Kruisverwijzing
helft
| lemma | meaning |
|---|---|
| akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
| betā・hāfu-ベター・ハーフ | (betere) wederhelft; echtgenote; (vrouwelijke) partner; eega |
| daibubun-大部分 | meerderheid; meer dan de helft; het grootste deel |
| hāfu-ハーフ | half; helft |
| hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
| hāfutaimu-ハーフタイム | rust; pauze (tussen de eerste en de tweede helft van een wedstrijd) |
| hanashihanbun-話半分 | de helft van het verhaal |
| hanbun-半分 | de helft |
| hanhaba-半幅 | de helft van de normale stofbreedte.(bij kimonostof is dit ongeveer 18 cm.) |
| hanmi-半身 | een helft van een doormidden gesneden vis |
| hanpo-半帆 | zeil dat maar voor de helft is opgetrokken vanaf het dek |
| hanshin-半身 | de helft van het lichaam (boven- of onderkant; linker- of rechterkant) |
| hansō-半双 | de helft van een paar; de helft van een set van twee |
| hansū-半数 | de helft van het (totale) aantal |
| hantsuki-半月 | een halve maand; de helft van de maand |
| ippan-一半 | een helft; een half deel |
| jijin-自陣 | (voetbal) de eigen helft (van het veld) |
| kahan-過半 | het grootste deel; de meerderheid; meer dan de helft |
| kamihanki-上半期 | het eerste halfjaar; de eerste helft van het (fiscale) jaar |
| katae-片方 | één kant; gedeelte; helft |
| katakata-片方 | één kant; gedeelte; helft |
| katamen-片面 | de helft van het gezicht |
| katami-片身 | één kant [de helft] van een lichaam (b.v. van een vis) |
| katami-片身 | één kant [de helft] van een kledingstuk |
| kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
| kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
| kōhansen-後半戦 | tweede helft van een wedstrijd [gevecht] |
| narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
| shimohanki-下半期 | het tweede halfjaar; de tweede helft van het (fiscale) jaar |
| toshiyowa-年弱 | geboren in de tweede helft van het jaar |
| toshizuyo-年強 | geboren in de eerste helft van het jaar |
| tsuma-妻 | (arch.) liefkozende naam bij een echtpaar: mijn lief; schat; wederhelft; echtgenoot [echtgenote] |
| zenhan-前半 | eerste helft; eerste deel (van twee) |
| zenhansei-前半生 | de eerste helft van iemand's leven |
| zenhansen-前半戦 | eerste helft van een wedstrijd [gevecht] |