| arazumogana-あらずもがな | ongepast; onnodig |
| danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
| fuyō-不用 | onnodig [onbruikbaar; nutteloos] zijn |
| hitosawagase-人騒がせ | het (onnodig) ergernis [paniek] veroorzaken |
| iranu-要らぬ | onnodig; zinloos; overbodig |
| jochō-助長 | goedbedoelde maar onnodige hulp die resulteert in iets negatiefs |
| kiyū-杞憂 | ongegronde bezorgdheid; onnodige angst [vrees] |
| muyō-無用 | nutteloos [onbruikbaar; onnodig; overbodig; onbevoegd] zijn |
| torikoshigurō-取り越し苦労 | overbezorgdheid; teveel [onnodig] gepieker over de toekomst |