chikazuku-近づく | naderen; dicht(er)bij komen |
chikazuku-近づく | benaderen; beter leren kennen |
haruchikashi-春近 | de naderende lente; het naderbij komen van de lente |
harutonari-春隣 | de naderende lente; het naderbij komen van de lente |
iiyoru-言い寄る | iem. benaderen; het hof maken; flirten |
ki-寄 | naderen |
kuru-来る | komen; aankomen; arriveren; naderen; dichterbij komen |
makkishōjō-末期症状 | een teken van het naderende einde |
mochikomu-持ち込む | voorstellen; iem. benaderen; aanspreken |
natsudonari-夏隣 | het gevoel [besef] van de naderende zomer; seizoenwoord voor de late lente |
nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
oshisemaru-押し迫る | op komst [op handen] zijn; naderen; dichterbij komen |
oshitsumaru-押し詰まる | het naderen van het einde van het jaar; het teneinde lopen van een jaar |
oshitsumaru-押し詰まる | urgent [dringend; penibel] worden; het naderen van een deadline |
sen'un-戦雲 | onheilspellende [donkere] wolken als teken van de naderende oorlog |
yogiru-過る | naderen |
yoru-寄る | naderen; dichterbij komen |