chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
fukikesu-吹き消す | uitblazen (kaars, etc.) |
hokuso-火糞 | gesmolten kaarsvet |
hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
koibana-恋ばな | gesprekjes (m.n. van meisjes) over elkaars liefdes(avonturen) |
kyandoru-キャンドル | kaars |
kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | het aansteken van kaarsen door de bruid en de bruidegom bij een huwelijksreceptie |
kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | een (avond)dienst (in een kerk) met brandende kaarsen |
massugu-真っ直ぐ | kaarsrecht |
moenokori-燃え残り | verkoold stuk hout; as; verbrandingsresten; sintels; overgebleven stompje van een kaars |
moesashi-燃え止し | verbrandingsrest; dat wat onverbrand blijft (zoals een laatste stukje van een kaars, de restanten van een lucifer) |
rōsoku-蝋燭 | kaars |
sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
sarashinashōma-晒菜升麻 | zilverkaars (Cimicifuga simplex) |
shin-芯 | lont (van een kaars); stift (van een potlood) |
sōjō-相乗 | meerdere elementen versterken elkaars werking |
sutorēto-ストレート | (kaars)recht |
tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |