apareru-アパレル | kleding; gewaad; kleren |
boro-襤褸 | oude kleren; vodden; lompen |
doresu・appu-ドレス・アップ | (Eng.: dress up) mooie kleren aantrekken |
fuku-服 | kleding; kleren |
fukuyō-服用 | het dragen van kleren; kleding |
furusu-古す | verslijten; afdragen (van kleren) |
fuyufuku-冬服 | winterkleding; winterkleren |
gokui-獄衣 | gevangenisplunje; gevangeniskleren |
ifuku-衣服 | kleding; kledingstuk; kleren |
iryōhin-衣料品 | kledingstukken; kleren |
kidaore-着倒れ | geldverspilling aan kleren; al je geld uitgeven voor kleren |
kidaore-着倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor kleren |
kigae-着替え | het omkleden; andere kleren aantrekken |
kigaeru-着替える | zich omkleden; andere kleren aantrekken |
kikazaru-着飾る | zich mooi aankleden; zich opdoffen [uitdossen]; mooie [sjieke] kleren aantrekken |
kira-綺羅 | mooie kleren [gewaden] |
koromo-衣 | kleding(stuk); kleren |
koromogae-衣替え | het wisselen van (soort) kleren per seizoen |
mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
natsufuku-夏服 | (dunne) zomerkleren |
natsugi-夏着 | zomerkleren |
nomu-飲む | een dolk, zwaard, e.d. (onder de kleren verborgen) dragen |
nugu-脱ぐ | zich uitkleden; kleren uitdoen |
sentaku-洗濯 | de was (doen); (kleren) wassen |
sentakusuru-洗濯する | (kleren) wassen; de was doen |
shichaku-試着 | het kleren passen |
shichakusuru-試着する | kleren passen |
shūjinfuku-囚人服 | gevangenisuniform; gevangeniskleren |
tansu-箪笥 | (kleren)kast; ladekast; dressoir; commode |