ashige-葦毛 | grijs (vachtkleur van paarden) |
chakōru・gurē-チャコール・グレー | donkergrijs; antraciet(kleur) |
gurē-グレー | grijs |
haiiro-灰色 | (as)grijs; (licht)grijs |
hakuhatsu-白髪 | grijs [wit] haar |
hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
hoshiashige-星葦毛 | grijs gevlekt (kleur van paard) |
insan-陰惨 | gruwelijkheid; afgrijselijkheid |
kuroashige-黒葦毛 | donkergrijs |
namakabe-生壁 | een (grijs)bruine kleur |
namakabeiro-生壁色 | (grijs)bruine kleur (van een ongeverfde muur) |
namariiro-鉛色 | (lood)grijs |
nezumi-鼠 | (afkorting van nezumi-iro) (muis)grijs; donkergrijs |
nezumiiro-鼠色 | (muis)grijs; donkergrijs |
nibiiro-鈍色 | donkergrijs (kleur) |
nibuiro-鈍色 | donkergrijs (kleur) |
ojiisan-お爺さん | oude man; grijsaard |
osorubeki-恐るべき | vreselijk; verschrikkelijk; afgrijselijk; afschuwelijk; angstaanjagend |
renzen'ashige-連銭葦毛 | grijs gevlekt (kleur van paard) |
romansugurē-ロマンスグレー | romantisch grijs, een uitdrukking voor een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd (met hier en daar wat grijs haar) |
seisan-凄惨 | afgrijselijke [gruwelijke; afschuwelijke] aanblik |
shiraga-白髪 | grijs [wit] haar |
shiroashige-白葦毛 | lichtgrijs, schimmel(kleur) |
sueki-須恵器 | Sue aardewerk, Japans blauwgrijs aardewerk (geproduceerd vanaf het late Kofun-tijdperk tot de Heian-periode) |
toraashige-虎葦毛 | grijs gevlekt (kleur van paard) |
wakashiraga-若白髪 | vroeg grijs; grijs haar op jonge leeftijd |