| adabana-徒花 | ondernemingen [plannen] die geen vrucht afwerpen [die mislukken] |
| fuhatsu-不発 | het afketsen; mislukken; floppen (b.v. van een plan, mop, e.d.) |
| fuyushōgun-冬将軍 | de (strenge) winter; Russische winter (een term die verwijst naar het mislukken van de invasie van Napoleon in Rusland door hevige kou en sneeuw) |
| shikujiru-しくじる | falen; mislukken; een blunder begaan; een flater slaan |
| shippaisuru-失敗する | mislukken; zakken (voor een examen, etc.); tekortschieten; iets verknallen [verknoeien]; een flater slaan; een domme fout begaan |
| tsumazuku-躓く | (halverwege) falen; mislukken; gehinderd worden; ergens tegenaan lopen |
| yarisokonau-遣り損なう | tekortschieten; falen; mislukken; slecht werk leveren; een blunder begaan |
| zasetsusuru-挫折する | falen; mislukken; ineenstorten; uit elkaar vallen |