Kruisverwijzing
baas
| lemma | meaning |
|---|---|
| akireru-呆れる | verbaasd [geschokt; verbijsterd] zijn |
| aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
| atamakabu-頭株 | leider; baas; hoofd |
| ategaibuchi-宛行扶持 | de afgepaste hoeveelheid rijst die een baas betaalde als loon aan zijn knechten (Edo periode) |
| azen-唖然 | stomverbaasd; sprakeloos van verbazing |
| bikkuri-びっくり | (onomatopee) verbaasd; verbijsterd; geschrokken |
| bosu-ボス | baas; leider; hoofd; chef |
| chīfu-チーフ | chef; baas; aanvoerder; leider |
| don-ドン | chef; baas |
| goddofāzā-ゴッドファーザー | godfather (baas van een misdaadsyndicaat) |
| gyōtensuru-仰天する | verbaasd [verbijsterd] zijn; schrikken |
| hanzei-反噬 | het zich tegen de meester [weldoener] keren; een hond die zijn baasje bijt |
| hatagashira-旗頭 | leider; baas; hoofd |
| ishi-頤使 | het de baas spelen; iemand onder controle houden |
| ishisuru-頤使する | de baas spelen; iemand onder controle [onder de duim] houden |
| jiei-自営 | zelfstandig een bedrijf runnen; eigen baas zijn |
| jōshi-上司 | (directe) baas [chef; leidinggevende] |
| kabanmochi-鞄持ち | tassendrager (een denigrerende term voor iemand die zijn baas slaafs volgt en zijn tas draagt) |
| kainushi-飼い主 | eigenaar [baasje] van een huisdier |
| kakaadenka-嬶天下 | gezin [huishouden] waar de vrouw de baas is |
| kashinushi-貸し主 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
| kashira-頭 | het hoofd; de baas; de leider |
| kashirabun-頭分 | leider; baas |
| kashite-貸し手 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
| kumichō-組長 | baas; leider; hoofd (vooral bij yakuza) |
| kumigashira-組頭 | leider; hoofd; baas |
| kumishita-組下 | ondergeschikte (van een baas) |
| madou-惑う | verbaasd [verward; in de war; verdwaald] zijn; de weg kwijt zijn |
| masutā-マスター | baas; eigenaar; manager; leider; meester |
| okashira-お頭 | het hoofd; de baas; de leider |
| okimono-置物 | (fig.) hoofd [leider] alleen in naam; stroman; zetbaas |
| ooya-大家 | huisbaas; waard; herbergier; gastheer |
| oyabun-親分 | (yakuza-) baas |
| oyaji-親父 | huisbaas; baas; eigenaar (van winkel, restaurant, e.d.) |
| rakuseki-落籍 | een voorschot betaald aan de baas van een prostitué of geisha (met het doel haar vrij te kopen) |
| ryōshū-領袖 | leider [baas; hoofd] (van een politieke fractie) |
| sagyōkantokusha-作業監督者 | ploegbaas; voorman |
| shayōzoku-社用族 | werknemers die genieten van een hoge levensstandaard op kosten van de baas (via hoge onkostennota's) |
| shunin-主任 | chef; hoofd; manager; baas; de leidinggevende |
| tamageru-魂消る | verbaasd zijn; verbijsterd zijn; versteld staan |
| tōdori-頭取 | leider; aanvoerder; hoofd; baas |
| tōmoku-頭目 | leider; baas |
| uwayaku-上役 | leidinggevende; chef; baas; meerdere |
| wakagashira-若頭 | jonge onderbaas bij gangsters (soms de opvolger en [of] familielid van de capo) |
| yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |