| dokomademo-何処までも | hardnekkig; koppig |
| futōfukutsu-不撓不屈 | eigenzinnigheid; onverzettelijkheid; hardnekkigheid |
| ganko-頑固 | hardnekkigheid; langdurigheid |
| ganko-頑固 | hardnekkigheid; koppigheid; halsstarrigheid; eigenwijsheid |
| kyōkō-強硬 | (negatief) halsstarrig [weerspannig; hardnekkig] zijn |
| momu-揉む | hardnekkig aanvallen; duwen |
| nanbyō-難病 | een ernstige [hardnekkige; moeilijk te behandelen] ziekte; een ongeneeslijke ziekte |
| nanbyō-難病 | ziekten die door het Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn zijn aangeduid als zeldzame en hardnekkige ziekten |
| nebakkoi-粘っこい | hardnekkig; volhardend |
| nebarizuyoi-粘り強い | hardnekkig; volhardend; koppig; taai |
| nechikkoi-ねちっこい | hardnekkig; koppig; eigenwijs |
| netchiri-ねっちり | kleverig; plakkerig; taai; hardnekkig; volhoudend; opdringerig |
| oshite-押して | gedwongen; dwingend; aandringend; hardnekkig |
| shichikudoi-しちくどい | erg hardnekkig; doordringend; scherp |
| shitsukoi-しつこい | hardnekkig; koppig; volhoudend; aanhoudend |
| shitsuyō-執拗 | impertinentie; opdringerigheid; hardnekkigheid |
| shūnenbukai-執念深い | hardnekkig; koppig; vasthoudend; wraakzuchtig |
| urusai-煩い | hardnekkig; koppig; halsstarrig |