grens / grens ( de (m/v) | znw | grenzen )
1国境; 境界 [landsgrens]
2境界 [natuurlijke grens]
taalgrens
言語の境界
言語の境界
boomgrens
樹木限界線
樹木限界線
3限界; 限度; 制限 [limiet]
Kruisverwijzing
grens
| lemma | meaning |
|---|---|
| atamauchi-頭打ち | het bereiken van een limiet [piek; plafond; bovengrens] |
| bōbaku-茫漠 | uitgestrekt [onbegrensd; oneindig wijds; grenzeloos; vaag; onduidelijk] zijn |
| bōdārain-ボーダーライン | grens; grenslijn |
| ekkyō-越境 | overschrijding van een landsgrens |
| furontia-フロンティア | grens; grensgebied |
| gai-涯 | (in kanji combinaties) waterkant; oever; rand; grens; begrenzing |
| gendo-限度 | limiet; grens; begrenzing; (fig.) plafond |
| genkai-限界 | grens; grensgebied; limiet |
| hate-果て | grens |
| henkyō-辺境 | grensgebied; afgelegen streek |
| hensai-辺際 | grens; limiet; uiterste; (uit)einde |
| hinkonsen-貧困線 | armoedegrens; bestaansminimum |
| hitaigiwa-額際 | haargrens |
| hizukehenkōsen-日付変更線 | internationale datumgrens |
| hokugen-北限 | het noordelijkste punt [gebied; grens] (van iets) |
| hokuhen-北辺 | het hoge noorden; noordelijk gebied; noordgrens |
| ikigai-域外 | buiten de gebiedsgrens; buiten de regio |
| ikinai-域内 | binnen de gebiedsgrens; binnen de regio |
| ikizumaru-行き詰まる | een grens bereiken; in een doodlopende weg komen; in een impasse komen; aan het einde zijn [haar] vermogen komen |
| jizakai-地境 | grens; grenslijn (tussen gebieden, percelen, e.d.) |
| kagiri-限り | grens; begrenzing; restrictie; beperking |
| kagiri-限り | limiet; laatste [hoogste] punt; bovengrens; uiterste |
| keidai-境内 | binnen het grensgebied |
| keigai-境外 | buiten het grensgebied |
| kenka-県下 | binnen het grensgebied van een prefectuur |
| kiri-切り | einde; grens; limiet |
| kokkyō-国境 | (lands)grens; grenslijn |
| kokkyōkeibitai-国境警備隊 | grensbewaker; grenswachter |
| kuiki-区域 | zone; streek; (begrensd) gebied |
| kyōgai-境界 | grens; afbakening; begrenzing |
| kyōiki-境域 | grens; begrenzing |
| kyōkaiseninai-境界線以内 | binnen de grenslijn |
| kyōkan-郷関 | de grens [overgang] tussen je woonplaats [geboorteplaats] en een andere plek |
| mājinaru・kosuto-マージナル・コスト | (economie) marginale kosten; grenskosten |
| mannen'yuki-万年雪 | eeuwige sneeuw; sneeuw (boven de sneeuwgrens) die niet smelt, maar altijd blijft liggen |
| mugen-無限 | onbegrensdheid; grenzeloosheid; onbeperktheid; oneindigheid |
| mujin-無尽 | onuitputtelijkheid; onbegrensdheid; onbeperktheid |
| rainzuman-ラインズマン | (sport) grensrechter; lijnrechter |
| saigen-際限 | eindpunt; grens; beperking; begrenzing |
| sekimori-関守 | (arch.) grenswacht, grensbewaker; poortwachter |
| sekisho-関所 | grenspost; controlepost |
| senbiki-線引き | (fig.) het trekken van een lijn [grens] |
| senjō-線上 | op de lijn [grens; scheidslijn] |
| shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
| shikai-市界 | stadsgrens |
| shikiri-仕切り | afbakening; scheiding; scheidslijn; grens |
| shimame-縞目 | rand [grens] van strepen (patroon) |
| shinshutsu-侵出 | binnendringen (in een ander land of invloedssfeer); grensoverschreiding |
| shīringu-シーリング | plafond; zoldering; bovengrens; hoogtegrens; maximum |
| shisen-死線 | de grens tussen leven en dood |
| sokonuke-底抜け | onbegrensd; grenzeloos; extreem |
| sokoshirenai-底知れない | bodemloos; onbegrensd; onmetelijk |
| suisai-水際 | waterkant; oever; strand; kust; (fig.) landgrens |
| teishi-底止 | het tot een einde komen; de bodem [het laatste punt; de grens; de limiet] bereiken |
| teishisuru-底止する | tot een einde komen; de bodem [het laatste punt; de grens; de limiet] bereiken |
| tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
| wakugai-枠外 | extra; overschrijding van de grens [het kader; de limiet] |
| wakunai-枠内 | binnen een grens [bereik; limiet] |
| yukizumaru-行き詰まる | een grens bereiken; in een doodlopende weg komen; in een impasse komen; aan het einde zijn [haar] vermogen komen |