aburamushi-油虫 | kakkerlak |
fuku-幅 | (telwoord voor) kakemono (Japanse schildering op papier of zijde) |
fukyōwaon-不協和音 | dissonantie; wanklank; kakofonie; onenigheid |
gokiburi-ゴキブリ | kakkerlak |
hoshigaki-干し柿 | gedroogde kaki (vrucht) |
jūgyūzu-十牛図 | Chinese Zen-kalligrafie van 10 ossenhoeders (toegeschreven aan Kakuan; ter verduidelijking van de leer via een vergelijking tussen herders en ossen) |
jukushi-熟柿 | gerijpte [rijpe] kaki (vrucht) |
jukushikusai-熟柿臭い | (verschaalde) dranklucht; alcohollucht (lett. de stank van een rijpe kakivrucht) |
kakemono-掛け物 | kakemono, een Japanse schildering [kalligrafie] op een hangende rol van papier of zijde |
kaki-柿 | kaki boom {Diospyros kaki) |
kaki-柿 | kaki vrucht (Japanse perzik) |
kākiiro-カーキ色 | kaki (grauwgele kleur) |
kamiawase-噛み合わせ | het tanden [kaken] op elkaar klemmen |
kamiawaseru-噛み合わせる | tanden [kaken] op elkaar klemmen |
kurogaki-黒柿 | Kurogaki, een groenblijvende boom, van de familie van de kaki bomen (Diospyros kaki) met donkere vruchten |
kushigaki-串柿 | gedroogde kaki's op pinnen geregen |
moka-モカ | mokkakoffie (uit Jemen) |
shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
sōfuku-双幅 | een paar kakemono (naast elkaar gehangen) |
tarugaki-樽柿 | kaki gerijpt in sake |