| aisozukashi-愛想尽かし | weerzin; aversie; afwijzing |
| en'o-厭悪 | (sterke) afkeer,; walging; aversie; weerzin; haat |
| hankan-反感 | antipathie; afkeer; aversie; vijandigheid |
| kenki-嫌忌 | hevige afkeer; aversie; hekel |
| ken'o-嫌悪 | afkeer; aversie; haat |
| kōo-好悪 | voorkeur en aversie [tegenzin]; affectie en afkeer; liefde en haat |
| unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |