (hoger) gras rondom de green |
| fearī-フェアリー | (sprookjes) fee |
| fearīrando-フェアリーランド | sprookjesland; feeënland |
| fearī・tēru-フェアリー・テール | sprookje |
| fuhyō-付票 | label; etiket; naamstrookje |
| fun'en-噴煙 | rookwolk (uit een vulkaan) |
| furiru-フリル | ruche; sierstrook; volant (aan kleding) |
| fusen-付箋 | label; etiket; strookje papier |
| gazachiku-ガザ地区 | Gazastrook |
| gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
| gurimudōwa-グリム童話 | sprookjes van Grimm |
| gurīnberuto-グリーンベルト | groene zone; groenstrook |
| hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| haku-吐く | uitademen; uitspuwen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hakuen-白煙 | witte rook |
| hanashi-話 | wat er verteld wordt; vertelling; relaas; verhaal; sprookje |
| hangonkō-反魂香 | een legendarische wierook, waarmee bij het branden het beeld van een dode in de rook verschijnt |
| hatazaochi-旗竿地 | een stukje grond, ingesloten tussen andere percelen, met een aparte (onpraktische) vorm (een smalle strook met een rechthoek, zoals een vlaggenmast) |
| hatsuen-発煙 | rook uitstoot; rookpluim |
| hōen-砲煙 | de rook van een kanon [artilleriebeschieting] |
| hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| horo-幌 | een geweven strook stof, bevestigd aan de achterkant van een (samoerai) harnas of helm (als versiering of bescherming tegen verdwaalde pijlen) |
| hoya-火屋 | metalen deksel (met gaatjes) van wierookbrander |
| hoya-火屋 | lampenglas (glazen cilinder voor rookafvoer van olie- of gaslamp) |
| ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
| insensu-インセンス | wierook |
| issunbōshi-一寸法師 | Issun Boshi, de titel van een Japans sprookje |
| jin'en-人煙 | rook die opstijgt uit huizen |
| jin'en-人煙 | menselijke bewoners (te zien door rook uit hun huizen) |
| judōkitsuen-受動喫煙 | het meeroken; passief roken (de rook inhaleren van de sigaret, sigaar of pijp van een ander) |
| kaibushi-蚊燻し | (om insecten te verjagen) smeulend rokerig vuur; rookpotje |
| kakikieru-掻き消える | (spoorloos) verdwijnen; in rook opgaan |
| katorisenkō-蚊取り線香 | anti-muskieten wierook; muggen geurspiraal |
| katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
| katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
| kayari-蚊遣り | (om insecten te verjagen) smeulend rokerig vuur; rookpotje |
| kayaribi-蚊遣り火 | (om insecten te verjagen) smeulend rokerig vuur; rookpotje |
| keburu-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
| kemu-煙 | rook |
| kemudashi-煙出し | schoorsteen; rookkanaal; rookgat |
| kemudashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
| kemuri-煙 | rook |
| kemuridashi-煙出し | schoorsteen; rookkanaal; rookgat |
| kemuridashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
| kemuru-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
| kikka-菊花 | wierook (van kruidnagel, agarhout en muskus) met een geur die doet denken aan chrysanten |
| kin'en-禁煙 | rookverbod; Verboden te Roken |
| kitsuenshitsu-喫煙室 | rookruimte; rookcabine; rookkamer |
| kō-香 | wierook |
| kōbako-香箱 | wierookhouder; doosje [kistje] om wierook in te bewaren |
| kōen-香煙 | de rook van wierook |
| kōge-香華 | wierook en bloemen om te offeren (aan Boeddha) |
| kokuen-黒煙 | zwarte rook |
| kōro-香炉 | wierookvat; wierookbrander; wierookhouder |
| kōzui-香水 | (boeddh.) water vermengd met wierook (voor reiniging van tempel, altaar, of lichaam); geurend water geofferd aan Boeddha |
| kuntō-薫陶 | aardewerk maken door klei te kneden terwijl men wierook brandt (waardoor de geur in de klei gaat) |
| kurokemuri-黒煙 | zwarte rook |
| makkō-抹香 | wierook (poeder) |
| makkōkusai-抹香臭い | het ruiken naar wierook |
| meruhen-メルヘン | sprookje |
| mokkan-木簡 | een smalle strook hout waarop officiële stukken tekst werden geschreven (in het oude China en Japan) |
| mokumoku-もくもく | opstijgend (van rook, wolken, etc.) |
| mukashibanashi-昔話 | oude legende; volksverhaal; sprookje |
| nerikō-練り香 | een ronde plak wierook (gemaakt van een mengsel van verschillende geurpoeders) |
| netabako-寝煙草 | het roken in bed; een sigaret die in bed wordt gerookt |
| nōdōkitsuen-能動喫煙 | het actief roken (de rook inhaleren van je eigen sigaret, sigaar of pijp) |
| noroshi-狼煙 | rooksignaal; lichtbaken; lichtkogel |
| otogibanashi-御伽話 | sprookjesverhaal; sprookje |
| passhibu・sumōkingu-パッシブ・スモーキング | het meeroken; passief roken (de rook inhaleren van de sigaret, sigaar of pijp van een ander) |
| raberu-ラベル | label; etiket; (informatie)strookje; merkje; naamplaatje |
| rēn-レーン | rijstrook; baan (auto, bus, etc.; ook bij sport: zwemmen, kegelen, etc.) |
| rokata-路肩 | vluchtstrook; berm |
| roken-路肩 | vluchtstrook; berm |
| ryokuchitai-緑地帯 | groenstrook |
| sagefuda-下げ札 | etiket; strookje; label; (handel) prijskaartje |
| senkō-線香 | wierookstokje |
| senkō-線香 | (afk. voor) anti-muskieten wierook; muggen geurspiraal |
| senkōhanabi-線香花火 | (wierookstokjes vuurwerk) traditioneel Japans vuurwerk (een soort sterretje) |
| senshafuda-千社札 | votief kaart [strook; aanplakbiljet] in klein formaat (achtergelaten na een bezoek aan een heiligdom) |
| shasen-車線 | rijstrook; rijbaan |
| shasenhenkō-車線変更 | wisseling van rijbaan [rijstrook] |
| shien-紫煙 | paarsblauwe rook, tabaksrook |
| shiokemuri-塩煙 | rook die opstijgt bij het indampen van zout water |
| shitakirisuzume-舌切り雀 | de mus met de afgesneden tong (Japans sprookje) |
| shōjin-焼尽 | het opbranden; verbranden; afbranden; in rook opgaan |
| shōkō-焼香 | het branden van wierook |
| suien-炊煙 | kooklucht; rookwalm tijdens het koken [uit de keuken] |
| sumōkā-スモーカー | roker; iemand die rookt |
| sumōku-スモーク | rook |
| surippu-スリップ | strookje papier [karton] |
| sutorippu-ストリップ | strip; strook; het strippen [afpellen] |
| sutōru-ストール | stool (lange bandstrook door priesters gedragen) |
| takimono-薫き物 | wierook |
| takishimeru-焚き染める | (kleding, etc.) parfumeren door het branden van wierook |
| tanzaku-短冊 | een smalle strook papier voor het schrijven van Japanse (waka) gedichten (verticaal) |
| tanzaku-短冊 | een strook papier voor het maken van lijsten |
| taremaku-垂れ幕 | een (hangende) langwerpige strook stof waarop (van boven naar beneden) iets geschreven staat |
| tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
| tonboro-トンボロ | tombolo; schoorwal (smalle verbindingsstrook tussen een eiland en het vaste land) |
| tsukefuda-付札 | etiket; strookje; label; (handel) prijskaartje |
| uchimawari-内回り | binnenste rijstrook; binnenste spoor |
| un'en-雲煙 | wolken en rook [nevel] |
| un'enkagan-雲煙過眼 | vluchtige [snel voorbijgaande] dingen [gedachten] (zoals wolken en rook) |
| urashimatarō-浦島太郎 | Urashima Tarō, de hoofdpersoon van een Japans sprookje |
| yōki-妖姫 | een sprookjesachtig mooie vrouw; een betoverende schoonheid |
| yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |