Kruisverwijzing
grot
| lemma | meaning |
|---|---|
| aburazemi-油蝉 | een grote bruine cicade (Graptopsaltria nigrofuscata) |
| ahōjikara-阿呆力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
| aikyōbeni-愛敬紅 | rouge [lipstick; oogschaduw] (om de charme te vergroten [het uiterlijk te verfraaien]) |
| aitemu-アイテム | item; post (op rekening of begroting); punt; artikel; artikel; ding; voorwerp |
| ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
| akajikokusai-赤字国債 | speciale staatsobligaties (uitgegeven om begrotingstekorten in Japan te dekken) |
| amanoiwato-天の岩戸 | Poort van de Hemelse Grot (Ama-no-Iwato is een grot in de Japanse mythologie) |
| anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
| anagura-穴蔵 | kelder; grot; hol |
| anaguraseikatsu-穴蔵生活 | wonen in een grot [hol] |
| aomame-青豆 | (grote) groene sojabonen |
| aramashi-あらまし | in grote lijnen; ongeveer; vrijwel |
| atehazure-当て外れ | iets dat tegenvalt; een (grote) teleurstelling |
| bairitsu-倍率 | (lens, e.d.) vergroting; vergrotende kracht |
| bajetto-バジェット | begroting; budget |
| bakaatari-馬鹿当たり | een grote hit (muziek; honkbal, e.a.) |
| bakajikara-馬鹿力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
| ban-磐 | (in kanji combinaties) grote steen |
| banbanzai-万万歳 | (versterkende vorm van 万歳) een heuglijk feit; een feestelijke gebeurtenis; een grote vreugde [blijdschap] |
| bashin-婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| bōatsu-暴圧 | grote druk [pressie] |
| bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
| bonge-凡下 | gewone mensen; het gewone volk; het grote publiek |
| bosuton・baggu-ボストン・バッグ | weekendtas; (grote) reistas |
| buchō-部長 | hoofd van een (grotere) afdeling |
| bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
| bumen-部面 | aspect; facet; gebied; kant (als deel van een groter geheel) |
| bungō-文豪 | een grote literaire schrijver |
| burū・chippu-ブルー・チップ | aandeel van grote, bekende bedrijven |
| chikarakobu-力瘤 | grote biceps; sterke (arm)spierbundels |
| chōken-長剣 | (van een klok) grote wijzer; minutenwijzer |
| chōsanboshi-朝三暮四 | focussen op ogenschijnlijke (kleine) verschillen i.p.v. op de (grote) overeenkomsten; lood om oud ijzer zijn |
| chūgata-中形 | middelgrote maat; medium; middelgroot; middenklasse |
| chūkenkabu-中堅株 | middelgrote aandelen; aandelen van middelgrote bedrijven |
| chūkenkigyō-中堅企業 | middelgrote onderneming [firma] |
| chūshōkigyō-中小企業 | middelgrote en kleine ondernemingen; midden -en kleinbedrijf (MKB) |
| chūtoshi-中都市 | middelgrote stad |
| daibaishin-大陪審 | (in een juryrechtspraak systeem) grand jury; grote [hoge] jury |
| daichi-大知 | grote wijsheid; Boeddha's wijsheid |
| daidaiteki-大大的 | op grote schaal; grootschalig |
| daidō-大道 | grote en brede weg; hoofdweg |
| daien-大円 | grote cirkel |
| daihachiguruma-大八車 | grote kar met twee wielen |
| daihi-大悲 | grote barmhartigheid [compassie} van Boeddha's en Bodhisattva's |
| daihō-大法 | leer [doctrine] van het Mahayana boeddhisme (het grote voertuig) |
| daija-大蛇 | grote slang; serpent |
| daijidaihi-大慈大悲 | (boeddh.) groot mededogen en grote genade; grote compassie en barmhartigheid |
| daijō-大乗 | (stroming in het boeddhisme) Mahayana (het grote voertuig) |
| daikibo-大規模 | grootschalig; op grote schaal |
| daikigyō-大企業 | een grote onderneming |
| daikōkaijidai-大航海時代 | (hist.) tijdperk van de grote ontdekkingen |
| daikotsuban-大骨盤 | het grote bekken (pelvis major) |
| daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
| dainagon-大納言 | (een specifieke grote soort) azuki [aduki] bonen |
| dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
| daisaigai-大災害 | grote ramp; catastrofe; calamiteit |
| daisensei-大先生 | geniale [grote] meester [leraar, docent] |
| daishippai-大失敗 | volledige mislukking; debacle; fiasco; grote blunder |
| daishittai-大失態 | volledige mislukking; debacle; fiasco; grote blunder |
| daishōten-大賞典 | de Grand Prix [Grote Prijs] |
| daishu-大衆 | het grote publiek; de massa |
| daisū-台数 | het aantal grote objecten (zoals auto's, machines, computers, e.d.) |
| daitoshi-大都市 | grote stad; wereldstad; metropool |
| dandan-団団 | een grote hoeveelheid (vocht; dauw) |
| danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
| danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
| dekisugi-出来過ぎ | (onwaarschijnlijk) grote graad van perfectie; te goed zijn |
| dendō-殿堂 | paleis; openbaar gebouw; grote zaal |
| dī・pī・ī-ディー・ピー・イー | (Development Printing Enlargement) het post-productieproces van fotografische films: ontwikkelen, printen en vergroten |
| dokaben-どか弁 | een grote lunchbox |
| dōketsu-洞穴 | grot; spelonk |
| dōketsugaku-洞穴学 | speleologie; grotonderzoek |
| dōkutsu-洞窟 | grot; spelonk |
| dōkutsugakusha-洞窟学者 | speleoloog; grotonderzoeker |
| dōsha-堂舎 | groot gebouw en klein gebouw; grote en kleine tempels |
| dote-土手 | rugzijde van een grote vis (zoals tonijn, e.d., gebruikt voor sashimi) |
| enrei-艶麗 | grote schoonheid; bekoring |
| enro-遠路 | een lange weg; een verre [grote] reisafstand |
| eroguro-エログロ | erotisch en grotesk |
| eroguro・nansensu-エログロ・ナンセンス | erotisch, grotesk en onzinnig |
| etsubo-笑壷 | grote [tevreden] glimlach |
| faiasutōmu-ファイアストーム | vuurstorm (hevige luchtbeweging ontstaan door grote brand) |
| fuka-負荷 | (fig.) last; grote verantwoordelijkheid [plicht] |
| fukameru-深める | verdiepen; dieper maken; versterken; vergroten |
| fukazake-深酒 | het stevig drinken; veel alcohol drinken; grote alcoholconsumptie |
| fukitobasu-吹き飛ばす | een grote mond hebben; opscheppen |
| funayagura-船矢倉 | hoge bovenbouw van grote Japanse schepen |
| fusetsuhi-付設費 | kosten voor de constructie van een aanbouw [bijgebouw] aan een groter gebouw |
| futōgō-不等号 | (wiskunde) ongelijkheidsteken (<, kleiner-dan-teken, of >, groter-dan-teken) |
| gaburi-がぶり | (onomatopee) met grote happen eten; met grote slokken drinken; alles tegelijk doorslikken [naar binnen werken] |
| gaihanboshi-外反母趾 | hallux valgus (een grote teen die scheefgegroeid is) |
| gankutsu-岩窟 | grot; spelonk |
| gappori-がっぽり | een grote hoeveelheid; massa; bundel; pak; stapel |
| gekkō-激昂 | opvliegendheid; razernij; grote opwinding |
| gobō-牛蒡 | grote klit; grote klis (plant, Arctium lappa) |
| gomanto-ごまんと | n grote hoeveelheden; in overvloed |
| gōon-号音 | geluidssignaal; geluidssein (via een tempelbel, luidklok, grote trommel, trompet, etc.) |
| gōriki-強力 | grote (fysieke) kracht |
| gosekku-五節句 | de vijf grote festivals (7 januari, 3 maart, 5 mei, 7 juli en 9 september) |
| gossori-ごっそり | veel; grote aantallen [hoeveelheden]; volledig; alles; geheel |
| gubigubi-ぐびぐび | (onomatopee) klokkend geluid; met grote slokken (alcoholische dranken) drinken |
| gunshū-群衆 | menigte; (grote) groep mensen; (mensen)massa |
| gurando・opera-グランド・オペラ | grand opéra (opera met een grote bezetting) |
| gurando・sēru-グランド・セール | grote (uit)verkoop |
| guranpuri-グランプリ | grand prix (grote prijs); Grand Prix (autoracen) |
| guran・puri-グラン・プリ | Grand Prix; Grote Prijs (belangrijke sportwedstrijd) |
| guro-グロ | grotesk; belachelijk |
| gurotesuku-グロテスク | grotesk; belachelijk |
| gyoganrenzu-魚眼レンズ | visooglens; visoogobjectief; fisheye (een lens met een zeer grote beeldhoek van boven de 180º en een heel korte brandpuntsafstand) |
| hachidaijigoku-八大地獄 | de acht grote hellen in het Boeddhisme |
| hakuran-博覧 | iets verspreiden [toegankelijk maken voor een groter publiek] |
| happō-八方 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
| happōando-八方行灯 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
| hikinobasu-引き伸ばす | vergroten |
| hinageshi-雛罌粟 | de grote [gewone] klaproos (Papaver rhoeas) |
| hiraba-平場 | (de grote groep) ondergeschikten; lagergeplaatsten |
| hirabachi-平鉢 | grote, wijde kom |
| hiroba-広場 | plein; grote open publieke ruimte; forum |
| hirogaru-広がる | zich (ver)spreiden; wijder [groter; langer] worden |
| hirogeru-広げる | verbreden; vergroten; (uit)spreiden; uitbreiden |
| hiroma-広間 | hal; (grote) zaal; ontvangstruimte |
| hitode-人出 | grote opkomst; menigte; publiek |
| hitsu-櫃 | grote kist; bak met deksel (vaak zonder scharnierverbindingen) |
| hobo-略 | bijna; grotendeels |
| hōetsu-法悦 | euforie; grote vreugde |
| hogeibosen-捕鯨母船 | grote walvisvaarder; moederschip bij de walvisvangst |
| hokuto-北斗 | (afk. van) het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) |
| hokutoshichisei-北斗七星 | het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) |
| hora-洞 | holte; gat; grot |
| horaana-洞穴 | grot; spelonk |
| hōtan-放胆 | grote moed; stoutmoedigheid; dapperheid; onverschrokkenheid |
| howata-穂綿 | het pluis van de grote lisdodde plant (Typha latifolia), wordt ook als katoen gebruikt |
| ichidanrakusuru-一段落する | iets tijdelijk afronden; een belangrijk doel [tussenstap] (in een groter proces) bereiken |
| ichimōdajin-一網打尽 | grote (vis)vangst [buit] |
| ichizenmeshi-一膳飯 | een (grote) kom (met alleen) rijst |
| igyō-偉業 | grote prestatie; goed (behaald) resultaat |
| iimeiwaku-好い迷惑 | grote ergernis; problemen veroorzaakt door iemand anders |
| inkeizōdai-陰茎増大 | penisvergroting |
| intai-引退 | het uit bedrijf nemen [ontmantelen] (van grote voertuigen, m.n. schepen, treinen, e.d.) |
| isshokenmei-一所懸命 | met de volle inzet [met grote moeite; uit alle macht] (iets doen) |
| itaiitaibyō-イタイイタイ病 | itai-itai-ziekte, een botziekte veroorzaakt door cadmiumvergiftiging in Toyama rond 1912 (een van de 4 grote vervuilingziekten van Japan) |
| itodo-いとど | oude naam voor een grottensprinkhaan (Rhaphidophoridae) |
| iwamuro-岩室 | (natuurlijke) grot (in de rotsen) |
| iwao-巌 | een grote [hoge] rots |
| iwaya-岩屋 | grot; spelonk |
| iyamasaru-弥増さる | alsmaar meer [groter; talrijker] worden |
| ja-蛇 | (grote) slang |
| ja-蛇 | een grote drinker |
| jaianto-ジャイアント | reus; grote man |
| janosuke-蛇之助 | een grote drinker |
| jitchūhakku-十中八九 | met grote waarschijnlijkheid; negen van de tien keer; in negen van de tien gevallen |
| jōchi-上知 | grote wijsheid |
| jōzu-ジョーズ | Jaws (film over grote witte haai) |
| junansetsu-受難節 | het (grote) vasten (veertigdaagse vasten, van Aswoensdag tot Pasen) |
| jūseki-重責 | zware [grote] verantwoordelijkheid |
| juyōkoku-主要国 | de grote mogendheden; wereldmachten |
| kagebenkei-陰弁慶 | een opschepper; bullebak; iem. met een grote moed (maar weinig moed) |
| kahō-家宝 | familiestuk (vaak van grote of historische waarde); familiebezit; erfstuk |
| kaikomu-買い込む | (veel) inkopen; een grote aankoop doen |
| kaitsuke-買い付け | groothandel; in grote hoeveelheden inkopen [in voorraad nemen] |
| kakeashi-駆け足 | (grote) haast |
| kakeisei-過形成 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
| kakkiteki-画期的 | baanbrekend; revolutionair; ongekend; van grote betekenis |
| kaku-拡 | (in kanji combinaties) vergroting; uitbreiding |
| kakuchō-拡張 | expansie; uitbreiding; verlenging; vergroting |
| kakudai-拡大 | uitbreiding; vermeerdering; (uit)vergroting |
| kakudaisuru-拡大する | (uit)vergroten; inzoomen |
| kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
| kamadouma-竃馬 | een grottensprinkhaan (Rhaphidophoridae) (grottensprinkhaan (Rhaphidophoridae) |
| kan-款 | een post [item] op een begroting of berekening (accountants) |
| kanabasami-金鋏 | (metalen) tang [grote schaar; kniptang] |
| kangyūjūtō-汗牛充棟 | een groot aantal boeken; een grote collectie boeken |
| kankōmokusetsu-款項目節 | begrotingsposten van de oude Japanse belastingwet |
| kanpachi-間八 | grote geelstaart (makreel); barnsteenmakreel (Seriola dumerili) |
| kanraku-陥落 | instorting (grot, tunnel, e.d.); bezwijking; inzinking |
| kanshō-感傷 | sentimentaliteit; (grote) gevoeligheid |
| karudera-カルデラ | caldeira (grote krater van een vulkaan) |
| karusuto-カルスト | (geologie) karst (gebied met holen, spleten en grotten) |
| kekkyo-穴居 | het wonen in een grot; hopbewoning; troglodytisme |
| kenchikuō-建築王 | grote bouwheer; koning der architectuur (bijnaam voor Ramses II) |
| kenmei-懸命 | ijver; toewijding; grote inspanning; je uiterste best |
| kentan-健啖 | grote eetlust; gulzigheid; vraatzucht |
| ketachigai-桁違い | hoger; groter; sneller |
| kigan-奇岩 | vreemd gevormde rots; (grote) rots met een grillige vorm |
| kihankeikaku-基本計画 | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
| kiken-貴顕 | goede [grote] reputatie [status] |
| kiken-貴顕 | iemand met een goede [grote] reputatie [status] |
| kimitsuhi-機密費 | geheime begroting [fondsen] |
| kingu・saizu-キング・サイズ | groter dan de standaard grootte |
| kinki-欣喜 | grote vreugde |
| kin'yūsōsa-金融操作 | financiële operatie (m.n. een specifiek pakket van maatregelen van een centrale bank om de liquiditeit in het bankverkeer te vergroten of verkleinen) |
| kō-江 | (in kanji combinaties) grote rivier |
| kōfukukan-幸福感 | euforie; grote blijdschap |
| kōgaku-高額 | een grote som geld; een groot bedrag |
| kohada-小鰭 | middelgrote vis (m.n. de middelgrote konoshiro) |
| kōkaku-高角 | hoge [grote] (verticale) hoek |
| kōmoku-項目 | uitsplitsing in begrotingen |
| kōmyō-功名 | grote prestatie; wapenfeit; heldendaad |
| konjuhōshō-紺綬褒章 | medaille met donkerblauw lint (een prestigieuze Japanse eremedaille voor weldoeners die grote sommen geld hebben gedoneerd voor het algemeen welzijn) |
| kōnyū-購入 | koop [aankoop] (m.n. van grote en dure dingen) |
| kōtoku-高徳 | grote deugd; deugdzaamheid; vroomheid |
| kuchihateru-朽ち果てる | wegrotten; vergaan |
| kuridasu-繰り出す | in grote groep(en) naar buiten [op pad] gaan |
| kuroyama-黒山 | een grote mensenmassa [menigte] |
| kurūzā-クルーザー | motorjacht; grote motorboot; cruiseschip |
| kushinsantan-苦心惨憺 | onverdroten; ijverig; nijver; noest; met grote moeite |
| kutsu-窟 | (in kanji combinaties) grot; spelonk; hol |
| kuwaeru-加える | verhogen; vergroten; toenemen |
| kyoboku-巨木 | een grote boom |
| kyodan-巨弾 | grote bom [granaat]; enorm projectiel |
| kyodan-巨弾 | (fig.) grote [zware] aanval; zwaar geschut |
| kyogan-巨岩 | grote rots |
| kyoho-巨歩 | grote stappen [passen; vorderingen]; grote prestatie |
| kyojin-巨人 | reus; grote man |
| kyokan-巨漢 | zeer grote [lange] man; enorme kerel; reus |
| kyōnetsu-狂熱 | grote [extreme] passie [betrokkenheid]; wild enthousiasme |
| kyōryoku-強力 | grote kracht; veel macht [invloed] |
| kyosatsu-巨刹 | een grote (boeddhistische) tempel |
| kyozai-巨財 | fortuin; rijkdom; grote hoeveelheid geld |
| kyutto-きゅっと | (onomatopee) (sake, etc.) in grote slokken [in één teug] (drinken) |
| madorosu・paipu-マドロス・パイプ | matrozenpijp, een (tabaks)pijp met een grote kop en gebogen steel (werd vaak door zeelui gebruikt) |
| makigari-巻き狩り | grootschalige jacht; grote jachtpartij |
| mankin-万金 | 10.000 yen; een grote som geld; heel veel geld |
| masu-マス | massa; grote hoeveelheid; groot aantal |
| masu-マス | een massa; grote groep; menigte (mensen) |
| masu-マス | de massa; het grote publiek |
| masugēmu-マスゲーム | massa turnen (gymnastische oefeningen in grote groepen) |
| masutā・puran-マスター・プラン | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
| megafurōto-メガフロート | zeer grote drijvende constructie |
| meichi-明知 | (grote) wijsheid; allesomvattend inzicht; helder inzicht; scherpzinnigheid |
| meisei-明聖 | grote wijsheid [inzicht; deugdzaamheid] (m.n. van keizers en goden) |
| metsu-滅 | één van de vier grote waarheden in het Boeddhisme, n.l. het einde van het lijden |
| mōka-猛火 | laaiend vuur; wilde [razende] vlammen; grote [verwoestende] brand |
| mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
| mure-群れ | (grote) groep; menigte; zwerm; kudde; school |
| muro-室 | kelder; grot |
| nagarebotoke-流れ仏 | verdronken lijk dat in de zee drijft (vissers behandelen dit met grote zorg als een teken voor een grote vangst) |
| nakunaku-泣く泣く | in tranen; met grote tegenzin |
| natori-名取り | iemand met een grote reputatie; een beroemd persoon |
| nayuta-那由他 | (oorspronkelijk boeddh.) extreem grote hoeveelheid; een enorm groot getal |
| ninzū-人数 | veel mensen; een grote groep mensen |
| nobori-上り | naar een grotere stad gaan; naar Tokio gaan; naar het centrum van de stad gaan |
| nōkō-濃厚 | (sterke) waarschijnlijkheid; grote kans |
| nyū・dīru-ニュー・ディール | reeks economische maatregelen van de Amerikaanse president F. Roosevelt om de Grote Depressie van 1929 te overwinnen |
| nyū・taun-ニュー・タウン | nieuwe woonwijk rondom een grote stad |
| ōbāsutokku-オーバーストック | te grote voorraad |
| ōdoko-大床 | grote tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| ōfude-大筆 | grote [dikke] schrijfpenseel, om in groot handschrift te schrijven |
| onami-男波 | grote(re) golf |
| ooana-大穴 | een grote [onverwachte; verrassende] winst |
| ooashi-大足 | grote voet(en) |
| ooashi-大足 | grote stap(pen) |
| ooatari-大当たり | de grote prijs winnen; veel succes hebben; een klapper maken; een grote hit scoren |
| ooban-大判 | grote maat (boek, papier), etc. |
| oobune-大船 | een groot schip; een grote boot |
| ooburoshiki-大風呂敷 | een grote furoshiki (doek waarmee men in Japan dingen inpakt om te dragen) |
| oogakari-大掛かり | grote schaal; grote maat |
| oogara-大柄 | zwaar postuur; grote gestalte |
| oogara-大柄 | groot formaat; grote maat |
| oogata-大型 | een grote maat [afmeting; schaal] |
| ooguchi-大口 | open mond; grote mond |
| ooguchi-大口 | grote hoeveelheid |
| ooguchichūmon-大口注文 | bulkbestelling; grote bestelling |
| ooguchitorihiki-大口取引 | grootschalige transacties; handel in grote hoeveelheden |
| ooguchitōshika-大口投資家 | grote [belangrijke] investeerder |
| oohiroma-大広間 | de grote zaal [hal; aula] |
| ooichō-大銀杏 | grote ginkgoboom |
| ooikusa-大軍 | een grootschalige oorlog; grote veldslag |
| ooiri-大入り | grote opkomst; veel publiek |
| ooisogi-大急ぎ | grote [enorme] haast |
| ooji-大路 | hoofdweg; hoofdstraat; verbindingsweg; een grote [brede] weg [straat]; boulevard |
| oomidashi-大見出し | grote kop(pen) (over de hele pagina) in kranten of tijdschriften |
| oomoji-大文字 | hoofdletter; grote letter |
| oomono-大物 | een grote vangst [visvangst]; jachtdier, prooi |
| oomonogui-大物食い | reuzendoder; iemand die de grote kampioen(en) verslaat |
| oomori-大盛り | een (extra) grote hoeveelheid [portie] (voedsel) |
| oomune-概ね | over [in] het algemeen; grotendeels; meestal |
| oosōji-大掃除 | grote schoonmaak aan het eind van jaar |
| ōotoko-大男 | grote [lange] man; reus |
| ootori-大鳥 | grote vogel(soort) |
| ootori-大鳥 | peng, een grote vogel uit de Chinese mythologie |
| ootsuzumi-大鼓 | (Japanse) grote handtrom(mel) |
| ooyama-大山 | grote berg |
| ooyama-大山 | grote gok; veel; grote hoeveelheid |
| ooyasuuri-大安売り | een grote uitverkoop [opruiming] |
| ooyorokobi-大喜び | grote vreugde [blijdschap]; opgetogenheid |
| ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
| oozei-大勢 | een menigte [grote groep] (mensen) |
| oozukami-大掴み | een grote handvol (pakken) |
| orochi-大蛇 | grote mythologische slang; monster-slang (in de kojiki) |
| ōshigoto-大仕事 | grote werkzaamheid; enorme ondernemingsactiviteit; levenswerk |
| pakuru-ぱくる | met grote happen eten; (eten) naar binnen schrokken |
| pashifikku-パシフィック | de Grote [Stille] Oceaan; de Stille Zuidzee |
| pottode-ぽっと出 | voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaan |
| pottode-ぽっと出 | iemand die voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaat |
| rafu・suketchi-ラフ・スケッチ | ruwe schets; schets in grote lijnen |
| ranchō-乱調 | grote schommelingen (in de handelsmarkt) |
| rankōge-乱高下 | grote prijsschommelingen |
| rekkyō-列強 | de grote mogendheden; wereldmachten |
| rinzaishū-臨済宗 | (boeddh.) rinzai-school (een van de drie grote stromingen van het zen-boeddhisme in Japan) |
| rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| ryōkan-量感 | van grote afmetingen |
| sābisu・saizu-サービス・サイズ | het formaat van een foto [kleurendruk)] (die goedkoop kan worden aangeboden door in grote hoeveelheden machinaal af te drukken) |
| saika-裁可 | (onder de Meiji grondwet) officiële goedkeuring van de keizer voor wetsvoorstellen en begrotingen |
| saikei-歳計 | jaarrekening; begroting |
| sangyōyobigun-産業予備軍 | industrieel reserveleger (Marxistische term voor de grote groep werkelozen, die door kapitalisten gebruikt werden om werkenden onder druk te zetten) |
| sankō-三后 | de drie keizerinnen (de grote keizerin-weduwe, de keizerin-weduwe en de keizerin-gemalin) |
| sanmon-三門 | driedelige toegangspoort bij een tempel (m.n. een grote in het midden met twee kleine ernaast) |
| sanseki-山積 | een grote [hoge] stapel |
| santarō-三太郎 | (spotnaam) grote dwaas; idioot |
| santo-三都 | de drie grote steden (in de Edo-periode: Edo, Kyoto, en Osaka) |
| san'in-山陰 | berggrot; bergholte; (een plek in) de schaduw van de berg |
| san'yō-算用 | berekening; calculatie; beraming; begroting |
| sattō-殺到 | gedrang; plotselinge drukte; grote toeloop; stroom (fig.) |
| sei-正 | plus; positief; een getal groter dan nul |
| seichō-成長 | groei; toename; vergroting; vermeerdering |
| seisū-正数 | een positief getal; een getal groter dan nul |
| seki-隻 | woord gebruikt om (relatief grote) boten te tellen |
| sekkaku-折角 | met (grote) moeite; speciaal; vooral; uitdrukkelijk |
| senkin-千金 | een grote hoeveelheid geld; een fortuin |
| senrei-洗礼 | ervaring die een grote spirituele verandering teweegbrengt |
| shīaha-シーア派 | het sjiisme (een van de twee grote ideologische stromingen binnen de islam, waarvan de andere het soennisme is) |
| shichō-市長 | burgemeester van een grote stad |
| shidai-四大 | (taoïsme) de vier grote dingen: Tao, Hemel, Aarde en Koning |
| shikotama-しこたま | veel; een grote hoeveelheid |
| shikuhakku-四苦八苦 | ellende; leed; angst; verdriet; pijn; grote tegenspoed |
| shīrakansu-シーラカンス | coelacant (grote beenvis: Coelacanthiformes) |
| shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
| shisei-詩聖 | grote dichter; meester-dichter [-dichteres] |
| shishuku-私淑 | idolisering; verafgoding; grote bewondering |
| shitai-四諦 | de vier grote waarheden in het Boeddhisme |
| shōbō-焼亡 | (grote) brand |
| shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
| shōnyūdō-鍾乳洞 | kalksteengrot |
| shoppu・in・shoppu-ショップ・イン・ショップ | winkel-in-winkel; shop-in-shop (kleine zelfstandige winkels in een grotere winkel of warenhuis) |
| shūdan-集団 | (grote) groep; menigte |
| shukuyū-祝融 | vuurzee; grote brand |
| shūto-衆徒 | (in de Heian periode) monniken die in een grote tempels woonden (zij waren vaak ook krijgers) |
| sōi-創痍 | (fig.) trauma; (grote) schade |
| sōken-総見 | het bezoeken van een wedstrijd [voorstelling] met een grote groep ter aanmoediging [ondersteuning] |
| sōkensuru-総見する | met een grote groep een wedstrijd [voorstelling] bezoeken |
| sokkyū-速球 | fastball (met grote snelheid geworpen bal) |
| sonnaha-スンナ派 | het soennisme (een van de twee grote stromingen binnen de islam, waarvan de andere het sjiisme is) |
| sōsharu・hakkingu-ソーシャル・ハッキング | sociaal hacken; het op grote schaal beïnvloeden van het gedrag en standpunten van mensen (zonder dat ze het door hebben) (Engels: social hacking) |
| sukurappu・ando・birudo-スクラップ・アンド・ビルド | methode bij het maken van een nieuwe begroting van een organisatie (inefficiënte onderdelen worden geschrapt en vervangen door nieuwe) |
| sūpākonpyūtā-スーパーコンピューター | supercomputer (computer met een buitengewoon grote bewerkingscapaciteit of rekenvermogen) |
| sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
| tabai-多売 | verkoop in grote hoeveelheden; grote omzet |
| tabō-多望 | grote belofte; goede hoop voor toekomst; goede vooruitzichten |
| tabun-多分 | (grote) hoeveelheid |
| taiga-大河 | een grote rivier |
| taigan-大願 | grote ambitie; sterk verlangen; vurige wens |
| taigun-大軍 | een groot leger; grote legermacht |
| taigyō-大業 | grote [enorme] klus [taak; onderneming; geweldige prestatie |
| taigyo-大魚 | een grote vis |
| taigyo-大魚 | een grote kans |
| taiha-大破 | grote schade; verwoesting; vernieling |
| taiheiyō-太平洋 | de Grote [Stille] Oceaan; de Pacific |
| taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
| taika-大過 | serieuze vergissing; grote [ernstige] fout; blunder |
| taikan-大患 | grote zorgen [angst]; kommer en kwel |
| taiki-大器 | grote container [bak; houder] |
| taikibansei-大器晩成 | een laatbloeier; grote talenten groeien langzaam; wat goed is komt langzaam |
| taikin-大金 | een grote som geld |
| taikō-大功 | grote verdienste; prestatie; (helden)daad; wapenfeit |
| taikyo-大挙 | een grote groep |
| taikyo-太虚 | de grote leegte (Chin. filosofie) |
| taikyoku-大局 | algemene [globale] situatie [omstandigheid]; algemene [globale] toestand; breder geheel; het grote beeld; het algehele overzicht |
| tairi-大利 | grote omzet [winst; opbrengst] |
| tairi-大利 | grote [algehele] overwinning |
| tairyō-大漁 | een grote [goede] vangst (in de visserij) |
| tairyō-大量 | grote hoeveelheid; overvloed (aan); massa |
| tairyōseisansuru-大量生産する | in massa [grote hoeveelheden] produceren |
| taisei-大勢 | grote invloed [macht; gezag] |
| taisen-大戦 | grote oorlog [veldslag] |
| taisha-大社 | grote [belangrijke] shinto tempel [schrijn] |
| taishin-大震 | zware [grote] aardbeving |
| taishō-大賞 | een grote prijs; de hoofdprijs |
| taishoku-大食 | vraatzucht; gulzigheid; grote eetlust; het veel eten; zich volproppen |
| taishū-大衆 | de massa; het grote publiek |
| taisō-大層 | (in) hoge mate; grote hoeveelheid |
| taitei-大帝 | de grote keizer |
| taiteki-大敵 | veel vijanden; vijanden in groten getale [in overmacht] |
| taiten-大典 | belangrijk ritueel; grote ceremonie |
| taizai-大罪 | ernstige misdaad; zwaar misdrijf; zware [grote] zonde |
| taizan-大山 | grote [hoge] berg |
| taizei-大勢 | een menigte [grote groep] (mensen) |
| takana-高菜 | Japanse grote rode mosterdplant (Brassica juncea var. integrifolia) |
| takusan-沢山 | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
| tamanori-玉乗り | het balanceren [voortbewegen] op een grote bal |
| tanto-たんと | veel; een grote hoeveelheid; een groot aantal; een heleboel |
| taryō-多量 | grote hoeveelheid |
| taryōchūmon-多量注文 | grote bestelling; bestelling van grote hoeveelheden |
| tegara-手柄 | (grote) prestatie; kunstukje; staaltje; knap werk |
| tendai-展大 | uitvergroting |
| tendaisuru-展大する | uitvergroten |
| tenshu-天守 | (grote) kasteeltoren; slottoren; donjon |
| tenshukaku-天守閣 | (grote) kasteeltoren; slottoren; donjon |
| tentekisenseki-点滴穿石 | met beperkte kracht [middelen] grote dingen bereiken |
| tettsui-鉄槌 | grote ijzeren hamer |
| tō-頭 | (woord voor het tellen van grotere dieren) |
| tō-騰 | groter worden; stijgen; toename |
| tokudai-特大 | extra grote maat [afmeting] |
| tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
| tonosamashōbai-殿様商売 | amateuristische handel (sarcastische term voor een bedrijfspraktijk waarbij geen inspanning of vindingrijkheid wordt getoond om de winst te vergroten) |
| toomaki-遠巻き | omsingeling op afstand; een ruime [grote] omcirkeling |
| tōsuikan-陶酔感 | euforie; welbehagen; grote blijdschap |
| tsukaikomu-使い込む | teveel uitgeven; op te grote voet leven |
| tsūzokushōsetsu-通俗小説 | lichte roman; stuiversroman; sensatieroman; roman voor het grote publiek |
| umi-海 | (fig.) een zee (van); een grote hoeveelheid |
| unka-雲霞 | een grote menigte; horde; zwerm (mensen) |
| unto-うんと | enorm; verschrikkelijk veel; grote hoeveelheid |
| urisabaku-売り捌く | efficiënt [op grote schaal] verkopen van artikelen; de hele voorraad goederen verkopen |
| usu-臼 | usu, grote Japanse vijzel (o.a. gebruikt om het deeg te stampen voor mochi, Japanse balletjes van kleefrijst) |
| wakokutairan-倭国大乱 | Wakoku rebellie (de grote opstand van Wa) |
| waniguchi-鰐口 | (spottende term voor iemand met) een brede [grote] mond |
| waremokō-吾木香 | grote pimpernel (plant) |
| waridasu-割り出す | berekenen; uitrekenen; begroten; afleiden (uit) |
| weahausu・sutoa-ウェアハウス・ストア | magazijnwinkel (winkel die grote hoeveelheden producten goedkoop verkoopt in magazijn opstellingen) |
| wōkingu・dikushonarī-ウォーキング・ディクショナリー | een wandelend woordenboek (iemand met een zeer grote woordenschat) |
| yagura-櫓 | (afk. voor) hoge bovenbouw van grote Japanse schepen |
| yamakage-山陰 | berggrot; bergholte; (een plek in) de schaduw van de berg |
| yamazumi-山積み | een hoge [grote] stapel; een berg (ook fig.) |
| yanma-やんま | een grote libel [waterjuffer] |
| yohodo-余程 | veel; heel wat; in grote mate; genoeg; voldoende |
| yokuke-欲気 | grote hebzucht; inhaligheid; begeerte |
| yoppodo-余っ程 | veel; heel wat; in grote mate; genoeg; voldoende |
| yosan-予算 | budget; begroting |
| yosanshingi-予算審議 | begrotingsoverleg |
| yotto-ヨット | jacht (grote boot) |
| yūhi-雄飛 | een (goede) start; (fig.) een (grote) sprong voorwaarts |
| yukimidōrō-雪見灯籠 | een lage stenen tuinlantaarn (met grote platte kap) |
| yunyūchōka-輸入超過 | importoverschot (de totale import is groter dan de export) |
| yushutsuchōka-輸出超過 | exportoverschot (de totale export is groter dan de import) |
| yū・tān-ユー・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken teruggaan naar hun geboorteplaats |
| zaiseiakaji-財政赤字 | begrotingstekort |
| zasu-座主 | Boeddhistische monnik met de hoogste rang (toezichthouder van de grote tempel) |
| zenji-禅師 | zenmeester; zen-monnik die grote ervaring heeft in zen-meditatie |
| zenshinzenrei-全身全霊 | met hart en ziel; van ganser harte; met grote toewijding; uit alle macht |
| zessan-絶賛 | veel waardering; grote bewondering; lovende kritiek |
| zō-増 | vergroting; verhoging; toename; vermeerdering |
| zōdai-増大 | vermeerdering; vergroting; verhoging |
| zōdaisuru-増大する | vermeerderen; vergroten; verhogen |
| zōeki-増益 | toename; verhoging; vergroting |
| zōeki-増益 | grotere [toegenomen] winst [opbrengst] |
| zōgaku-増額 | verhoging; vergroting |
| zōhatsu-増発 | vergroting van de uitgifte van bankbiljetten, obligaties, e.d. |
| zōhei-増兵 | versterking; vergroting van het leger [de troepen] |
| zokkan-俗間 | de wereld; het (grote) publiek; het volk |
| zokuji-俗耳 | de aandacht [het gehoor] van het grote publiek |
| zōkyō-増強 | versterking; opbouw; vergroting; toename |
| zorozoro-ぞろぞろ | (onomatopee) in grote hoeveelheden; drommen; stroom; menigte; gekrioel (van insecten) |
| zōsei-増生 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
| zōsetsu-増設 | uitbreiding; verhoging; vergroting |
| zunzun-ずんずん | snel ; vlug; gestaag; met grote stappen |