jacht / jacht ( de | znw | jachten )
1狩猟; 狩り [het jagen (op dieren, e.d.)]
2追跡; 追求 [achtervolging]
3ヨット [schip]
Kruisverwijzing
jacht
| lemma | meaning |
|---|---|
| bōihanto-ボーイハント | het op zoek [jacht] gaan naar een jongen [man; vrijer]; het oppikken [versieren] van een jongen [man; vrijer] |
| chītā-チーター | jachtluipaard; cheeta |
| fubuki-吹雪 | sneeuwstorm; sneeuwjacht |
| fukidamari-吹き溜まり | dwarrelende sneeuw [bladeren]; sneeuwjacht |
| gāruhanto-ガールハント | meisjesjacht; een man die op zoek is naar een vriendin |
| geigekiki-迎撃機 | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| hanto-ハント | jacht |
| hien-飛燕 | een eenpersoons jachtvliegtuig van het voormalige Japanse leger |
| hogei-捕鯨 | walvisvangst; walvisjacht |
| homaesen-帆前船 | (westers) zeilschip; zeilboot; jacht |
| intāseputā-インターセプター | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| isogashii-忙しい | druk; bezig; druk bezet; jachtig; gejaagd; gehaast |
| itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
| kari-狩り | jacht; het jagen; oogsten |
| kariba-狩り場 | jachtterrein; jachtgebied |
| kariginu-狩衣 | informele kleding van de hofadel in de Heian periode (oorspronkelijk gedragen tijdens de jacht) |
| katamaran・yotto-カタマラン・ヨット | catamaran jacht |
| kurūjingu-クルージング | op de versiertoer zijn; op mannenjacht [vrouwenjacht] zijn |
| kurumeku-眩く | druk [jachtig; gehaast] zijn |
| kurūzā-クルーザー | motorjacht; grote motorboot; cruiseschip |
| majogari-魔女狩り | heksenjacht |
| makigari-巻き狩り | grootschalige jacht; grote jachtpartij |
| marīna-マリーナ | jachthaven |
| mirāju-ミラージュ | jachtbommenwerper van de Franse luchtmacht |
| mukabaki-行縢 | (his.) een van herten- of berenbont gemaakte beenbekleding (voor krijgers bij het paardrijden of de valkenjacht) |
| oomono-大物 | een grote vangst [visvangst]; jachtdier, prooi |
| ryōjū-猟銃 | jachtgeweer |
| ryōken-猟犬 | jachthond |
| ryōki-猟期 | jachtseizoen |
| shishigari-鹿狩り | de jacht op herten, wilde zwijnen, e.d. |
| shu-狩 | (in kanji combinaties) de jacht; het jagen |
| shuryō-狩猟 | de jacht; het jagen |
| shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
| sōku-走狗 | jachthond |
| tansaku-探索 | zoektocht; jacht; speurtocht; verkenning |
| tsuikyū-追求 | het streven; najagen; de jacht (fig.) op |
| yamagari-山狩り | jacht [jagen] in de bergen |
| yotteru-ヨッテル | yachtel, een hotel op een jacht (combinatie van yacht en hotel) |
| yotto-ヨット | jacht (grote boot) |
| yotto・hābā-ヨット・ハーバー | een jachthaven |
| yūryō-遊猟 | de jacht; het jagen |
| yūryōchi-遊猟地 | jachtgebied |