Kruisverwijzing
rillen
lemma | meaning |
---|---|
aburu-炙る | grillen; roosteren; (aan)bakken |
ainu-アイヌ | Ainu (autochtone bevolking van Hokkaido en de Koerillen) |
amiyaki-網焼き | het grillen op een rooster van gaas |
buruburu-ぶるぶる | rillend; bibberend; trillend |
buruburusuru-ぶるぶるする | rillen trillen; bibberen |
doriru-ドリル | drillen; oefenen; aanleren; instampen |
doyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
furueru-震える | rillen; beven; schudden; trillen |
gatagata-がたがた | bevend; rillend |
hibiku-響く | weerkaatsen; schudden; trillen |
iru-煎る | bakken; roosteren; grillen |
mochiami-餅網 | rooster voor het grillen van rijst cakes (mochi) |
mushaburui-武者震い | het schudden of trillen van opwinding |
namidagoe-涙声 | met trillende stem; met huilerige stem |
narihibikaseru-鳴り響かせる | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
ononoku-戦く | (van angst, kou, opwinding etc.) beven; huiveren; rillen; trillen |
osoreononoku-恐れ戦く | beven [rillen; trillen] van angst; huiveren |
rōsu-ロース | (Eng. roast) braadstuk; een stuk geroosterd vlees; (mager) vlees dat geschikt is om te roosteren [grillen] |
sen-煎 | (in kanji combinaties) roosteren; grillen |
shindōsuru-振動する | vibreren; trillen |
toyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
wakuwaku-わくわく | (onomatopee) nerveus [opgewonden] (over); trillend |
yaki-焼き | het bakken; grillen; roosteren; braden |
yuragu-揺らぐ | wankelen; trillen; schudden |
yureru-揺れる | trillen; vibreren; flikkeren; heen-en-weer gaan |
zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
zokuzoku-ぞくぞく | (onomatopee) rillend; bevend; bibberend |
zokuzokusuru-ぞくぞくする | (onomatopee) rillen; beven; bibberen |
zotto-ぞっと | (onomatopee) rillend; trillend; bevend; angstig |