anisakisu-アニサキス | haringworm (anisakis simplex) |
anisakisushō-アニサキス症 | haringwormziekte (anisakiasis) |
datsumō-脱毛 | haaruitval; haarverlies; ontharing, epilatie |
gaman-我慢 | volharing; geduld; tolerantie |
gyoyu-魚油 | visolie (verkregen van sardine, haring, e.d.) |
harutsugeuo-春告魚 | Atlantische haring (bijnaam: voorbode van de lente) |
hoshika-干し鰯 | meststof op basis van gedroogde ontvette sardines en haring (werd gebruikt voor de katoen- en tabaksteelt van late Edo-periode tot de Meiji periode) |
kazunoko-数の子 | haringkuit; haring eitjes |
kenami-毛並み | vacht; beharing |
konoshiro-鮗 | Konosirus punctatus (een vis uit de familie van Haringachtigen) |
mikakinishin-身欠き鰊 | gedroogde haring |
nishin-鰊 | Atlantische haring |
nukege-抜け毛 | haarverlies; haaruitval; verharing; afgevallen haar |
urumeiwashi-潤目鰯 | ronde haring (vis, Etrumeus teres) |
wakige-腋毛 | okselhaar; okselbeharing |