Kruisverwijzing
lukken
| lemma | meaning |
|---|---|
| adabana-徒花 | ondernemingen [plannen] die geen vrucht afwerpen [die mislukken] |
| bākōdo・hea-バーコード・ヘア | (comb-over) haarstijl van lange plukken haar over kale plekken gekamd |
| chatsumi-茶摘み | de theepluk; het theeplukken; thee oogsten |
| dame-駄目 | niet kunnen; niet lukken; onmogelijk [niet mogelijk] zijn |
| dekiru-出来る | lukken; kunnen |
| fuhatsu-不発 | het afketsen; mislukken; floppen (b.v. van een plan, mop, e.d.) |
| fuyushōgun-冬将軍 | de (strenge) winter; Russische winter (een term die verwijst naar het mislukken van de invasie van Napoleon in Rusland door hevige kou en sneeuw) |
| hikkonuku-引っこ抜く | rukken; uitrukken; met kracht uittrekken; met kracht uitplukken ; met kracht eruit trekken |
| karu-狩る | verzamelen; (wild)plukken |
| kinokogari-茸狩り | het (eetbare) paddenstoelen plukken [verzamelen] |
| maruku-マルク | Molukken [Maluku] |
| marukujin-マルク人 | Molukker (inwoner van de Molukken) |
| marukukai-マルク海 | de Molukse Zee; de Molukkenzee |
| marukushotō-マルク諸島 | de Molukken |
| marukushū-マルク州 | de provincie Molukken [Maluku] |
| morukkashotō-モルッカ諸島 | de Molukken |
| mushiru-毟る | plukken; (af)trekken; scheuren |
| nokeru-退ける | (achter een ww. in de -te vorm) lukken; kans zien (om); (iets moeilijks) klaarspelen |
| oru-折る | breken; afbreken; plukken |
| parapara-ぱらぱら | (onomatopee) schaars; verspreid; (van iemands haar) piekerig; in losse plukken geknipt |
| saishu-採取 | het verzamelen; plukken; oogsten |
| shikujiru-しくじる | falen; mislukken; een blunder begaan; een flater slaan |
| shippaisuru-失敗する | mislukken; zakken (voor een examen, etc.); tekortschieten; iets verknallen [verknoeien]; een flater slaan; een domme fout begaan |
| shiteyaru-為て遣る | slagen (in); bewerkstelligen; klaarspelen; lukken; vóór zijn; anticiperen |
| sudareatama-簾頭 | (comb-over) haarstijl van lange plukken haar over kale plekken gekamd |
| takegari-茸狩り | het (eetbare) paddenstoelen plukken [verzamelen] |
| teki-摘 | (in kanji combinaties) (op)pakken; vasthouden; plukken; knippen; snijden; knijpen |
| tsumamu-摘む | iets. vastpakken [oppakken]; plukken |
| tsumazuku-躓く | (halverwege) falen; mislukken; gehinderd worden; ergens tegenaan lopen |
| tsumikusa-摘み草 | het plukken van (wilde) planten, kruiden en bloemen |
| tsumu-摘む | plukken |
| yarisokonau-遣り損なう | tekortschieten; falen; mislukken; slecht werk leveren; een blunder begaan |
| zasetsusuru-挫折する | falen; mislukken; ineenstorten; uit elkaar vallen |